De destijds gekozen indeling in het Burgerlijk Wetboek voor verwerking en presentatie van vaste activa past niet meer bij deze digitale tijd, meent John Weerdenburg.
Discussie ColumnTijd voor introductie van digitale vaste activa
Het Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat sinds de jaren zeventig. Een andere tijd, waarin ontwikkelingen zich voltrokken op een lager toerental. Technologische ontwikkelingen maakten vervolgens hun opmars en veranderden onze samenleving. Websites, smartphones, portals, intellectuele software, pinnen, bitcoins… We vinden het volstrekt normaal dat dit er nu allemaal is. Daarentegen is het BW in vijftig jaar tijd maar weinig veranderd; de tijdgeest lijkt eraan voorbij gewaaid.
Destijds is in het BW de volgende indeling gekozen voor de verwerking en presentatie van de vaste activa: Immateriële vaste activa (art. 365 BW), Materiële vaste activa (art. 366 BW) en Financiële vaste activa (art. 367 BW). Technologische ontwikkelingen (software en websites) moesten mee in dit sjabloon en werden hierdoor 'kunstmatig' gerubriceerd onder Immateriële vaste activa.
Wat nu als we hiernaar kijken door de bril van vandaag? Neem bijvoorbeeld de kosten van websites. Een website die zelfstandig opbrengsten genereert (bijvoorbeeld een webwinkel), wordt als immaterieel vast actief op de balans verwerkt onder de rubriek 'kosten van ontwikkeling'. Hiervoor moet een wettelijke reserve worden aangehouden (artikel 2: 365 lid 2BW).
Activering is dus alléén mogelijk als deze website zelfstandig inkomsten genereert. Zonder directe verkoop via de ontwikkelde website is géén sprake van een actief en moeten de uitgaven ineens ten laste van de winst-en-verliesrekening worden gebracht. Dat geldt dus voor veel ondernemingen! De NBA redeneerde naar mij als volgt: "Indien een rechtspersoon de website slechts heeft ontwikkeld voor het aanprijzen en promoten van eigen producten en diensten, zal een rechtspersoon niet in staat blijken te zijn om aan te tonen dat sprake is van toekomstige economische voordelen. Alle gemaakte uitgaven in het kader van een dergelijke ontwikkeling van de website worden dan als kosten in de winst-en-verliesrekening verantwoord." Curieus, nietwaar?
Deze uitkomst doet geen recht aan het bekende inzichtvereiste van artikel 362 BW. Uitgaven aan websites – essentieel voor de bedrijfsvoering van ondernemingen – zijn inmiddels huge. De initiële kosten voor hun bouw, ontwerp, processen, beveiliging, toegang en communicatie beslaan vaak een langere levensduur dan één jaar. Net als stoffelijke bedrijfsmiddelen. Waarom mogen we deze kosten niet over die langere levensduur uitsmeren?
Ik pleit daarom voor een nieuw type vaste activa: 'digitale vaste activa'. Hierin kunnen niet-stoffelijke investeringen in websites en software worden verwerkt met een langere levensduur dan één jaar. Gewoon vergelijkbaar met de verwerkingswijze van materiële vaste activa, dus zonder vorming van een wettelijke reserve. Wat vindt u?
Wat vindt u van deze column?
ReageerGerelateerd
Gewijzigde termijnen voor openbaarmaking van jaarstukken
Een uitspraak van de rechter in het najaar van 2022 heeft gevolgen voor de termijnen rondom de opmaak, ondertekening, vaststellen en publicatie van jaarstukken....

Toepassing vrijstelling van artikel 403 en 408 in combinatie met het gebruik van IFRS
Ondernemingen die rapporteren op basis van IFRS kunnen onverkort gebruik maken van vrijstellingen genoemd in artikel 403 en 408 van Titel 9, mits zij voldoen aan...

Winst was nog nooit zo belangrijk
In theorie kan men winst exact berekenen, in de praktijk niet. Gerapporteerde winsten worden genuanceerd met risicoanalyses en verplichte aanvullende rapportages,...

De Vierde Richtlijn inzake rechtspersonenrecht en Boek 2 Titel 9 kunnen naar het archief
Onlangs verscheen op deze site een column van John Weerdenburg over de activering van digitale activa in de jaarrekening naar BW2 Titel 9. Eerder verscheen een artikel...

Uit de oude doos
De ontoegankelijkheid van bestuursverslagen wordt een steeds groter probleem, aldus Arjan Brouwer. De komst van de CSRD is een goed moment om de deponeringsvrijstelling...