Controlerichtlijnen

Verschillen in auditrichtlijn-taalversies: de minst repressieve telt!

De Nederlandse overheid moet alerter zijn op consistentie en deugdelijkheid van verschillende taalversies, bij het doorvertalen van richtlijnen voor de controle.

Alexander Vissers

In het recht van de Europese Unie geldt al sinds 1982 dat voor de uitleg van een richtlijn of verordening alle taalversies evenveel gewicht hebben (ECLI:EU:C:1982:335). Als er verschillen blijken te bestaan, kan niet één taalversie als doorslaggevend worden beschouwd, maar moet worden gekeken naar 'de algemene opzet en doelstelling' van de regeling (ECLI:EU:C:1986:88). Vertaalfouten dienen bij omzetting of toepassing in het nationale recht buiten beschouwing te blijven. Maar wat als niet valt te bepalen of sprake is van een vertaalfout?

Ik geef twee voorbeelden van vertaalproblemen uit de Europese regelgeving met betrekking tot de wettelijke controle en het beroep van wettelijk auditor en bespreek de consequenties die daaraan te verbinden zijn.

De mislukte vertaling van artikel 27 Richtlijn 2006/43/EG

Artikel 27 lid sub b. en c. Richtlijn 2006/43/EU luidt in de Nederlandse taalversie als volgt:

"b) de groepsauditor evalueert de controlewerkzaamheden die voor het doel van de groepscontrole zijn uitgevoerd door auditor(s) van een derde land of (een) wettelijke auditor(s) en (een) auditorganisatie(s) of auditkantoor (auditkantoren) van een derde land en houdt documenten bij over de aard, tijdstippen en reikwijdte van de betrokkenheid bij de door die auditors uitgevoerde werkzaamheden, indien van toepassing met inbegrip van de beoordeling door de groepsauditor van relevante onderdelen van de controledocumenten van de betreffende auditors;
c) de groepsauditor evalueert de controlewerkzaamheden die voor het doel van de groepscontrole zijn uitgevoerd door auditor(s) of wettelijke auditors van derde landen, en van auditorganisatie(s) of auditkanto(o)r(en) van een derde land en houdt hierover documenten bij."

Dit is een evident ondeugdelijke tekst: de gebruikte termen komen niet voor in de definities uit artikel 2. In punt c) waar "auditors" staat wordt "wettelijke auditors" bedoeld en waar "wettelijke auditors van een derde land" staat wordt "auditors van een derde land" bedoeld. Het begrip "auditorganisaties" is niet gedefinieerd, dit moet "auditkantoor" zijn. En "auditkantoor van een derde land" bestaat evenmin, dit moet "auditorganisatie van een derde land zijn" . Verder staat twee keer hetzelfde werkwoord "evalueert" en voegt punt c) dus niets toe aan punt b).

In de Duitse taalversie worden twee verschillende werkwoorden gebruikt: "bewertet" en "überprüft", in de Franse taalversie: "evalue" en "procède à un examen". Dat is ten eerste begrijpelijk, want niet redundant en ten tweede ook veel zinvoller.

Als de Nederlandse wetgever zich op alle taalversies had gebaseerd, was deze vertaalfout er wel uitgefilterd. Het is ook zonder verdere vergelijkingen onbegrijpelijk dat deze vertaalfout zo lang heeft kunnen bestaan. Maar helaas, tot overmaat van ramp verwijst het Nederlandse nationale recht in artikel 15a lid 1 Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) rechtstreeks naar deze bepaling in Richtlijn 2006/43/EG, mogelijk omdat de ambtenaren bij de omzetting niet wisten wat ze met de tekst aan moesten vangen. Dat er een andersluidende bepaling in de NVCOS is opgenomen doet daar niet aan af, want het Bta prevaleert boven de NVCOS zoals is bepaald in artikel 21 Wet op het accountantsberoep (Wab).

De consequentie is dat een Nederlandse groepsauditor, wettelijk auditor c.q. auditkantoor, aan zijn verplichting heeft voldaan wanneer hij alleen de controle door de derde accountant heeft geëvalueerd, terwijl andere wettelijk auditors of auditkantoren in andere lidstaten niet alleen de controle moeten evalueren maar ook een onderzoek moeten verrichten naar de uitvoering van de controle. De Accountantskamer gaat hier overigens door zijn fixatie op de NVCOS steevast aan voorbij.

De eisen aan de praktijkopleiding c.q. het praktijkexamen artikel 10 Richtlijn 2006/43/EG

In een ander voorbeeld is het niet mogelijk te bepalen welke taalversies de voorkeur genieten. Het betreft de regeling met betrekking tot de praktijkopleiding c.q. het praktijkexamen uit artikel 10 lid 1 Richtlijn 2006/43/EG.

De Nederlandse taalversie luidt, voor zover van belang: "Ter verkrijging van het op het examen te toetsen vermogen om de theoretische kennis in de praktijk toe te passen."
Hier wordt dus geëist dat bij het examen het vermogen wordt getoetst om de theoretische kennis toe te passen. Dit is consistent met een mogelijke interpretatie van de voor tweeërlei uitleg vatbare Engelstalige versie, die luidt "In order to ensure the ability to apply theoretical knowledge in practice, a test of which is included in the examination, …."

Andere taalversies stellen echter helemaal niet de eis dat er een praktijkexamen wordt afgelegd, maar slechts dat er een praktijkopleiding wordt gevolgd die aan de gestelde eisen voldoet. In de Franstalige versie staat "...leurs connaissances théoriques dont la vérification…" en in de Italiaanse versie  "...le conoscenze teoriche il cui controllo fa parte dell'esame". Dus zonder komma tussen "théoriques" en "dont" of tussen "teoriche" en "il cui". In de Duitstalige versie staat "...der in der Eignungsprüfung getesteten theoretischen Kenntnisse…".

In deze taalversies is eenduidig alleen de theoretische kennis onderdeel van het examen. Dit is bij de Franse taalversie het gevolg van een expliciete wijziging van de regeling ingevoerd met Richtlijn 2014/56/EU (artikel 12 sub 8.). Er is daarmee expliciet verduidelijkt dat de praktijkstage alleen een praktijkstage en onderdeel van de opleiding is, maar niet van het examen. Dit is in lijn met de logica, aangezien praktijkervaring nu eenmaal niet kan worden getest in een examen maar alleen opgedaan tijdens de uitvoering. Daarom dient de Nederlandse taalversie te wijken voor de andere taalversies van de oertalen van de Unie en dienen Nederland en de NBA de regelgeving daarmee in overeenstemming te brengen.

Bij een discrepatie tussen taalversies dienen  lidstaten, met het oog op het grondrecht van vrijheid van beroep en bedrijf zoals vastgelegd in artikel 15 en 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2000/C 364/01) en ter naleving van Richtlijn 2018/958/EU die lidstaten verplicht voor de minst ingrijpende regelgeving te kiezen, derhalve voor de minst ingrijpende taalversie te kiezen. Dit betekent dat er geen sprake is van een praktijkexamen, maar slechts van een praktijkstage als onderdeel van de opleiding. Dat betekent meteen een verlichting voor de  belasting van Nederlandse accountancystudenten en een opsteker voor de studeerbaarheid.

Conclusies en aanbevelingen

De Nederlandse overheid dient alerter te zijn ten aanzien van de consistentie en deugdelijkheid van de taalversies van de richtlijnen en evidente fouten te laten corrigeren en inconsistenties te laten oplossen.
De Nederlandse taalversie van de regeling betreffende de verplichtingen van de groepsaccountant bij de controle van de geconsolideerde jaarrekening en de daaraan gekoppelde nationale regeling zijn ondeugdelijk. Er dient in ieder geval een deugdelijke nationale regeling te worden vastgesteld en bij voorkeur ook een deugdelijke taalversie van de Richtlijn te worden vastgesteld.

De Nederlandse regeling met betrekking tot het praktijkexamen is onnodig zwaar, niet vereist onder het Unierecht en daarmee in strijd met Richtlijn 2018/958/EU en tevens in strijd met de rede. Het praktijkexamen dient te worden vervangen door een praktijkstage bij een AFM-vergunninghouder, een regeling die in de Wet op het accountantsberoep is vast te leggen.
Tot het moment waarop een deugdelijke wettelijke regeling in de Wab is opgenomen dient de Verordening op het praktijkexamen te worden aangepast, in die zin dat bij het praktijkexamen slechts wordt getoetst of aan de vereisten uit de richtlijn ten aanzien van duur en hoedanigheid van het stagebedrijf is voldaan, aan de hand van een verklaring van het stagebedrijf c.q. de stagebedrijven.

De Eindtermen zijn door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) vast te stellen conform de eisen uit de minst repressieve taalversie van de richtlijn. Wel moet de harde EU-eis, dat twee derde van de praktijkopleiding wordt gevolgd bij een AFM-vergunninghouder, in de Eindtermen voor de praktijkopleiding zijn opgenomen.

Mr.drs. A.P.M. (Alexander) Vissers is registeraccountant en werkzaam als voorzitter van de Rooms Katholieke Nederlandse Antarctica Vereniging St. Servatius en St. Pancratius.

Gerelateerd

4 reacties

Alexander Vissers

Beste Willem Buijink, dank voor je reactie. Een schaarse reactie, je zou vermoeden dat het artikel wel meer reacties zou uitlokken.
De actuele tekst komt inderdaad uit Richtlijn 2014/56/EU: art. 1 lid 8 Richtlijn 2014/56/EU wijzigt art. 10 Richtlijn 2006/43/EG.
Ten aanzien van de door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding vast te stellen Eindtermen, deze hebben zowel betrekking op de Eindtermen voor de theoretische opleiding als op de Eindtermen voor de praktijkopleiding. De wet art. 47 lid 1 Wab stelt al dat deze ten minste drie jaren duurt, art. 46 Wab dat de Eindtermen gericht zijn op de controle van financiële verantwoordingen. De Eindtermen voor de praktijkopleiding dienen dan voor het verkrijgen van de certifceringsbevoegdheid -en alleen die is te regelen- nog te bepalen dat ten minste twee jaren van de praktijkopleiding bij een AFM Vergunninghouder worden gevolgd waarbij de theoretische kennis van de controle van financiële verantwoordingen in de praktijk wordt gebracht, want alleen AFM vergunninghouders zijn een door de lidstaat tot de wettelijke controle toegelaten persoon of rechtspersoon of samenwerkingsverband. Pas dan heeft heeft Nederland aan de eisen uit art. 10 voldaan. Welk bestuursorgaan verifieert of de praktijkopleiding conform de eisen is gevolgd en een certificaat van vakbekwaamheid afgeeft is niet zozeer van belang, dat kan zowel de NBA als de CEA als de AFM zijn. Momenteel is de CEA toezichthouder op de praktijkopleiding maar laat toe dat kandidaten een certificaat van vakbekwaamheid met certificeringsbevoegdheid verkrijgen die hun praktijkopleiding geheel bij een bank of de Rijksoverheid hebben gevolgd en dat kan niet.

Willem Buijink

Deze interpretatie, na een vergelijkende analyse, van art 10, lid 1, van de Audit Directive 2014 (en ook van de Audit Directive 2006) over een vereiste praktijkstage door Vissers is verhelderend: "Dit betekent dat er geen sprake is van een praktijkexamen, maar slechts van een praktijkstage als onderdeel van de opleiding."

Anders gezegd: in aanvulling op de theoretische opleiding (in Nederland aan universiteit of hogeschool) moet een wettelijke auditor (d.i. een externe accountant, zich inschrijvend in het openbaar register van de AFM) een stage van drie jaar hebben gevolgd (ook in art 10, lid 1 "die in het bijzonder de controle van jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten of soortgelijke financiële overzichten omvat. Deze praktijkopleiding wordt voor ten minste twee derde gevolgd bij een in een lidstaat toegelaten wettelijke auditor of auditkantoor." De AFM moet dat bij inschrijving simpelweg verifiëren

Dit (opnieuw Vissers) is dus ook juist: "Dat betekent meteen een verlichting voor de belasting van Nederlandse accountancystudenten en een opsteker voor de studeerbaarheid": het huidige 'examen van de praktijkopleiding' is niet nodig.

Vissers ziet in deze opinie nog een rol voor de CEA. Maar de 'eindtermen' van de Nederlandse universitaire of hogeschoolopleiding worden uitgedrukt in de theoretische opleiding vakgebieden genoemd in art 8 van de Audit Directive (meest recente bijstelling in 2023). Daarmee kunnen universiteiten en hogescholen, onder NVAO toezicht, zelf aan de slag bij het vormgeven van het curriculum. Dat vereenvoudigt ook.

Alexander Vissers

Beste Gert-Peter den Hollander: Dank voor uw reactie. U heeft in het verleden al vaker getoond als een van de weinigen te lezen, en kennis en kunde te stellen boven meningen en ideeën, een schaars goed binnen de accountants-regelgeving. U deelt ook niet in de vrijwel algemeen gedragen onverschilligheid ten aanzien van de rechteloosheid en het negeren van het Unierecht. In casu is in het geval van art. 27 sprake van een kennelijk vertaalfout, die kan ambtelijk worden gecorrigeerd. In het geval van art. 10 echter is zoals bij de correctie van de Franse taalversie een formele verduidelijking noodzakelijk. Het gaat hier niet om een kennelijke vertaalfout maar om een fundamenteel verschil tussen de taalversies. Overigens is Nederland uiteraard niet gebonden aan de Nederlandse taalversie en kunnen zowel de formele wetgever als de NBA zich aan andere taalversies oriënteren. Ik heb deze tekortkomingen al vaker onder de aandacht van het NBA bestuur gebracht maar het bestuur is te druk met diversity en inclusion en met cultuur in plaats van met het op orde brengen van de regelgeving en de praktijkopleiding. Ik zie het als taak voor het ministerie en de NBA als staatsinstellingen om de regelgeving op orde te brengen, ook de Europese. Dit is slechts een voorbeeld van waar de Nederlandse regelgeving niet strookt met het recht en de rede, de wet- en regelgeving van het accountantsberoep en de wettelijke controle zijn een onontwarbare kluwen juridisch-achtig klinkende lariekoek door zelfbediening en sabotage tot stand gekomen. De ontwerpverordening op de beroepsprofielen is het zoveelste voorbeeld daarvan. Accountant horen geen wetten te maken, ze bakken er niets van.

Gert-Peter den Hollander RA

Beste Alexander, de mensen van J&V kijken alleen naar de gepubliceerde tekst vd richtlijn ('richtlijnconforme implementatie'), je zult je tot de EU moeten richten (EURLEX-HELPDESK@publications.europa.eu). Die werken overigens snel: mijn mail uit mei 2023 over vertaalfouten in de Nederlandse tekst vd richtlijn jaarrekening werd na 2 maanden al gevolgd door een rectificatie in het Publicatieblad van de Europese Unie (CELEX_32013L0034R(06)_NL_TXT).

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.