Magazine

Nieuwe wetgeving graag, maar niet deze

Duidelijke wetgeving over financiële verslaggeving is hard nodig. Maar Ruud Dekkers en Wim Schoonderbeek slaan met hun pleidooi voor snelle invoering van het huidige wetsvoorstel de plank volledig mis, vindt Peter Sampers. Dat voorstel is namelijk ‘achterhaald’ en strijdig met de internationale ontwikkelingen.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Peter Sampers

In ‘de Accountant’ van december 2003 manen Ruud Dekkers en Wim Schoonderbeek de Nederlandse wetgever tot een snelle aanpassing van de wettelijke basis voor financiële verslaggeving in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Met hun bijdrage vestigen de auteurs terecht de aandacht op het feit dat de wet door de huidige ontwikkelingen in financiële verslaggeving op belangrijke punten achterhaald is. Met hun aanbeveling om het op dit moment bij de Tweede Kamer liggende wetsvoorstel snel in te voeren, slaan ze de plank echter volledig mis. Het wetsvoorstel is achterhaald en druist in tegen de internationale best practice. Het is daarom wenselijk dat het wordt ingetrokken en vervangen door een (aantal) wetsvoorstel(len) die wel aansluiten bij de internationale ontwikkelingen en bijdragen tot verbetering van transparantie en internationale vergelijkbaarheid van Nederlandse jaarverslaggeving.

Het huidige wetsvoorstel geeft Nederlandse rechtspersonen de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden (vervroegd) IAS/IFRS toe te passen. Dat lijkt logisch, gezien de verplichte toepassing daarvan voor Nederlandse beursfondsen vanaf 2005, op basis van de daartoe strekkende EU-Verordening. Om deze faciliteit in 2004 nog in te voeren is echter te laat om nog van enige praktische betekenis te zijn voor bedrijven. De bedrijven die onder de Verordening vallen hebben al grote problemen om zich voor te bereiden op de invoering per 2005, onder meer als gevolg van de nog steeds bestaande onduidelijkheden over de inhoud van bepaalde standaarden en over de goedkeuring van de bestaande en nog te verwachten standaarden door de EU. Op dit punt is het wetsvoorstel dus overbodig. Bovendien kent het een aantal inhoudelijke tegenstrijdigheden die invoering ongewenst maken (zie onder meer Beckman, H. (2003), IAS-wetsvoorstel en richtlijnen voor de jaarverslaggeving, Ondernemingsrecht, 14).

Verder beoogt het wetsvoorstel de bestaande keuzemogelijkheden voor de verwerking van goodwill te beperken en een systeem in te voeren dat is gebaseerd op activering en afschrijving. Dat de Nederlandse wet nog steeds toestaat goodwill direct af te boeken van het eigen vermogen is inderdaad zonder meer achterhaald door de internationale best practice. Datzelfde geldt echter voor de nu voorgestelde verwerkingswijze. US GAAP is overgegaan op een systeem gebaseerd op activering gecombineerd met impairment tests. Ook IFRS (ED 3) zal deze systematiek gaan volgen. Het wetsvoorstel is op dit punt dus in strijd met de moderne verslaggevingsregels en internationale best practice. Er is een nieuw wetsvoorstel nodig dat, in aansluiting op internationale ontwikkelingen, activering van goodwill voorschrijft gecombineerd met systematische impairment tests en een verbod op afschrijving.

Een derde element van het huidige wetsvoorstel is dat ondernemingen die de jaarrekening opstellen volgens de voorschriften van Titel 9 van het BW, tevens worden verplicht te vermelden of de jaarrekening in overeenstemming is met de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). Daarmee lijkt de wetgever aan de RJ het exclusieve recht toe te kennen om vast te stellen welke verslaggeving voldoet aan geldende maatschappelijk aanvaardbare normen, passend binnen de door de wet gedefinieerde algemene kaders. De RJ is op dit gebied zeker een competent en belangrijk orgaan. Maar er zijn ook andere bronnen, zoals jurisprudentie, internationale ontwikkelingen en opinies van gezaghebbende auteurs, die inhoud geven aan deze maatschappelijk aanvaardbare normen. Het wetsvoorstel creëert een onnodige beperking voor de mogelijkheid tot vernieuwing en aanpassing van verslaggevingsnormen aan nieuwe ontwikkelingen en interpretaties. Een aanvullend bezwaar is dat onduidelijk is welke functie de RJ gaat vervullen als Nederlandse beursfondsen verplicht zijn IAS/IFRS toe te passen. Duidelijke wetgeving die dit regelt is dringend noodzakelijk. De nu voorgestelde verplichting schept alleen verdere verwarring en onzekerheid voor informatieverschaffers en -gebruikers.

Op grond van het voorgaande is de conclusie van Dekkers en Schoonderbeek dat Tweede-Kamerleden kiezen voor ‘het handhaven van verouderde regels boven een transparante en internationaal vergelijkbare verslaggeving voor Nederlandse ondernemingen’ onjuist. De Kamerleden hebben terecht bezwaar tegen een slecht en overbodig wetsvoorstel.

In plaats van verdere tijdsverspilling met de behandeling van het bestaande wetsvoorstel kan de wetgever zijn energie beter steken in het scheppen van duidelijkheid rondhet wettelijke kader dat vanaf 2005 gaat gelden voor bedrijven die wel en niet zijn onderworpen aan de IAS Verordening van de EU. Hierbij moet onder meer worden bepaald of IAS/IFRS ook voor de enkelvoudige jaarrekening kan worden toegepast en hoe dit zich verhoudt tot het bestaande kapitaalbeschermingsrecht. Verder moet duidelijk worden welke (in de EU-Verordening opgenomen) opties voor lidstaten de Nederlandse wetgever gaat overnemen. Het is in dit verband onbegrijpelijk dat de Nederlandse wetgever de mogelijkheid om invoering van IAS/IFRS tot 2007 uit te stellen voor ondernemingen die rapporteren volgens US GAAP, nog niet heeft overgenomen. De desbetreffende Nederlandse bedrijven worden door deze nalatigheid in een nadelige concurrentiepositie gebracht ten opzichte van hun Europese collega’s.

Ook de aanpassing van de Nederlandse wet aan de wijziging van de vierde EG-richtlijn, die toepassing van fair value accounting mogelijk maakt, vraagt om snelle actie. Verder is het van het grootste belang dat de wetgever zorg draagt voor de harmonisatie van interpretaties van IAS/IFRS door nationale rechters en toezichthouders op financiële verslaggeving in de EU. Zonder deze harmonisatie moet worden gevreesd dat de invoering van IAS/IFRS in de EU uiteindelijk niet zal bijdragen tot een verbetering van de transparantie en vergelijkbaarheid van financiële verantwoordingen.

Terugtrekking van het bestaande wetsvoorstel en indiening van wetsvoorstellen die deze problemen oplossen lijkt de meest voor de hand liggende manier om snel de noodzakelijke duidelijkheid te scheppen.

Noot
Peter Sampers is als manager Policies & Directives bij Koninklijke Philips Electronics NV verantwoordelijk voor de door het bedrijf gehanteerde verslaggevingsstandaarden.

Naschrift Ruud Dekkers en Wim Schoonderbeek

Wij onderschrijven de stelling van Peter Sampers dat het huidige wetswijzigingsvoorstel niet leidt tot een wettelijke basis voor financiële verslaggeving die voldoet aan alle eisen van deze tijd. In het voorstel zijn veel punten niet geregeld, zoals de regelgeving voor de enkelvoudige jaarrekening, toepassen van het Modellenbesluit in samenhang met IFRS en de verslaggeving over financiële instrumenten. Het is daarom jammer dat de tweede nota van wijziging, die in oktober 2003 is ingediend, niets anders omvat dan het wijzigen van de ingangsdatum van de eerdere wijzigingsvoorstellen naar 1 januari 2005.

Anders dan Peter Sampers zijn wij echter van mening dat een stapje in de goede richting beter is dan een verouderde regelgeving ongewijzigd te laten. Dit kan goed worden geïllustreerd aan de hand van de opmerking van Peter Sampers dat het onbegrijpelijk is dat de Nederlandse wetgever niet de optie in de Europese IFRS 2005-Verordening, om IFRS tot 2007 uit te stellen voor ondernemingen die nu op basis van US GAAP rapporteren, heeft overgenomen. Juist omdat de Nederlandse wetgever zo traag opereert kan van bedoelde optie geen gebruik worden gemaakt. De Verordening stelt immers dat van die optie alleen gebruik kan worden gemaakt als het op het moment van publicatie van de Verordening (september 2002) is toegestaan om de primaire jaarrekening op basis van (onder andere) US GAAP op te maken. Bijvoorbeeld in Duitsland is dat het geval, omdat de Duitse wet op dat punt tijdig is aangepast. De Nederlandse wet is echter niet (tijdig) aangepast, zodat dit uitstel tot 2007 niet voor Nederlandse ondernemingen kan gelden.

Noot
Ruud Dekkers is voorzitter PricewaterhouseCoopers Accountants en Wim Schoonderbeek is directeur Vaktechniek PricewaterhouseCoopers

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.