Discussie Opinie

Geef de regels van de RJ een wettelijke status

De huidige status van de Raad voor de Jaarverslaggeving zorgt voor onduidelijkheid. De richtlijnen van de RJ verdienen wettelijke erkenning.

Ralph ter Hoeven

Elk jaar ben ik ongeveer een halfuur bezig om de status van de regels van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) uit te leggen aan mijn eerstejaars accountancystudenten. Nee, het is geen wet, maar ze zijn wel gezaghebbend en ze worden ook gebruikt door de rechter als de kwaliteit van de jaarrekening in het geding is. En ja, we moeten de jaarrekening checken op naleving van de RJ-regels, afwijkingen evalueren in ons dossier, ze zijn de basis voor onze digitale jaarverslaggeving (XBRL/RJ-taxonomie), maar we verwijzen er niet naar in onze accountantsverklaring. Daarin verwijzen we alleen naar Titel 9 Boek 2 BW. En ja, de rechters van de Ondernemingskamer en de Hoge Raad verwijzen in jaarrekeningprocedures naar de richtlijnen van de RJ, maar zien deze als een gezaghebbende kenbron en oriëntatiepunt. Het valt eigenlijk nauwelijks uit te leggen; niet aan mijn schoonmoeder en ook niet aan de volgende generatie accountants.

De RJ en zijn rechtsvoorganger (het Tripartiete Overleg) zijn inmiddels al meer dan vijftig jaar oud en bestaan vanaf de oprichting uit drie partijen die bij de jaarrekening zijn betrokken. Werkgevers, accountants en gebruikers (denk aan analisten). Iedere geleding heeft thans drie stoeltjes en op de tiende zit de onafhankelijke voorzitter. De RJ stelt zich tot taak om de wettelijke normen voor het opstellen van de jaarrekening uit te werken. Titel 9 is namelijk een kaderwet en daarin staat niet hoe je bijvoorbeeld pensioen- of leasecontracten moet verwerken, of wanneer iets eigen of vreemd vermogen is. Een weeffout is echter dat de wetgever heeft nagelaten deze taak officieel aan de RJ te delegeren. Het zijn, zoals juristen soms enigszins neerbuigend zeggen, "particuliere regels" die geen democratische verankering hebben. Ons parlement komt er namelijk niet aan te pas. Waarom is dit nu zo ongewenst?

In de eerste plaats omdat de status voor onduidelijkheid zorgt. Prachtig dat de RJ door de rechters van de Ondernemingskader als een gezaghebbende kenbron wordt beschouwd, maar uiteraard gelden er meer gezaghebbende kenbronnen, zoals standpunten opgenomen in vakpublicaties. Een gezaghebbende kenbron is toch echt wat anders dan een wet. En over de normen die moeten worden gebruikt voor het afleggen van verantwoording en het informeren van belanghebbenden, zou toch geen onduidelijkheid moeten bestaan. Werkgevers moeten weten waaraan ze zich moeten houden, accountants waaraan ze moeten toetsen en gebruikers moeten erop kunnen vertrouwen dat de RJ-regels worden gevolgd. In vooral de recente jaarrekeningarresten wordt veelvuldig naar de RJ verwezen. Op zich een goede zaak, want het bevestigt de (informele) status. Maar het steekt ook weer dat de rechter toetst aan een norm waar onze wetgevende macht volstrekt geen bemoeienis mee heeft gehad.

De RJ is verder een orgaan dat zich in de afgelopen vijftig jaar heeft bewezen als uitwerker van 'Dutch GAAP', de in Nederland erkende verslaggevingsregels. De regels komen tot stand door zorgvuldig proces en er is een natuurlijke 'machtsbalans' omdat de drie partijen - met vaak tegengestelde belangen - een evenredige stem hebben binnen de raad en de regels met een gekwalificeerde meerderheid moeten worden aangenomen. De regels kennen dus een maatschappelijk draagvlak en daarmee kan de RJ prima als gedelegeerde wetgever worden benoemd. Zo is dit ook geregeld in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en in Frankrijk. Via een voorhangprocedure kan het kabinet en ons Parlement de delegatie aan de RJ controleren. Bijvoorbeeld als er vragen zijn of een specifieke Richtlijn niet in strijd is met de kaders van Titel 9.

Ook is het ongewenst dat de RJ-regels niet openbaar beschikbaar zijn. Zo kost de 2025-editie (zonder bijlagen 1144 pagina’s) 275 euro. Als de RJ-richtlijnen worden erkend als wet, dan worden ze kosteloos ter beschikking gesteld op bijvoorbeeld overheid.nl. Dit dient het maatschappelijk verkeer, want een belangrijke bron wordt toegankelijk gemaakt voor een ieder en daarbij denk ik met name aan de gebruikers van de jaarrekening.

Verder zien we een onevenwichtigheid in de status van jaarrekeningnormen. Beurgenoteerde ondernemingen hebben te maken met internationale verslaggevingsregels (IFRS), die de status van wet hebben door een Europese Verordening. Er zullen door middel van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) honderden pagina’s aan duurzaamheidsverslaggevingsregels (ESRS) aan onze wet worden toegevoegd, ten behoeve van het duurzaamheidsverslag. Vanwege ook de verbondenheid tussen het duurzaamheidsverslag en de jaarrekening ligt het volstrekt voor de hand om via een AMvB ook de RJ-Richtlijnen eenzelfde wettelijke status te geven.

Uiteraard helpt dit ook in de accountantscontrole, omdat de status van de RJ dan aan geen twijfel onderhevig is en dat helpt in de communicatie bij gebleken afwijkingen van de regels. En tot slot geldt als belangrijkste reden dat ik de status van de RJ dan eindelijk eens binnen vijf minuten kan uitleggen aan mijn studenten (en aan mijn schoonmoeder).

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Ralph ter Hoeven is partner bij Deloitte Accountants en hoogleraar externe verslaggeving aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Gerelateerd

13 reacties

Glenn Mungra

Ik ben het volledig eens met de woorden van Bertus Woudstra. Beter dan dat kan het volgens mij niet gezegd worden. Het werd tijd dat iemand het opnam tegen de kleingeestigheid van de 'rekkelozen' die persé bedrijfseconomische normen in het keurslijf van de wet willen persen ten koste van de behoefte van de praktijk (aan een gedegen uitleg en een voortschrijdende verbetering van bedrijfseconomische kennis).

Ralph ter Hoeven

Dank voor jullie reacties. Deze bevatten elementen die ik verder ga analyseren en uitwerken in een essay voor het MAB. In open access dus en voor een ieder in te zien. Voor verdere suggesties, op- en aanmerkingen, mail mij gerust op mijn RUG mailadres (r.l.ter.hoeven@rug.nl).

Bertus Woudstra

Als voormalig lid van de RJ ( controleursdelegatie 10 jaar) nu dan wel de behoefte even te reageren. Op de eerste plaats; de RJ stelt geen richtlijnen op die strijdig zijn met de wet. Twee: de implentatie van Europese richtlijnen in het verleden leverde onvoldoende gebruik van vrijstelling voor lidstaten op. Drie: wetsontwerpen BW2T9 van het Ministerie komen via de Waarnemer van het Ministerie ( linking pin) in de Raad waarbij verbetering van tekstvoorstellen door de Raad worden aanbevolen Vier: bij onduidelijkheden in de wet of memorie van toelichting wordt door de Raad aan het Ministerie verzocht deze aan te passen. Vijf: wetswijziging is een vrij statisch gebeuren, eens in de zoveel jaar, de Raad is dynamisch met jaarlijkse Richtlijnen. Zes: de Raad geeft richtlijnen vanuit de optiek van controleurs, verschaffers en gebruikers. En dat is bij wetswijziging niet evident. Zeven: de wet is primair vanuit een juridische invalshoek op papier gekomen en inmiddels een tamelijk onoverzichtelijk geheel voor gebruikers, de Richtlijnen zien op een bedrijfseconomische invalshoek, en daar gaat het om!

Gert-Peter den Hollander RA

Ter Hoeven heeft zeker gelijk als hij zegt dat er sprake is van onduidelijkheid over de normen van de RJ, maar de oplossing ligt niet in het vergroten van de rol van de RJ. De kern van het probleem zit namelijk in de gebrekkige implementatie door de wetgever van de richtlijn jaarrekening (2013/34/EU) in Titel 9. De onduidelijkheid wordt vergroot door standpunten van de RJ die strijdig zijn met de wet.

De wetgever dient de regie te houden over de totstandkoming van jaarrekeningwetgeving, en delegatie daarvan aan de RJ is geen goed idee. Daar valt nog wel iets meer over te zeggen (wat mij niet lukt in 2000 karakters). Binnenkort volgt daarom een afzonderlijke beschouwing. Ik kan alvast verklappen dat ik het niet eens ben met het voorstel van Ter Hoeven.

Alexander Vissers

Voor financiële verantwoordingen anders dan wettelijke jaarrekeningen, bijvoorbeeld verslaggeving die wettelijk alleen aan art. 10 BW2 is onderworpen is een standaard van een privaatrechtelijk lichaam, RvJ, heel nuttig. Voor het invullen van een wet op een wijze die de vrijheid van ondernemingen beperkt, terwijl die die wet die vrijheid wel laat is het in strijd met de beginselen van de rechtsstaat en met het Unierecht.
Of er ooit een duurzaamheidsverslaggeving komt staat vooralsnog in de sterren, er is geen wet. Wel zijn er al Standaarden, ESRS ,staan in de gedelegeerde verordening (2023/2772), beslaat 284 pagina's en is onmiddellijk bindend voor ondernemingen en mogen niet in nationaal recht worden omgezet ook niet per AMVB. BW2 titel 9 is geen kaderwet maar een deel van het Burgerlijk Wetboek, de kern van het privaatrecht in Nederland. Er staat limitatief in waar een jaarrekening aan moet voldoen zonder delegatie met dien verstande dat er nadere regels ten aanzien van de inhoud van het bestuursverslag kunnen worden gesteld bij AMVB, het Besluit inhoud bestuursverslag. Verder geldt in het privaatrecht dat alles mag wat niet verboden is. Het is jammer dat in Nederland zo weinig juristen en andere niet-accountants zich uitlaten over het jaarrekeningenrecht. Afgezien van Gert-Peter den Hollander en mijn persoon worden er amper steekhoudende juridische argumenten naar voren gebracht en naar ons wordt niet geluisterd ten detrimente van de kwaliteit van de regelgeving. In Nederland prevaleren helaas wensen meningen en ideeën boven kennis en begrip.

Johan Peters

Aan de totstandkoming van wetgeving liggen toch echt andere processen ten grondslag dan aan de totstandkoming van Richtlijnen. Dat alleen al pleit ervoor om de zaken te laten zoals ze zijn. Overigens in mijn eigen praktijk zelden of nooit problemen tegengekomen die zijn terug te voeren op de niet-wettelijke status van de Richtlijnen. Voor kleine- en micro rechtspersonen mag de Wet (en aldus de RJ) niet meer eisen dan de Europese Richtlijn voorschrijft: daarmee zou een statusverandering van de Richtlijnen voor de meeste vennootschappen geen effect hebben, evenmin voor de grote entiteiten die op IFRS (moeten) rapporteren. Blijft over een groep middelgrote- en grote vennootschappen waarvoor het m.i. niet loont om daarvoor dergelijke wijzigingen door te voeren.

Jan Achten

Zorgvuldig proces? Bijeenkomsten zijn besloten, er wordt geen verantwoording afgelegd. Eerst volgde de RJ met pensioenen de IASB, toen VNO dreigde eruit te stappen, ging de staart tussen de benen. Dat is mij bekend uit contacten, je vindt het in geen enkel verslag. In welke wetgeving vind je onderscheid tussen vette en lichtgedrukte teksten?
In de Ahold-arresten wordt reeds de RJ een plaats gegeven. En de minister heeft meermaals gezegd dat het volgen van de RJ je vrijwaart van gerechtelijke procedures. Daar hoeft een extra erkenning niet bij.

Alexander Vissers

Terug naar af: Uitgangspunt 1. jaarrekeningrecht en wettelijke controle zijn repressief recht. Overtredingen worden met straf bedreigd. Daarom strengste lex certa en rule of law norm.
2. Het jaarrekeningenrecht is geharmoniseerd. Lidstaten hebben beperkte keuzemogelijkheden, daarbuiten geen enkele. De rechtspraak erkent niet voor niets ook standaarden van andere lidstaten als toelaatbaar.
3. Er is nooit een rechtvaardiging gegeven voor de jaarrekeningvoorschriften voor private ondernemingen die niet van openbaar belang zijn. De VS kent zulke voorschriften niet.
Dus: discussies tussen onderneming en accountant zijn eenvoudig te beslissen, voldoet de jaarrekening aan de wet is hij goed en goed te keuren, de "normen..."gelden als niet geschreven. Al bij de invoering van de wet was de utopie dat de jaarrekening een getrouw beeld kan geven naar het rijk de fabelen verwezen en was, alweer de VS, overgestapt op de vergelijkbaarheidsdoctrine die ook in de IFRS ligt verankerd. De RvJ zijn IFRS light en dus niet een getrouw beeld systeem. Getrouw beeld is esoterie. Waarom een uitgebreid normensysteem voor niet-OOB's? Wat is daarvoor de rechtvaardiging? Staat er niet in de wet hoe je pensioenen of leasecontracten moet verwerken? Dan is het ten eerste niet zo heel erg belangrijk. Pensioenvoorzieningen zijn gewoon een arbitrair bedrag in een jaarrekening vooral niet te veel waarde aan hechten. Lease idem dito. Zolang de wettelijke voorzichtigheids- en realisatiebeginselen worden gerespecteerd is het goed want niet fout. De behoefte aan concretisering ligt uitsluitend bij accountants en dat is geen geldige reden voor wetgeving.

Bertus Woudstra

Kwalitatieve verslaggeving vraagt om meer richtlijnen dan opgenomen in BW2T9. Niet zelden zijn er oeverloze discussies tussen controleurs en verschaffers van informatie over de inhoud van de jaarrekening en bestuursverslag. De wetgever is vaak laat met implementatie van nieuwe (internationale) ontwikkelingen op het gebied van verslaggeving. Het wetgevingstraject verloopt moeizaam. Daarnaast is er in de wet niets geregeld voor verslaggeving voor stichtingen en verenigingen. De RJ doet dat wel, in RL 640, 650, C1 en C2. Het gaat dan om 100 duizenden organisaties met meestal een maatschappelijk doel. Het wordt hoog tijd de RJ wettelijk te verankeren. Dit bespaart een hoop discussie en leidt tot meer effectiviteit en efficiency bij het verslaggevingstraject. En bovenal tot betere verslaggeving.

Alfons Remery

Prima voor standaardisatie maar svp wel uitgebreidere ruimte voor ‘inzichtvereiste’, vanuit expertise accountant. Het maatschappelijk verkeer, ook in klein MKB, vraagt om 3 jaarrekeningen, de fiscale, de bedrijfseconomische en bancaire jaarrekening. Het probleem in Nederland is dat veel jaarrekeningen van vennootschappen op fiscale grondslagen worden uitgebracht, dit soort lastenverlichting vanuit de overheid kost het bedrijfsleven veel geld uiteindelijk in de (rating) analyse, we zijn toch geen fiscalisten.

Harm Kranenberg

Als docent jaarekening recht bij Markus Verbeek
zou ik wettelijke verankering toejuigen
De praktische betekenis zal wel meevallen vermoed ik; makers van jaarrekeningen baseren zich toch vooral op de inhoudelijke eisen; die zulken niet wijzigen lijkt mij zo

Jasmin Atikovic

Beste Ralph,

Interessant vraagstuk! Ik zie in T9B2 het bestaansrecht voor de RJ in artikel 2: 362 lid 1 (aanvaardbare normen, niet aanvaarde) en lid 4 (bijzondere voorschriften gaan voor algemene voorschriften). Wellicht zou je ook andere normen hieronder kunnen scharen die als gezaghebbend beschouwd worden – wat dat betreft helemaal eens met je oproep. De vraag is echter ook of de status en de toepassing van de RJ in de praktijk (en als het erop aankomt, zoals procedures, geschillen etc.) drastisch zou veranderen door wettelijke verankering. In bijna alle jaarrekeningen die ik beroepsmatig lees ik nu al T9B2 + als nadere invulling hiervan: RJ-bepalingen (vaak in samenhang met de toevoeging ‘stellige uitspraken’). Een docent van mij op het Saxion zei altijd: je moet van hele goede huize komen om af te kunnen wijken van de bepalingen van de RJ – tot op heden ben ik die persoon/organisatie niet tegen gekomen. Voor de balans (IFRS, ESRS e.d.) zou ik wettelijke verankering terecht vinden, voor de praktijk weet ik het niet zo goed.

Alexander Vissers

Onbegrijpelijk een artikel over jaarverslaggeving te schrijven zonder verwijzing naar Richtlijn 2013/34/EU? En de RvJ een status verlenen? Integendeel: schaf de richtlijnen van de Raad voor de jaarverslaggeving af voor de BW2 titel 9 jaarrekeningen. Lees mijn artikel over art. 362 lid 1 BW2 dat in strijd is met het Unierecht en de artikelen van Gert-Peter den Hollander. De RvJ is incompatibel met het Unierecht, weg er mee! Er bestaat geen basis voor nationale regelgeving buiten het uitoefenen van de door Richtlijn 2013/34/EU geboden keuzemogelijkheden. Wie zich aan de EU wet houdt kan niets verweten worden. en waarom wettelijke regels voor niet-OOB's? Weg er mee. Dat de rechtspraak de RvJ in het zadel heeft geholpen heeft meer te maken met gebrekkige rechtspraak dan met rechtmatigheid. De rechter ook de Ondernemingskamer moet de "normen die in het maatschappelijk verkeer aanvaardbaar worden geacht" gewoon lezen als "in overeenstemming met de in de richtlijn vervatte grondslagen" net zoals alle andere lidstaten. De Ondernemingskamer doet doorgaans uitspraak in horizontale verzoeken, dan mag hij alleen het nationale recht toepassen. bij verticale gevallen wanneer bijvoorbeeld de AFM een verzoek indient geldt de voorrang voor het Unierecht. Het belang van de jaarrekening van niet-OOB's wordt schromelijk overtrokken. Het valt ook niet in te zien hoe dit de accountantscontrole helpt? Als de onderneming aan de wet voldoet, dus na het schrappen van de onwettige bepaling over de "normen die in het maatschappelijk verkeer aanvaardbaar worden geacht" dan is de jaarrekening goed te keuren. Dat mogelijk andere landen een loopje nemen met het Unierecht is geen reden dat in Nederland ook maar te gaan doen. Een belangrijke niet gerealiseerde doel stelling van de richtlijn is vergelijkbaarheid de "normen etc."en RvJ doen daar alleen verder afbreuk aan.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.