John Weerdenburg

Waarom moeilijk doen als het makkelijker kan rondom de waardering van onroerend goed bij kleine rechtspersonen, meent John Weerdenburg.

Discussie Column

Onroerend goed of fout?

Bij het opstellen van de commerciële jaarrekening voor kleine rechtspersonen worstelen accountants met de waardering van onroerend goed van hun cliënt, bestemd voor eigen gebruik. Dit speelt zowel bij de waardering tegen historische kosten als bij de waardering tegen actuele waarde. Vanwaar deze worsteling - en wat is hier het belang van het maatschappelijk verkeer?

Bij waardering tegen historische kostprijs wordt rekening gehouden met de historische kostprijs, de economische levensduur en de restwaarde. Vooral die restwaarde roept vragen op. Een eenduidige definitie daarvan vindt u namelijk niet terug in het burgerlijk wetboek (BW). In de praktijk wordt deze het meest gebruikt: De restwaarde is de verwachte opbrengstwaarde aan het einde van de economische levensduur. Maar hoe bepaal je die dan? Bij onroerend goed wordt vaak het volgende systeem gehanteerd: de historische kosten worden uitgesplitst in kosten voor de grond/terreinen (= de restwaarde) en de kosten voor de opstal (restwaarde is nihil). Over de kosten van grond en terreinen wordt dus niet afgeschreven en voor de opstal wordt gerekend met een afschrijvingstermijn van 30/40 jaar.

Ergens op de achtergrond speelt de WOZ-waarde een rol. Als in een commerciële jaarrekening - door afschrijvingen - de boekwaarde lager wordt dan de WOZ-waarde, moet de vennootschap voor dit tijdelijke verschil een actieve belastingvordering opnemen. Veel accountants vermijden dit, omdat het maatschappelijk verkeer niet met die post uit de voeten kan. Ze stoppen daarom met afschrijven en melden de WOZ-waarde ten onrechte als de nieuwe restwaarde. Of ze stappen over naar de jaarrekening op fiscale grondslagen, waarbij lager waarderen dan de WOZ-waarde niet is toegestaan.

Bij panden voor eigen gebruik is de actuele waarde de actuele kostprijs. RJ 212.405 bevat hierover de volgende tekst: "De actuele inkoopprijs van een actief dient te worden gebaseerd op het bedrag dat de rechtspersoon op de datum van de herwaardering voor dat actief zou betalen bij verkrijging, indien het actief de ouderdom zou hebben zoals ten tijde van de oorspronkelijke verkrijging, verhoogd met de geschatte actuele bijkomende kosten van verkrijging."

Een prachtige tekst, waarmee we in de praktijk níets kunnen. De variabelen en onzekerheden rondom schattingen van nieuwprijzen, kostprijsberekeningen enz. zijn namelijk veel te mistig om hier een goed standpunt over te kunnen innemen. Het verbaast mij dan ook niet dat deze waarderingsgrondslag schittert door afwezigheid in het voorbeeldrapport van de NBA. Het is een mooi theoretisch model, zonder praktische meerwaarde.

Rest de vraag: Hoe gaan de gebruikers hiermee om? Bij kleine rechtspersonen bestaat de beperkte groep van gebruikers voornamelijk uit de dga, de Belastingdienst en een bankier. De laatste twee hebben hoegenaamd geen boodschap aan dit waarderingsvraagstuk; ze hanteren beiden de WOZ-waarde bij de waardering van onroerend goed. De dga is zelf goed op de hoogte van de positie van zijn onderneming en ontleent het meeste houvast aan de WOZ-waarde, die de actuele waarde steeds meer benadert.

Daarom is het wenselijk om deze WOZ-waarde bij kleine rechtspersonen als restwaarde én als actuele waarde te zien. Waarom nog moeilijk doen als het - veel - makkelijker kan? Dat geeft tenminste duidelijkheid voor het maatschappelijk verkeer én accountants.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

John Weerdenburg AA is mede-oprichter van adviesorganisatie Auxilium Adviesgroep BV te Leusden.

Gerelateerd

5 reacties

Jan Bouwens

Beste John, Carel en Gert-Jan. Ik zou inderdaad pleiten voor de fiscale benadering zoals Gert-Jan voorstelt. De WOZ waardering is immers gedaan met het doel de marktwaarde te benaderen. Een alternatief zou zijn terug te vallen op een oude Franse regel die stelt dat de belastingplichtige een prijs opgeeft, maar dat de staat dan het recht heeft het goed voor dat opgegeven bedrag te kopen. Als de MKBer dan een belachelijk lage prijs voorstelt is deze zijn/haar pand kwijt. Beide opties zouden we kunnen overwegen.

Carel Verdiesen

De eerste vraag zou voor mij zijn: wie zijn hier de gebruikers? Om vervolgens op basis daarvan met de klant te kiezen voor het relevante verslaggevings-stelsel. Als verslaggevingsspecialisten moeten wij daartoe toch in staat zijn.

Vervolgens moet deze specialist vervolgens de klant ondersteunen bij het juist toepassen van de gekozen waarderingsgrondslagen.

Dat dat soms gepaard gaat met onzekerheden, schattingsproblemen en ingewikkelde communicatie met de klant is zeker waar. Voor mij is dat geen reden om van de regels te gaan afwijken.

Natuurlijk is het goed om voortdurend te discussiëren over nut en noodzaak van bepaalde verslaggevingsprincipes in de Wet of de RJ(k).
Jan Bouwens gaf enkele dagen geleden al een voorzetje door te pleiten voor het toepassen van het goed koopmansgebruik. In het MKB hebben we gelukkig die mogelijkheid al, zoals Gert-Jan zegt, fiscale grondslagen.

Als we samen met de klant ervoor kiezen om commercieel te waarderen moeten we dat wel goed blijven doen.

Kortom, eerst maar het gesprek aangaan met de klant, uitleggen wat de pro's en contra's zijn en dan de regels toepassen waarvoor wij onze titel hebben gekregen. Toch?

Gert-Jan Jordaan

Beste John (en ook Jan). Prima om een discussie te starten, maar ik verbaas me wel over het toepassen van de theorie. Niet over het concept actuele kostprijs, dat blijft in de praktijk een moeilijk begrip. Maar wel over het toepassen van de WOZ waarde als restwaarde en als actuele waarde. Allereerst wordt gesteld dat er over grond niet wordt afgeschreven omdat de waarde gelijk is aan de restwaarde? Over grond wordt niet afgeschreven omdat grond niet wordt verbruikt, dat heeft niets met een eventuele restwaarde te maken. Bij grond en gebouwen heb je minstens 2 componenten. De gebouwen schrijf je af over de economische gebruiksduur. Dan zou een restwaarde van toepassing kunnen zijn. Maar als je stelt dat je afschrijft over de economische LEVENSduur dan is het toch onzin om een WOZ waarde als restwaarde te hanteren. Het is economisch "op", en dan zal de waarde nagenoeg nihil zijn. Zie ook de definitie in de RJk. B2.101: "de restwaarde...is het bedrag dat de rechtspersoon nu zou ontvangen....indien het actief reeds de verwachte ouderdom zou hebben en in de staat zou verkeren die aan het einde van de gebruiksduur wordt verwacht.". En dan het beschouwen van de WOZ waarde als actuele waarde. Waarom zou je dat willen? Zoals je aangeeft zijn alle relevante partijen op de hoogte van de waarde. Waarom zou je het jezelf moeilijk maken door deze WOZ waarde in de balans op te nemen. Als je wilt informeren neem je deze op in de toelichting. Of, en dat lijkt me dan het meest praktisch, kies je voor fiscale grondslagen. Weg probleem.

Jan Bouwens

Beste Johan. Dank voor je heldere stuk. Ik ben het 100 procent met je eens. je zegt over de huidige regels: Het is een mooi theoretisch model, zonder praktische meerwaarde." Ik vind het geen mooi model en ook de term theoretisch is hier wellicht niet op zijn plaats omdat theorie er juist op is gericht een complexe werkelijkheid in voor mensen begrijpelijke en hanteerbare structuren te presenteren. De regel is onbegrijpelijk en niet hanteerbaar.

Alexander Vissers

Weer de spijker op de kop. De vraag die centraal moet staan is "wie doe je er een plezier mee?". Jaarrekeningen horen niet door en voor accountants en eventueel nog een een curator als het tegenzit te zijn maar liefst een praktisch nut dienen. En voor het gemiddelde familiebedrijf staat toch de vraag op de voorgrond hoeveel belasting moeten we afdragen? Of die belasting op een winstbegrip is gebaseerd dat geen genade kan vinden bij economen is irrelevant. Aangezien de euforie over een economisch winstbegrip in de jaarrekening al een paar decennia over is kunnen we weer praktische mensen worden en mogen ander beroepen zich afvragen hoeveel engelen op de punt van een naald kunnen zitten.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.