Discussie Opinie

Box 3: hoe bijzonder is Nederland eigenlijk?

Het Nederlandse stelsel voor belasting op vermogen (box 3) staat op het punt ingrijpend te veranderen. Vanaf 2028 wil het kabinet afstappen van het forfaitaire rendement en overstappen op een belasting over werkelijk rendement. Daarmee lijkt Nederland aansluiting te zoeken bij wat internationaal gangbaar is. Maar de vraag is of de gekozen uitwerking daadwerkelijk rechtvaardiger uitpakt – en of die juridisch en uitvoerbaar standhoudt.

Barry de Vent

Uit onderzoek van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) bij twaalf landen blijkt dat Nederland nu behoorlijk afwijkt van internationale standaarden. Vrijwel alle onderzochte landen (waaronder Frankrijk, Noorwegen en Spanje) belasten vermogensinkomsten op basis van werkelijk rendement. Bovendien kennen veel landen grondslagverminderingen, om bijvoorbeeld investeringen met maatschappelijk nut of hogere risico's tegemoet te komen. Nederland kent alleen een heffingsvrij vermogen. Daardoor pakt de belastingdruk hier relatief zwaar uit voor bepaalde vermogensbestanddelen.

Juridische houdbaarheid forfaitaire factor

Opvallend is ook de Nederlandse benadering van tweede woningen. Waar andere landen doorgaans uitgaan van werkelijke huurinkomsten of vermogenswinsten, rekent Nederland met een fictief rendement, zelfs als de woning niet wordt verhuurd. Dit maakt Nederland uniek binnen Europa en zorgt in de praktijk vaak voor een hogere belasting dan het daadwerkelijke rendement.

De landsadvocaat heeft al vraagtekens gezet bij de juridische houdbaarheid van een forfaitaire benadering. Het risico bestaat dat dit opnieuw strijdig wordt geacht met uitspraken van de Hoge Raad, die in 2021 en 2023 oordeelde dat het vorige stelsel onrechtmatig was, aangezien de uitkomsten te ver afweken van de realiteit. Een nieuwe rechtsgang is daarmee niet uitgesloten als het nieuwe stelsel opnieuw leidt tot onredelijke uitkomsten. Ook de NOB waarschuwt in haar recente reactie op het wetsvoorstel voor risico's op strijdigheid met fundamentele rechtsbeginselen en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Onder meer vanwege het ontbreken van een verliesverrekening (carry-back) en het belasten van het eigen gebruik van een tweede woning, dat in hun ogen geen daadwerkelijke draagkracht genereert.

Aanwas versus winst

In het publieke debat wordt vaak gesproken over belasting op 'werkelijk rendement', maar het is belangrijk onderscheid te maken tussen vermogensaanwas en vermogenswinst. Het nieuwe stelsel is gebaseerd op een zogenoemde vermogensaanwasbelasting: waardestijgingen van bezittingen worden belast op het moment dat ze zich voordoen, ongeacht of deze ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Dit in tegenstelling tot een vermogenswinstbelasting, waarbij belasting pas verschuldigd is zodra het vermogen wordt verzilverd, bijvoorbeeld bij verkoop.

Dit verschil is relevant, omdat een belasting op ongerealiseerde aanwas kan leiden tot situaties waarin belastingplichtigen verplicht worden vermogensbestanddelen te verkopen om de verschuldigde belasting te kunnen voldoen. Zeker voor bepaalde beleggingen of ondernemers kan dat problematisch zijn, bijvoorbeeld bij sterk schommelende koersen of illiquide activa. In internationale context komt de vermogenswinstbelasting vaker voor, juist omdat deze aansluit bij het moment van realisatie van draagkracht.

Complexiteit en uitvoerbaarheid

Hoewel het plan om het werkelijke rendement te belasten Nederland dichter bij internationale normen brengt, is er geen pasklare blauwdruk te vinden. Andere landen kiezen uiteenlopende methoden, hanteren verschillende vrijstellingen en kennen variabele tarieven. Daarbij speelt mee dat Nederland vrijwel al het privévermogen in één box stopt, terwijl veel landen onderscheid maken tussen verschillende typen inkomen, zoals dividenden, rente of vermogenswinsten.

De voorgestelde hervorming vergroot bovendien de complexiteit, zowel voor belastingplichtigen als voor de Belastingdienst. Waar het huidige forfaitaire systeem relatief eenvoudig te berekenen en te controleren is, vereist een stelsel op basis van werkelijke rendementen meer administratie, waarderingen en controlecapaciteit. Dit roept vragen op over de uitvoerbaarheid, zeker in het licht van de reeds bestaande problemen bij de Belastingdienst.

De spanning tussen rechtvaardigheid, juridische houdbaarheid en praktische uitvoerbaarheid is daarmee groter dan ooit. Het succes van de hervorming zal afhangen van de mate waarin het nieuwe stelsel in staat is een evenwicht te vinden tussen deze drie pijlers - in het belang van belastingplichtige én overheid.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Barry de Vent is fiscaal content specialist bij Nextens, platform voor fiscale software voor accountants, belastingadviseurs en andere financials.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.