Magazine

'Onderwijs, let op uw saeck'

De verminderde aandacht voor fundamentele kennis in het onderwijs raakt volgens Bram Beek ook de accountantsopleiding. Vooral in het hbo. "Het onderwijs in fundamentele kennis moet volledig worden hersteld."

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7, 2007

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Bram Beek

In de krant: Tweederde van de eerstejaars PABO-studenten zakte voor de taaltoets. De laatste tijd zijn er ook regelmatig discussies in kranten en tijdschriften over het (vermeende) gebrek aan bèta-studenten, het dreigende tekort aan hoger opgeleiden, het gebrek aan theoretische (vak)kennis, bij (vooral) afgestudeerden van het hbo en het relatief grote aantal stage-uren, ook vooral in het hbo.

De discussie is echter ook van belang voor het wetenschappelijk onderwijs, en dan vooral voor die opleidingen die zijn gericht op de beroepspraktijk, waaronder de opleidingen voor accountants. Ook bij deze opleiding is het wetenschappelijk onderzoek veelal maar net aan de maat.

Kennis valt onder meer te onderscheiden in fundamentele en toepassingsgerichte kennis. Fundamentele kennis wordt wel omschreven als ‘kennis die de student niet direct herkent als noodzakelijk, maar die wel nodig is voor het oplossen van een probleem bij een latere opdracht of in de latere beroepssituatie'. Deze kennis is onafhankelijk van tijd en context en van groot belang voor de verdere persoonlijke (beroeps)ontwikkeling. Een tekort aan theoretische kennis is praktisch nooit meer in te halen.

Toepassingsgerichte kennis daarentegen is ‘kennis die relatief eenvoudig is aan te brengen; de student heeft deze kennis direct nodig om een opdracht te kunnen maken en gaat hier ook (sneller) naar op zoek'. Onderwijskundigen onderscheiden deze kennis dan nog in beroepsdomeinkennis (wo/hbo) en werkplekkennis (hbo/mbo).

Welke ontwikkelingen zijn er de afgelopen jaren?

Tot medio jaren negentig is er ook in het hbo veel aandacht besteed aan fundamentele kennis.

De meeste docenten hebben immers een universitaire opleiding genoten en hebben relatief weinig zicht op de feitelijke beroepspraktijk. Zij vallen als het ware terug op de basis van fundamentele kennis. Verder sluit dit in grote mate aan op de reguliere studenteninstroom. Vanaf begin jaren negentig ijvert het beroepsveld nadrukkelijk voor andere vaardigheden, waaronder communiceren, probleem oplossen, samenwerken en zelfs leidinggeven.

Dit heeft onder meer geleid tot de invoer van andere onderwijswerkvormen, zoals projectonderwijs en probleemgestuurd onderwijs. Hiermee blijft er minder tijd over voor fundamentele kennis. Daarnaast blijkt ook de instroom te verslechteren. De beroepsdomeinkennis krijgt meer aandacht. In latere jaren is het competentiegerichte onderwijs ingevoerd. Competent zijn betekent dat een persoon handelingsbekwaam is in een specifieke (beroeps)context. Dit onderwijs moet afgestudeerden naar de wens van werkgevers breder inzetbaar en vooral flexibeler maken. Daarmee komt de fundamentele kennis nog meer onder druk te staan en ook in de beroepsdomeinkennis neemt de ‘werkplekkennis' een centralere plaats in.

De uitwerking hiervan is overigens nog in volle gang en de resultaten zijn verschillend. Onderwijskundigen lijken hier vaak de leiding te nemen. Niets mis mee, maar waar blijven de inhoudsdeskundigen?

Vrij recent wordt de vraag om meer vakkennis weer luider. De oorzaken verschillen en zullen ook te maken hebben met de tekorten aan hoger opgeleiden. Deze vraag moet worden vertaald in een goede mix van vooral fundamentele kennis en beroepsdomeinkennis. En voor dat laatste moeten docenten zeker kennis opdoen buiten de onderwijsinstelling.

Overigens wordt deze wens naar meer vakkennis geuit op een moment dat (ook) het hbo wordt geconfronteerd met een grote uitstroom van ervaren docenten. En jonge academici aan wie ook elders grote behoefte is voelen zich nauwelijks tot het hbo (en het vwo!) aangetrokken.

Dit is niet alleen een kwestie van salaris en gebrek aan toekomstperspectief, maar ook van het imago van de grote, logge bureaucratische onderwijsfabrieken, met veel management en andere overhead en weinig speelruimte voor de hoogopgeleide, individuele kenniswerker.

Nog los van de noodzaak van voldoende fundamentele kennis speelt ook een rol dat vooral een docent met een universitaire opleiding voldoende aandacht wil blijven besteden aan kennisoverdracht. Uiteraard kunnen daarbij ook andere onderwijswerkvormen dan hoorcolleges worden gehanteerd, maar er zijn duidelijke randvoorwaarden.

Deze situatie is mijns inziens zo ernstig, dat een groot aantal maatregelen nodig is. Daarbij dient primair vanuit de docent te worden geredeneerd docentgericht onderwijs dus en het onderwijs in fundamentele kennis, met goede leerboeken, gericht op zelfstudie, volledig te worden hersteld. Leuker kunnen we het niet maken.

Noot
Bram Beek is emeritus hoogleraar AO aan de Universiteit Maastricht.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.