Woods versus Federer
Toen ik begon in de accountancy werd mij verteld out of the box te denken, maar vervolgens leer je als eerste de kaders van die box. Wat hebben Woods en Federer te maken met out of the box-denken? Misschien meer dan je verwacht.
Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 2, 2020
Bekijk alle artikelen uit dit nummer
» Download dit artikel (pdf)
» Download het hele nummer (pdf)
Wendy Groot
Tiger Woods is bijna geboren met een golfclub in zijn hand. Hij won op tweejarige leeftijd zijn eerste toernooi (voor tien jaar en jonger). Op zijn derde kreeg hij training hoe om te gaan met de media, die gezien zijn talent onvermijdelijk zou komen. Op vierjarige leeftijd was Woods al hele dagen op de golfbaan. Veel specialistischer dan Woods wordt het niet. Roger Federer daarentegen beoefende in zijn jeugd bij voorkeur juist zoveel mogelijk sporten. Zijn moeder was een tennislerares, maar dacht er niet aan om haar zoon te onderwijzen; hij verzon zijn eigen slagen en pareerde geen enkele bal ‘normaal’. Federer is behoorlijk minder specialistisch getraind en we kunnen allen stellen dat hij best goed terecht is gekomen.
Het boek Rang van David Epstein opent met een korte beschrijving van deze twee topsporters. Epstein schrijft dat we veel nadruk leggen op specialisatie en dat dit de weg naar succes zou zijn, ook buiten de sport. Federer toont dat specialisatie niet zaligmakend is en zoals blijkt uit het boek, is het bewijs hiervoor verre van anekdotisch.
What a world
Specialisatie werkt goed in een omgeving met heldere regels, repeterende patronen en accurate en snelle feedback, zoals bijvoorbeeld bij golf of schaken - a kind world. De wereld waarin wij leven is echter niet kind. Wij leven in een wicked world, niet op een schaakbord. Deze wereld is complexer, minder voorspelbaar, de regels staan niet altijd geschreven.
Wie doen het dan wel goed in zo’n wicked world? Generalisten. Zij zijn expert in hun eigen vakgebied, maar hebben tegelijkertijd kennis van andere vakgebieden, concepten en perspectieven. Een professional in de vorm van een T.
Nu zal je misschien denken dat wij accountants al voldoende aan ons hoofd hebben en dat we geen tijd hebben om naast ons eigen werk andere vakgebieden te bestuderen. Maar het loont! Epstein toont dat generalisten sneller tot betere oplossingen komen, meer impact hebben en meer verdienen. Doorgeslagen specialisatie kan daarentegen leiden tot gevaar, zoals bij de silo’s die waren ontstaan in de banken voorafgaand aan de financiële crisis.
Nu kunnen we bijvoorbeeld verbreden met filosofie, psychologie of kunstgeschiedenis, maar we kunnen ook denken aan artistieke hobby’s. Zo blijkt bijvoorbeeld dat een succesvolle wetenschapper, vergeleken met een ‘gewone’ wetenschapper, vele malen vaker actief is in muziek, toneel, dans, dichten en schrijven. Dit verschil geldt zelfs nog sterker voor Nobelprijswinnaars (ik sta best open voor een toneelclub).
Box
Accountants leven niet op een schaakbord. We zijn eerder Federer dan Woods. Natuurlijk zijn wij specialist op ons eigen vakgebied, maar we kunnen ook andere vakgebieden voor ons laten werken. Verbreding kan ons helpen buiten onze box te treden.
Dus wat gaan we doen? Een cursus filosofie, een minor kunstgeschiedenis? Of toch maar die toneelclub?