Fraude en continuïteit

Fraude en continuïteit: Accountant moet ook over bevindingen rapporteren

Rapporteren over werkzaamheden rondom fraude en continuïteit in de controleverklaring is een stap in de goede richting, maar niet genoeg. De accountant moet ook de bevindingen willen delen. En als er niets te melden valt, neem het dan niet mee in de verklaring. Dat was de mening van de meeste deelnemers, in een debat over fraude en continuïteit op 29 november bij de NBA.

Marc Schweppe

De NBA-consultatie rondom verplichte rapportering over fraude en continuïteit in de controleverklaring werd vanaf medio oktober op scherp gezet door stevige columns van Marcel Pheijffer (Nyenrode), een reactie van Rob Bergmans (Stuurgroep Publiek Belang) en een update van Anton Dieleman (Adviescollege voor Beroepsreglementering). Ook in de reactiekolommen daarbij ging het regelmatig hard tegen hard. Hoog tijd dus voor 'een goed gesprek' met de drie, plus gebruikers en vertegenwoordigers van de niet-oob-praktijk.

Fraudedebat_29november2021_900x590.jpg

Is het NBA-bestuur er al uit met de verplichte rapportering of is er nog ruimte, wilde gespreksleider Wim Bartels (KPMG) vooraf weten van NBA-voorzitter Marco van der Vegte. Die benadrukte dat een consultatie er niet voor niets is en past binnen de governance van de beroepsorganisatie. Fraude en continuïteit gaan over de publieke functie van de accountant. Er zijn wat hem betreft "forse stappen gezet" in de afgelopen periode. Er is een pilot georganiseerd, er zijn webinars geweest, een survey gehouden onder leden. Driekwart van de respondenten bleek daarbij positief over het uitbreiden van de verklaring met passages over fraude en continuïteit. Maar er is rondom fraude geen silver bullet, erkende de voorzitter.

Prestatiekloof

Rob Bergmans gaf aan dat er naast het werken aan verplichte rapportage meer wordt gedaan, zoals kennis delen, tooling, een oorzakenanalyse en nadenken over de geheimhouding. De publiciteit bij fraudezaken is "dodelijk" voor het accountantsberoep, stelde hij. En erkend moet worden dat accountants niet altijd doen wat ze volgens de regels behoren te doen, op het gebied van fraude en continuïteit. De bewustwording daarvoor verhogen is een belangrijk element.

Marcel Pheijffer is blij dat die prestatiekloof wordt erkend, daar moet primair naar worden gekeken. Maar de rapportageverplichting zoals die nu voorligt is "je hand overspelen", vond hij. "Het zal de verwachtingskloof bij gebruikers eerder vergroten." De voorbeeldteksten vormen slechts een opsomming van werkzaamheden, demonstreerde hij aan de hand van voorbeelden uit controleverklaringen bij Philips en Aalberts. "Het is meer van hetzelfde, het voegt niks toe. De bevindingen staan er niet in en het gaat juist om de uitkomsten", aldus Pheijffer.

'Als er niks te melden valt, moet je dat ook niet doen.'

Uit de pilot over continuïteit blijkt bovendien dat er maar bij drie van de 47 ondernemingen die zijn meegenomen reden is om iets over die continuïteit te melden. "Als er niks te melden valt, moet je dat ook niet doen", meende Pheijffer, die vreesde voor boilerplate teksten.

Black box

Volgens Bergmans geeft de voorgestelde rapportering gebruikers meer inzicht in het proces, want de accountantscontrole is voor hen toch "een black box". Nieuwe boilerplate teksten zijn zeker niet de bedoeling, we moeten als beroep uit onze schulp kruipen, vond hij.

Anton Dieleman vond de waarschuwing van Pheijffer voor boilerplate teksten terecht, want dat zie je inmiddels ook terug bij de key audit matters. De consultatie van de verplichte rapportering heeft ruim dertig reacties opgeleverd, ongekend veel. Voor het adviescollege wordt het lastig om een "gulden middenweg" te vinden. Maar zeker is dat het publiek alleen kennis neemt van de controleverklaring van de accountant. "Daar moeten we dus heel duidelijk en expliciet in zijn." Uitgangspunt moet eigenlijk zijn dat ook als je de naam van de gecontroleerde organisatie uit de verklaring zou wegstrepen, duidelijk moet worden om welke onderneming het gaat, aldus Dieleman.

Pheijffer verbaasde zich erover dat drie van de vier grote accountantsorganisaties in hun reactie op de consultatie negatief hebben geadviseerd over het verplicht vermelden van opmerkingen, bevindingen of observaties van de accountant in de fraudeparagraaf. "Als de grote kantoren dit niet dragen, gaat het mis." Een partij als BDO zit er heel anders in, aldus Pheijffer, dat kantoor ziet het vermelden van bevindingen als de "toegevoegde waarde waarnaar de gebruiker op zoek is".

Het huidige voorstel is in zijn optiek window dressing of op zijn best "bouwstenen die helpen, maar niet de kern raken". Het gaat vooral om "meer mensen, tijd en aandacht voor dit onderwerp, niet om meer letters op papier".

Gebruikers

Ook Rients Abma (Eumedion) vond het van belang dat de accountant niet alleen rapporteert over werkzaamheden, maar ook over de bevindingen daarbij. Dat geeft gebruikers handvatten om met de onderneming in gesprek te gaan. Belangrijk is volgens Abma verder dat de controleverklaring concreet is en zelfstandig leesbaar blijft, dus zonder verwijzing naar standaarden of aanvullende informatie op websites.

Eva Eijkelenboom (VNO-NCW) vond vooral het gesprek tussen accountant en bestuur van belang en zag minder in het verplicht rapporteren over fraude en continuïteit. Dat geeft veel druk en verhoogt het risico op boilerplate teksten. De opsteller moet zaken naar buiten brengen en de accountant moet controleren. Het zou "een vreemde gang van zaken" zijn als verslaggeving via de controleverklaring wordt aangepast, meende zij. En bij hoeveel vennootschappen gaan er dingen mis die aanvullende paragrafen in de controleverklaring rechtvaardigen? Tegelijk is het goed dat de accountant in specifieke situaties doorpakt. "Laat de druk tussen accountant en bestuur er maar zijn, de accountant is er voor het maatschappelijk verkeer."

'Zit de gebruiker te wachten op weergave van een discussie tussen ondernemer en accountant?'

Dat de onderneming de jaarcijfers opstelt en de accountant die controleert is juist, aldus Pheijffer, maar meer afstand tot de gecontroleerde is van belang. En de gebruiker wil wel graag weten waar de accountant heeft geïntervenieerd, dus moet die rapporteren over wat hij of zij ziet. En ook wat er naar aanleiding van de bevindingen is aangepast in het jaarverslag.

Dat komt uit de consultatie niet naar voren, wierp Dieleman tegen. "Zit de gebruiker te wachten op weergave van een discussie tussen ondernemer en accountant?" Volgens Bergmans zit er nu eenmaal een verschil tussen wat de acccountant aan bestuur en commissarissen rapporteert en aan de stakeholders. Maar het gaat uiteindelijk om het oordeel over de jaarrekening.

Niet-oob-markt

Er is meer dan alleen de oob-markt, stelde Stephan Dekker (commissie mkb). Het debat gaat vooral over dat domein, maar het is een "gemiste kans" om de groep niet-Wta-kantoren niet mee te nemen. Hij deelde het standpunt van Pheijffer dat accountants meer moeten doen "aan de daden dan aan de woorden". SRA-voorzitter Diana Clement meende dat we geen onderscheid tussen wettelijke en vrijwillige controles moeten willen maken. Wat haar betreft is het voorstel over de rapportering een "stap in de goede richting, maar als er niets te melden is, neem het dan ook niet mee in de verklaring".

Johan Peters (Ons Accountants) had met name zorg over kleinere organisaties. Informatie moet wel relevant zijn en als de accountant in detail bevindingen gaat delen, kom je al snel op het niveau van  "mevrouw Janssen van de administratie". Het wordt "heel lastig" om dat op te nemen in een publieke verklaring, dus bezien moet worden in welk marktsegment dit soort informatie effectief is. Wat hem betreft is dat bij ondernemingen met meer dan 250 werknemers.

Dieleman begreep de zorg rondom de mkb-praktijk, maar tegelijk komen fraudes ook in het mkb voor; "die zijn niet gekoppeld aan de omvang van een organisatie". Toch wil hij vanuit het ACB nadenken over de schaalgrootte. Wat Bergmans betreft staat vrijwillige controle niet voor een "verlicht regime".

Terugkijken

Corona zat in de weg bij de organisatie van het 'goede gesprek' over fraude en continuïteit in de controleverklaring. Aangescherpt kabinetsbeleid maakte dat het gezelschap dat live met elkaar de discussie kon voeren, in een laat stadium flink moest worden ingeperkt. Gezien het belang werd besloten om het debat ook online zichtbaar te maken. De Limpergzaal van de NBA werd daarvoor in hoog tempo omgebouwd tot televisiestudio.
Tijdens het debat zelf keken ruim vijfhonderd belangstellenden mee, achteraf hebben ook al enkele honderden personen dat gedaan. Terugkijken kan nog via de website van de NBA. 

Stapjes

Vanuit de Stuurgroep Publiek Belang wordt verder gewerkt aan de opzet van een denktank, ingevuld door de bureaus vaktechniek van de grote kantoren, om kleinere accountantskantoren bij te kunnen staan. "Zorgen dat we de kennis die we hebben als sector op de goede manier inzetten", aldus Bermans.

'Je vraagt een kalkoen ook niet of die naar het Kerstfeest wil.'

Wat Pheijffer betreft zijn zulke initiatieven "goede stapjes", maar kernpunt is de prestatiekloof, een andere attitude, meer tijd, middelen en mensen voor de controle. Accountants moeten dieper willen spitten, alert zijn op bestuurders die willen frauderen en niet alles laten afhangen van de informatie die de gecontroleerde zelf presenteert. "Je vraagt een kalkoen ook niet of die naar het Kerstfeest wil."

Gespreksleider Wim Bartels hoopte dat het debat de rol van de accountant rondom fraude een stapje verder heeft gebracht, "al hebben we vandaag niet de heilige graal gevonden". Ook NBA-voorzitter Van der Vegte was blij met de discussie over dit belangrijke thema. Het bestuur gaat nu snel met het adviescollege aan de gang "om te zien wat we hiervan kunnen brouwen".

Column Marcel Pheijffer in FD: 'Waarom ik blijf schrijven over accountants en fraude'

Marc Schweppe is hoofdredacteur Accountant en Accountant.nl.

Gerelateerd

7 reacties

Jan Weezenberg


Geachte auteurs,
Berichtje in pers van vandaag over
Fraude met Biodiesel:

"De fraude, die na controles van de Nederlandse Emissieautoriteit werd ontdekt, begon in 2012."

( Biodiesel Kampen verhandelde in 2015 bijna een derde van alle verkochte biobrandstoffen in Nederland)"

Duidelijk geval van management fraude (misbruik van macht).

Had accountant nu moeten rapporteren "we hebben hier niets aan kunnen doen.

We hebben vertrouwd op de bestaande (adequate) controles van de NEa."

Voerden de afnemers geen kwaliteitscontrole uit ?

Ze betaalden de nota`s dus zo maar ?

Reactie NBA ?


Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

Yahya Latif

Zonder een goede root cause analysis is het schieten met een schot hagel. Misschien raak je wel iets maar misschien ook niet en met een beetje pech schiet je jezelf in de voet.

Stephan Dekker

In het artikel word ik niet goed geciteerd. Mijn betoog ging niet zozeer over het onderscheid tussen het OOB en niet-OOB domein maar om het onderscheid tussen het WTA en niet- WTA domein. De MKB Commissie vertegenwoordigt het niet-WTA domein waardoor ik mij bewust hierop heb gericht, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het SRA. Het niet-WTA domein is niet meegenomen in de pilots waardoor zij ook niet eerder in de gelegenheid is gesteld om input te leveren. Dat de MKB Commissie een uitnodiging heeft ontvangen voor dit debat wordt dan ook zeker gewaardeerd.

Ten opzichte van het WTA domein is er bij de vrijwillige controles niet in alle gevallen een bestuursverslag opgenomen in de jaarverslaggeving waarnaar gerefereerd kan worden, wat een beperking kan zijn bij het rapporteren in de controleverklaring over fraude(risico’s). Daarnaast wordt de controleverklaring niet bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd waardoor alleen de specifieke gebruikers en niet “het maatschappelijk verkeer” hier kennis van kan nemen.

In het artikel wordt wel terecht gesteld dat ik liever zou zien dat we meer tijd en aandacht besteden aan de (ondersteuning op de) inhoud dan aan het rapporteren hierover. Ik vrees voor boilerplate teksten en vergroting van de verwachtingskloof. Dit laatste wordt in de hand gewerkt door paragraaf 29B van het consultatiedocument: “dat de nadelige gevolgen van dergelijke communicatie groter zijn dan de voordelen voor het maatschappelijk verkeer”. Ga dit als accountant maar aan het maatschappelijk verkeer uitleggen als later blijkt dat de nadelige gevolgen voor het maatschappelijk verkeer toch iets groter waren dan dat je vooraf had voorzien.

Daarnaast zal het rapporteren over de controlewerkzaamheden ten koste gaan van de onvoorspelbaarheid die gevraagd wordt (NV COS 240.30). Verder ben ik het eens met Johan Peeters ten aanzien van zijn opmerking over de vertrouwelijkheid / privacy gevoelige informatie, helemaal bij de wat kleinere organisaties.

Jan Weezenberg

Geachte Heer Bosch,
In MAB van juli/augustus 2002 !!! is een artikel te lezen van Prof. Dr. Harold Hassink over de verwachtingskloof, een onderzoek.
(Hassink was destijds Directeur Accountantsopleiding Universiteit Maastricht).

Ik citeer:

"De verwachtingskloof nader gedefinieerd, een onderzoek (bij vakbonden, JW)


Dit artikel volgt de benadering van Porter (1993) bij het vaststellen van het bestaan en de aard van de verwachtingskloof.

De verwachtingskloof wordt gesplitst
in drie componenten die op hun beurt weer in taken worden onderverdeeld.
In principe is elke taak aan maar één component enz.

*de performance gap:
gedefinieerd als het verschil tussen de verwachtingen die vakbonden hebben van de prestatie van accountants voor wat betreft een aantal bestaande taken en hun perceptie van de daadwerkelijke prestatie van accountants ten aanzien van deze taken (zie paragraaf 5.1);

*de standards gap:
gedefinieerd als het verschil tussen
hetgeen vakbonden redelijkerwijs kunnen verwachten van accountants en de bestaande taken van accountants, zoals verwoord in de wet, gedrags- en beroepsregels, richtlijnen en voorgaande literatuur (zie paragraaf 5.2);

*de reasonableness gap:
gedefinieerd als de mate waarin
vakbonden onrealistische verwachtingen hebben van
accountants (zie paragraaf 5.3).

enz.

Het was een mooie mogelijkheid voor NBA om aan het maatschappelijk verkeer uit te leggen hoe het in elkaar stak.
Maar nooit verder gekomen dan wat mompelen over axiomatisch voorbaat, dat geruisloos werd losgelaten.

Vriendelijke groet,
Jan Weezenberg

R.J.A.M. Vromans

Prima zo’n debat over fraude zoals afgelopen maandag gevoerd door de NBA.

Alle extra aandacht voor fraude in de accountantscontrole is op zich altijd prima.

Maar ik kan mij ook goed vinden in o.a. de argumentatie van Marcel in het debat én in het FD van vanmorgen.
Schrijven over zaken die niet spelen is gewoon zinloos.

Bijvoorbeeld: net als dat in het dagelijks weerbericht in een warme zomer iets melden over de niet gladheid van de wegen (dat wel dagelijks beoordeeld wordt maar die dag niet verwacht wordt).

Die informatie is gewoon niet relevant dus volstrekt overtollig om te melden.
Maar daarin tegen is het in een koude winter, als de temperaturen van rond de nul of zelfs onder nul worden verwacht, is de informatie over de mogelijke gladheid van de wegen wel uiterst relevant voor de gebruikers en is het noodzakelijk dat het maatschappelijk verkeer er voor gewaarschuwd wordt.

Mijn conclusie is: stop de overtollige te besteden tijd aan de uitgebreidere controleverklaring en besteed deze tijd liever effectief aan een meer intensieve controle op mogelijke fraude op de werkvloer en meld alleen wat als het er toe doet.

De terechte communicatiekloof over wat een accountant wel en niet kan doen aan fraude kan beter buiten de controleverklaring om worden gevoerd door NBA.

Gebakken lucht verkopen zou de NBA beter aan een ander kunnen overlaten.

Albert Bosch

Marcel Pheijffer reflecteert vandaag in het FD op het debat van maandag jl.: “[…] is er sprake van een oplossing die niet de kern van het probleem raakt: verbetering van de controleaanpak van accountants.” Samengevat: ‘geen woorden, maar daden’.

Volgens mij loopt de hele discussie over wat de accountant moet doen of rapporteren fraude stroef, omdat niet gestart is waar het vraagstuk mijn inziens begint. In alles in dit vraagstuk zie ik de veronderstelling dat accountants te weinig doen aan fraude. Verwijzingen naar Imtech, Steinhoff, etc. liggen ten grondslag aan die veronderstelling. Klopt die veronderstelling wel? Mag je op basis van Imtech, Steinhoff, en andere casussen concluderen dat accountants structureel en stelselmatig de vereisten van NV COS 240 niet of onvoldoende naleven? Want dat is in beginsel wat accountant wordt opgedragen te doen: NV COS 240 naleven.

Laat de hele discussie starten met de vraag over de naleving van NV COS 240. Als wij daaruit kunnen concluderen dat NV COS 240 op te grote schaal niet of onvoldoende wordt nageleefd, is duidelijk dat we naar de door Marcel beschreven en gemiste kern moeten. Als NV COS 240 grosso modo wel wordt nageleefd, kun je een maatschappelijk debat starten of NV COS 240 moet worden aangescherpt (NV COS 240N?). Dat zijn twee verschillende vervolgdiscussies. In analogie met het model van B. Porter (‘the gap between society’s expectations of auditors and auditors’ performance, as perceived by society’, 1993) kunnen we beter een discussie starten over de ‘deficient performance gap’ of over de ‘deficient standards gap’. En wellicht later dan ook over de ‘reasonableness gap’, waar de huidige discussie in de vorm van een ‘communcation gap’ nog het meest op lijkt. Maar die discussie komt nu te vroeg.

En ondertussen moeten eventuele toekomstige fraudecasussen uiteraard worden onderzocht en zo nodig voor de tuchtrechter worden gebracht. Want ook daaruit zijn belangrijke lessen te trekken.

Roy Gorter

Pheijffer voorspelde het al in reactie op het voorstel van Wammes voor een bijeenkomst: “We dronken een glas, deden een plas, en het bleef vooral bleef zoals het was”

Het debat is zeker goed om terug te kijken, ik denk dat heel duidelijk is uitgelegd wat er mis is met dit “voorstel”. Maar voor de vraag of dit debat echt iets zou kunnen veranderen (of misschien zelfs overwogen zou kunnen worden OF de maatregel wordt ingevoerd, zoals Wammes in zijn uitnodiging voor het debat suggereerde), is een minuutje van het voorwoord van Marco van der Vegte duidelijk genoeg:

Vanaf 21:14
Bartels: We kunnen best nog een consultatie doen maar het is eigenlijk een overbodig proces want het bestuur heeft allang besloten wat er gaat gebeuren

Van der Vegte: Ja kijk, we kunnen pas een besluit nemen als er een consultatie geweest is, we kunnen wel de toezegging doen. Dat is eigenlijk wat we gedaan hebben aan de Kamer omdat wij vinden dat (…)”

Vanaf 21:55
Bartels: dus je zegt eigenlijk het is een bestuursbesluit, dat hebben we zo, het wordt een bestuursbesluit moet ik zeggen, wij zijn degenen die dat besluit kunnen gaan nemen maar we doen dat natuurlijk niet voordat we geconsulteerd hebben.

Van der Vegte: Ja, in die zin volgen we precies de governance waar de NBA voor staat staat.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.