Nieuws 17 september 2008

FEE-onderzoek praktijkstage

De Europese koepel van accountants FEE onderzocht de eisen die de aangesloten beroepsorganisaties stellen aan de praktijkstage in de opleiding tot accountant. De FEE constateert dat alle 38 organisaties die aan het onderzoek meewerkten een vorm van praktijkervaring verplicht stellen.

Bovendien voldoen alle beroepsorganisaties waar accountants die wettelijke controles verrichten zijn ingeschreven aan de minimumeisen die de Achtste Richtlijn stelt aan de praktijkstage.

Het onderzoek is uitgevoerd door de FEE Education Subgroup onder voorzitterschap van prof. Wim Moleveld RA, hoogleraar Auditing & Assurance NIVRA-Nyenrode.

De FEE benadrukt het belang van praktijkervaring in de opleiding tot accountant, zoals ook verwoord in de International Education Standards (IES) van de IFAC en de Achtste Richtlijn.

De ondervraagde beroepsorganisaties geven aan dat de eisen die zij stellen aan opgedane kennis en ervaring overeenkomen met de eisen in IES 2, 3 en 4. Dezelfde eensgezindheid geldt niet voor IES 8 Competence Requirements for Audit Professionals, meestal omdat de betreffende beroepsorganisatie niet bevoegd is om de vereisten te bepalen voor inschrijving als controlerend accountant, of omdat lidmaatschap van de beroepsorganisatie niet automatisch betekent dat men wettelijke accountantscontroles mag uitvoeren.

De praktijkervaring kan bij alle ondervraagde FEE-leden worden opgedaan bij een accountantskantoor. 23 beroepsorganisaties staan ook toe dat de stage bij een andere organisatie wordt gelopen. Dit is afhankelijk van de manier waarop het accountantsberoep in de onderzochte landen is georganiseerd. De Achtste Richtlijn stelt dat tweederde van de praktijkstage bij een accountantskantoor moet worden gedaan, maar dit geldt alleen voor accountants die wettelijke controles gaan uitvoeren.

In de meeste landen bedraagt de duur van de stage drie jaar. Het benoemen van een mentor die lid is van de beroepsorganisatie is bij 32 FEE-leden verplicht. De rol en verantwoordelijkheden van de mentor zijn bij 18 beroepsorganisaties beschreven.