Positiviteit in plaats van paniek
Door besparingspaniek ingegeven, overhaaste ingrepen van de politiek in ons prachtige pensioensysteem herbergen grote arbeidsrechtelijke risico's. Als wijziging op wijziging volgt, is het welhaast onmogelijk werknemers altijd tijdig en volledig te informeren. Claims liggen op de loer. Meer zorgvuldigheid is wenselijk.
Paul van der Heide
De politiek heeft bedacht dat er een maximum komt voor pensioenopbouw, tot honderdduizend euro. Op zichzelf geen vreemde gedachte: waarom zouden we een hogere opbouw fiscaal faciliteren? Denk echter niet dat het daarbij blijft. Het is niet de vraag of dit maximum verlaagd zal worden, het is de vraag wanneer het verlaagd zal worden. Overigens is dat ook niet zo gek, als we pensioen als een basisinkomen beschouwen - en dat is toch zoals het bedoeld is.
Het probleem is echter het korte tijdsbestek waarin een en ander zich voltrekt. Aan de onderhandelingstafel tussen werkgevers en deze boventonners wordt immers compensatie afgesproken: extra salaris dat wordt omgezet in netto pensioen of in extra lijfrenteaftrek. Besparen doen we dus helemaal niets. Veel verzekeraars hebben pas enkele weken voor de magische datum van 1 januari 2015 hun voorstellen voor de noodzakelijke wijzigingen klaar en namen daarbij de kans te baat gelijk een paar andere wijzigingen door te voeren. Zoals overgaan op nieuwe administratieve standaarden.
Sigaar
Dit moet nu allemaal op het laatste moment worden doorgevoerd, in zeer grote haast. Arbeidsrechtelijk moet dit dan ook fout gaan. Werknemers worden slecht geïnformeerd over de gevolgen van de wijzigingen en daar zullen werkgevers in de toekomst nog een zware sigaar op roken. Het claimgedrag over pensioen stelt nu nog niet veel voor, maar het neemt hand over hand toe. Waarbij het bijna altijd gaat om werknemers die onvolledig geïnformeerd zijn over wijzigingen in regelingen. De zogenaamde Witteveen-2015-maatregelen kunnen aan het lange rijtje van wijzigingen van de laatste decennia toegevoegd worden. Als er claims komen, zullen werkgevers steeds minder motivatie kunnen opbrengen om mooie regelingen te treffen. Jammer. Met wat meer zorgvuldigheid had het er veel beter uit kunnen zien.
Hameren
Zorgvuldigheid ontbreekt ook in het debat. Politiek en media hameren er voortdurend op dat pensioenfondsen er slecht voorstaan. En dat terwijl wij het mooiste pensioensysteem van de wereld hebben, waarin pensioenfondsen het eigenlijk fantastisch gedaan hebben, gezien de historisch lage renteniveaus. Tot 2008 was de rekenrente voor het bepalen van de verplichting gefixeerd op 4 procent. Daar moest wel iets aan veranderen. Toen de werkelijke rente nog hoger was, was er niets aan de hand, maar de rente toont al decennia lang een neerwaartse trend. Om die reden is sinds 2008 het Financieel Toetsings Kader (FTK) in de Pensioenwet vastgelegd. Pensioenfondsen waarderen hun verplichtingen sindsdien op de dagrente. In 2008 was die nog zo hoog, dat pensioenfondsen dekkingsgraden hadden van 140 procent of meer.
Onstabiel
Het FTK had tot doel pensioenen te waarborgen, zelfs als op alle fronten economische tegenwind waait. Zowel de aandelenmarkt als de rentestand stortten vanaf 2008 in. Beide ontwikkelingen hebben een dramatisch effect op de dekkingsgraad. Het FTK kreeg dus ongewild de kans zichzelf te bewijzen. De dagrente is momenteel onder de 2 procent. Pensioenfondsen hebben echter nog steeds een dekkingsgraad van om en nabij de 100 procent, ondanks de lage rentestand en de onstabiele beleggingsmarkt. Kennelijk gaat er bij pensioenfondsen iets toch nog heel goed.
De reden daarvan is dat pensioenfondsen met beleggingsrendementen de grote klappen van de rentedaling grotendeels opvangen. Pensioenfondsen maken een beleggingsrendement van 8 procent of meer: geen slechte zaak. Stel dat de rente nog verder daalt tot 0 procent, maar dat pensioenfondsen in staat blijven goede rendementen te maken. Dan ontstaat straks een situatie dat bij een rentestand van 0 procent toch weer kan worden geïndexeerd. Heel grof gerekend, zouden we dan een indexatie kunnen betalen van ongeveer 8% per jaar. En als de rente stijgt, zijn we in no time uit de problemen. Mooier kan het toch niet eigenlijk?
Even geduld nog, zou ik zeggen, en dan komt het vanzelf goed. Volgens mij kunnen veel landen veel leren van Nederland en hebben we feitelijk een prachtig exportproduct. Een beetje meer positiviteit zou wenselijk zijn. Laten we vooral blij zijn met ons robuuste pensioensysteem.
Gerelateerd
ABP verhoogt pensioenen in januari met 2,8 procent
ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, verhoogt de pensioenen vanaf 1 januari met 2,8 procent. De verhoging geldt voor alle gepensioneerden en iedereen die...
Bedrijfsleven ziet fiscale ingrepen in AOW, vermogensbelasting en erfbelasting niet zitten
In het Nederlandse bedrijfsleven bestaat nauwelijks steun voor fiscale ingrepen in de AOW, vermogensbelasting en erfbelasting. Meer enthousiasme is er voor financiële...
AFM dringt aan op uitleg over gevolgen compensatieregeling pensioen
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) wil dat pensioenfondsen en werkgevers tijdige en volledige informatie bieden over compensatieregelingen aan deelnemers, bij...
Nederlander heeft weinig aandacht voor pensioen
Zes op de tien Nederlanders besteedt meer tijd aan het plannen van vakanties dan aan hun pensioen. Veel mensen hebben geen idee hoe hun pensioeninkomen eruitziet.
AOW-uitkeringen voor ruim de helft bekostigd uit belastinggeld
AOW-uitkeringen werden vorig jaar voor meer dan de helft gefinancierd uit belastinggeld. Dat was voor het eerst. De premie-inkomsten dekken de uitkeringen steeds...
