Het aanhouden van een oob-vergunning en het naar behoren bedienen van oob-klanten legt volgens accon avm "een onevenredig grote druk op de beschikbare capaciteit van zowel personeel als management. De oob-klantengroep vertegenwoordigt echter slechts een zeer gering deel van de omzet." Volgens het kantoor zou de focus op oob-klanten ten koste gaan van investeringen in innovatie en toegevoegde waarde van de dienstverlening aan de veel grotere groep klanten in sectoren waar de organisatie goed in vertegenwoordigd is. 

Accon avm wil zich blijven versterken via autonome groei en overnames, zoals die in het recente verleden zijn gedaan, stelt de organisatie. In het voorjaar van 2018 sloot het kantoor zich aan bij het internationale netwerk van GMN International.   

Oob-markt

Met het besluit komt accon avm terug op een eerder statement uit 2015. Bestuursvoorzitter Peter Feijtel stelde destijds de oob-status "zeker niet" in te willen leveren, omdat deze "een waardevol symbool" van het kwaliteitsstreven vormde en het kantoor "een waardevolle aanvulling" was op de internationale partnerkantoren. Het kantoor wist daarna ook een aantal beursfondsen als klant te verwerven. 

Door het terugtrekken van accon avm uit de oob-controlemarkt wordt het aantal accountantsorganisaties dat beursfondsen en andere oob’s mag controleren opnieuw kleiner. Medio december 2018 kondigde Grant Thornton al aan per juni 2019 de oob-vergunning om te zetten naar een reguliere Wta-vergunning.

Daarmee is het aantal accountantsorganisaties in de oob-markt teruggelopen tot slechts zeven: naast de big four (PwC, Deloitte, KPMG en EY) zijn alleen BDO, Mazars en Baker Tilly nog in de oob-controlemarkt actief.