Goodwill

Titel 9 noodzaakt tot activering van betaalde goodwill bij uitbreiding van meerderheidsbelangen

In afwachting van het herstel van enkele onvolkomenheden in het jaarrekeningenrecht, doet de RJ er goed aan nadere bepalingen op te nemen voor de activering van betaalde goodwill bij de uitbreiding van meerderheidsbelangen.

Gert-Peter den Hollander

De aanpassing van Titel 9 aan de Europese richtlijn jaarrekening 2013/34/EU per 1 november 2015 heeft ertoe geleid dat goodwill met ingang van 1 januari 2016 moet worden geactiveerd en afgeschreven. Het is niet meer toegestaan om goodwill af te boeken van het eigen vermogen, respectievelijk direct ten laste van de winst-en-verliesrekening te brengen.

Foto: hand met geld

Toch is er een categorie goodwill die volgens de handboeken van de grote accountantskantoren nog steeds ten laste van het vermogen kan worden gebracht, namelijk goodwill die ontstaat bij de uitbreiding van meerderheidsbelangen. De accountantskantoren zijn van mening dat die verwerking mogelijk is vanwege RJ-alinea 214.318. Er worden twee argumenten gehanteerd voor het toestaan van verwerking in het eigen vermogen: omdat art. 389 lid 7 alleen spreekt over goodwill die ontstaat bij de eerste bepaling van de nettovermogenswaarde van een deelneming en daar bij uitbreiding van een meerderheidsbelang geen sprake van is, zou dit artikel niet van toepassing zijn. De uitbreiding van een meerderheidsbelang zou beschouwd mogen worden als een transactie tussen aandeelhouders. En betaalde goodwill zou daarom rechtstreeks in het vermogen kunnen worden verantwoord.

In dit artikel leg ik uit waarom beide argumenten onjuist zijn, aan de hand van de wetsgeschiedenis en de bepalingen in de richtlijn jaarrekening die zien op de verantwoording van goodwill. Er is slechts één mogelijke verwerkingswijze van betaalde goodwill bij de uitbreiding van een meerderheidsbelang en dat is activering als goodwill. De wetgever kan duidelijkheid scheppen door in artikel 389 lid 7 het woord 'eerste' te schrappen. Ik zou verwachten dat de RJ 'misbruik' van alinea 214.318 voorkomt door guidance te geven voor de verwerking van goodwill bij uitbreiding van meerderheidsbelangen.

Voorbeeld

Onderneming A verkrijgt in jaar 1 een 60-procentbelang in onderneming B voor 60. De reële waarde van de identificeerbare activa en passiva van B op moment van acquisitie bedraagt 80. Door A is in jaar 1 goodwill geactiveerd van 60 – 60 procent van 80 = 12.

In jaar 3 verkrijgt A de resterende 40 procent in onderneming B voor 40. De nettovermogenswaarde van onderneming B is niet gewijzigd sinds de verkrijging van 60% van de aandelen door A en bedraagt 80. De goodwill bij verkrijging van de resterende 40 procent bedraagt 40 – 32 (40 procent van 80) = 8.

Door analoge toepassing van alinea 214.318 kan de betaalde goodwill van 8 worden geactiveerd of rechtstreeks in mindering worden gebracht op het eigen vermogen.

Alinea 214.318 is niet relevant voor uitbreiding van meerderheidsbelangen

Voor de verwerking van betaalde goodwill bij uitbreiding van een meerderheidsbelang doen de handboeken van de grote accountantskantoren een beroep op RJ 214.318, omdat specifieke voorschriften voor dergelijke transacties ontbreken in Titel 9 respectievelijk de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). Alinea 214.318 behandelt de situatie dat een deelneming eigen aandelen inkoopt van andere aandeelhouders dan de deelnemende rechtspersoon. De deelnemende rechtspersoon kan een eventueel verschil tussen de kostprijs van die ingekochte aandelen en het pro-rata deel van de nettovermogenswaarde verwerken als een eerste verwerking van de deelneming (conform RJ 216), dan wel rechtstreeks in het eigen vermogen. In het eerste geval beschouwt de deelnemende rechtspersoon de inkoop als een (indirecte) koop van een belang in een deelneming (het parent company extension concept), in het tweede geval wordt de inkoop gezien als een vermogensverschuiving tussen aandeelhouders van de deelneming (het economic entity-concept).

Het beroep op alinea 214.318 is misplaatst bij de uitbreiding van een meerderheidsbelang, omdat er geen sprake is van de inkoop van eigen aandelen. Er worden aandelen in een deelneming gekocht door de rechtspersoon, dat is echt iets anders dan de inkoop van aandelen door die deelneming.

De richtlijn jaarrekening kent specifieke voorschriften voor uitbreiding van meerderheidsbelangen

Ook het argument dat specifieke voorschriften ontbreken in Titel 9 respectievelijk de RJ voor de uitbreiding van een meerderheidsbelang overtuigt niet:

  • Titel 9 is summier over de verwerking van goodwill. Artikel 365 lid 1 sub d BW verplicht tot afzonderlijke vermelding van goodwill die van derden is verkregen. En art. 389 lid 7 BW noemt goodwill alleen bij de eerste bepaling van de nettovermogenswaarde van een deelneming.
  • De memorie van toelichting1 zei in 2015 het volgende: "De wijziging in de verwerking van de afschrijving van goodwill heeft ook tot gevolg dat de in Nederland bestaande praktijk waarbij goodwill rechtstreeks wordt afgeboekt van het eigen vermogen, niet langer mogelijk is." Niet voor meerdere uitleg vatbaar, dunkt me.
  • Bij de formulering van artikel 389 lid 7 heeft de wetgever diverse elementen uit de richtlijn jaarrekening (ten onrechte) genegeerd, zoals de verkrijging van 'control' over deelnemingen (artikel 24 lid 3 sub b) en de uitbreiding van belangen in dochterondernemingen na verkrijging van control (artikel 24 lid 3 sub c).
  • De RJ voorziet (deels) in die lacune, door in alinea 216.204 de behandeling van een stapsgewijze overname te bespreken. Bij een stapsgewijze overname wordt de reële waarde van identificeerbare activa en passiva bepaald op moment van verkrijging van beschikkingsmacht (control). Dat is conform een optie2 in de richtlijn jaarrekening (artikel 24 lid 3 sub b).
  • Volgens de richtlijn jaarrekening moet bij uitbreiding van belangen in dochterondernemingen het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de boekwaarde van identificeerbare activa/passiva als goodwill in de geconsolideerde balans worden opgenomen (artikel 24 lid 3 sub c). Die bepaling is door de RJ niet overgenomen.

De vraag is in hoeverre bepalingen in de richtlijn jaarrekening relevant zijn voor de Nederlandse verslaggevingspraktijk als de wetgever deze (onterecht3) niet heeft overgenomen in Titel 94. Ik ben van mening dat bepalingen uit de richtlijn jaarrekening relevant zijn, voor zover niet strijdig5 met de tekst van Titel 9 en de wetsgeschiedenis van Titel 9, en richtinggevend zouden moeten zijn voor de richtlijnen van de RJ. Dat impliceert dat er dus specifieke voorschriften zijn voor de verwerking van de uitbreiding van een meerderheidsbelang.

'Economic entity' concept past niet binnen het kader van Titel 9

Het 'economic entity'-concept past niet binnen het kader van Titel 9 (en de richtlijn jaarrekening), omdat minderheidsbelangen een afzonderlijke post in de balans en winst-en-verliesrekening zijn (lid 4 en 6 van artikel 24 in de richtlijn jaarrekening). Ergo: Zij komen niet toe aan de aandeelhouders van de vennootschap en maken geen deel uit van het eigen vermogen. De RJ is duidelijk in alinea 217.501: In de balans wordt het minderheidsbelang "direct na het eigen vermogen opgenomen". In de winst-en-verliesrekening wordt het aandeel van derden in het resultaat "als laatste post [..] in aftrek op het groepsresultaat gebracht". De RJ formuleert het beter (en meer in de geest van de richtlijn jaarrekening) dan artikel 411 lid 2 BW, waar staat dat minderheidsbelangen "niet aan de rechtspersoon toekomen". Als minderheidsbelangen geen deel uitmaken van het eigen vermogen, dan kan een verkrijging daarvan uiteraard niet in het eigen vermogen worden verwerkt.

Minderheidsgoodwill is hetzelfde als meerderheidsgoodwill en moet consistent worden verwerkt

De RJ-richtlijnen (respectievelijk de bepalingen van Titel 9) bieden geen ruimte om onderscheid te maken tussen goodwill die is betaald bij verwerving van een 60-procentbelang ('meerderheidsgoodwill') en goodwill die is betaald bij verwerving van de resterende 40 procent ('minderheidsgoodwill'). De RJ omschrijft goodwill in alinea 216.219 als "het bedrag van de verwachte economische voordelen […] waarvoor de verkrijgende partij bereid is te betalen in het kader van de overname". Als bij de uitbreiding van een meerderheidsbelang door de koper meer wordt betaald dan de nettovermogenswaarde die samenhangt met dat belang, dan is dat kennelijk het bedrag van de voordelen waarvoor de koper bereid is te betalen in het kader van de uitbreiding van zijn belang. Wat dat betreft is de definitie van minderheidsgoodwill niet anders dan die van meerderheidsgoodwill. Alleen het moment van verantwoording verschilt.

Daarnaast voldoet zowel meerderheids- als minderheidsgoodwill aan de algemene definitie van een actief in RJ 940: "Een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel waarover de rechtspersoon de beschikkingsmacht heeft en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de rechtspersoon zullen vloeien." Op basis van deze definities zijn meerderheidsgoodwill en minderheidsgoodwill vergelijkbare activa, die dus ook op gelijke wijze in de balans moeten worden verwerkt, omdat artikel 362 lid 2 BW immers verplicht tot een stelselmatige weergave van het vermogen en de samenstelling van actiefposten. De richtlijn jaarrekening kent als algemeen beginsel dat posten van de balans "worden verantwoord en gepresenteerd gelet op het wezen van de desbetreffende transactie of overeenkomst" (artikel 6 lid 1 onder h6). Een afwijkende behandeling van minderheidsgoodwill is evenmin in overeenstemming met dat algemene beginsel.

Uitkoop van minderheidsaandeelhouders is geen transactie met aandeelhouders van de rechtspersoon

Alinea 240.403 stelt dat alle vermogensmutaties die betrekking hebben op de financiële relatie van de rechtspersoon met zijn aandeelhouders als zodanig (zoals de inkoop van aandelen) rechtstreeks in het eigen vermogen dienen te worden verwerkt. Omdat minderheidsaandeelhouders (beter gezegd: aandeelhouders van een dochteronderneming van de rechtspersoon) niet kunnen worden beschouwd als aandeelhouders van de rechtspersoon, kan de uitbreiding van een meerderheidsbelang niet worden beschouwd als een transactie die betrekking heeft op de financiële relatie van de rechtspersoon met zijn aandeelhouders, en mist deze alinea toepassing.

Stelselmatige weergave van het vermogen en resultaat vereist activering en afschrijving van minderheidsgoodwill

Titel 9 vereist een stelselmatige weergave van het vermogen en resultaat. In dat verband zijn de volgende aspecten van belang:

  • Het verwerken van minderheidsgoodwill op een andere wijze dan meerderheidsgoodwill is niet in overeenstemming met artikel 362 lid 2 BW (respectievelijk artikel 362 lid 3 BW), wat vraagt om een stelselmatige weergave van het vermogen (respectievelijk het resultaat) en de samenstelling van het vermogen in actiefposten (respectievelijk de afleiding van het resultaat uit de posten van baten en lasten). Ook is duidelijk dat het niet activeren (en afschrijven) van minderheidsgoodwill tot gevolg heeft dat het vermogen te laag en het resultaat te hoog wordt weergegeven.
  • De afschrijving van goodwill in Titel 9 ten slotte is een additioneel argument tegen de verwerking van minderheidsgoodwill in het vermogen, omdat de afboeking van goodwill van het vermogen tot een vreemd en onvolledig beeld in de winst-en-verliesrekening leidt: Het aandeel van minderheidsaandeelhouders in het resultaat neemt af tot nihil, terwijl geen afschrijvingslasten op minderheidsgoodwill worden verantwoord. Met andere woorden: De baten die samenhangen met de uitbreiding van het meerderheidsbelang komen wel terug in de winst-en-verliesrekening, maar de lasten die ermee verbandhouden niet. Dat zorgt niet voor een getrouwe weergave van het resultaat, zoals geëist door art. 362 lid 1 BW.

Publiek belang

Omdat artikel 389 lid 7 BW (en de richtlijn jaarrekening) sinds 1 januari 2016 niet meer toestaat om betaalde goodwill bij de verwerving van een deelneming rechtstreeks ten laste van het eigen vermogen te brengen, moet ook minderheidsgoodwill als immateriële vaste activa worden geactiveerd. Een andere verwerking leidt niet tot een getrouw beeld.

Het verdient de voorkeur als de wetgever de tekst van artikel 389 lid 7 BW (meer) in overeenstemming brengt met de richtlijn jaarrekening, door op te nemen hoe moet worden omgegaan met goodwill bij de uitbreiding van belangen in deelnemingen. Dat kan eenvoudig door in artikel 389 lid 7 "eerste waardering overeenkomstig lid 2 of 3" te veranderen in "waardering overeenkomstig lid 2 of 3". De minister voor rechtsbescherming kan dit punt adresseren bij het herstel van "enkele onvolkomenheden" in het jaarrekeningenrecht. In afwachting daarvan doet de RJ er goed aan nadere bepalingen op te nemen voor de activering van betaalde goodwill bij de uitbreiding van meerderheidsbelangen. Dat is in het publiek belang.

Een uitgebreide versie van dit artikel is eerder (in november 2019) gepubliceerd in het Tijdschrift voor Jaarrekeningenrecht.

Noten

  1. Kamerstukken II 2014/2015, 34176, 3, pagina 10.
  2. Volgens de richtlijn is het aan de lidstaten (dus de wetgever) om toe te staan of voor te schrijven dat de reële waarde per afzonderlijke verkrijging wordt bepaald of bij verkrijging van 'control'.
  3. Volgens artikel 53 lid 1 van de richtlijn moet de nationale wetgeving van de lidstaten in mei 2015 aan de richtlijn voldoen.
  4. Opgemerkt zij dat de Vierde EG-richtlijn (artikel 37 lid 2) rechtstreekse verwerking van goodwill in het eigen vermogen nimmer heeft toegestaan. Voor de geconsolideerde jaarrekening bood de Zevende EG-richtlijn de optie om 'consolidatiegoodwill' zichtbaar in mindering te brengen op de reserves (artikel 30 lid 2).
  5. Strijdigheid zou niet kunnen voorkomen omdat Titel 9 moet voldoen aan de richtlijn jaarrekening (zie noot 3).
  6. De wetgever heeft deze 'substance-over-form'-bepaling (ten onrechte) niet overgenomen in Titel 9. De RJ heeft dat 'gecorrigeerd' met alinea 110.116.

Gert-Peter den Hollander RA is directeur van Everest Advies in Bilthoven.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.