Nieuws

KPMG: pensioenfondsen krijgen meer grip op transitie, uitvoering blijft spannend

Nederlandse pensioenfondsen hebben steeds meer vertrouwen in een gecontroleerde en tijdige overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Tegelijk blijven operationele en IT-uitdagingen een belangrijk knelpunt in de aanloop naar 2027 en uiterlijk 1 januari 2028, wanneer de meeste fondsen zullen overgaan naar het nieuwe stelsel.

Dat blijkt uit het jaarlijkse pensioenonderzoek van KPMG onder bestuurders en directeuren van pensioenfondsen en uitvoeringsorganisaties. Beleidsmatige keuzes zijn grotendeels gemaakt en implementatie- en communicatieplannen zijn vergevorderd, aldus KPMG.

Het uitstellen van de invoerdatum naar – in de meeste gevallen – 2027 of uiterlijk 1 januari 2028 zorgt voor meer rust en overzicht bij fondsbestuurders. De interactie met toezichthouders zoals DNB en de AFM is voorspelbaarder geworden, waardoor fondsen hun processen strakker kunnen organiseren. Wel blijven ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de dekkingsgraad een factor van onzekerheid, voor fondsen die niet reeds zijn ingevaren of op korte termijn invaren.

Operationele druk en IT-vraagstukken

Ondanks meer rust en overzicht ten aanzien van beleid, blijft de operationele druk hoog. De IT-gereedheid van pensioenuitvoeringsorganisaties vormt een aandachtspunt. Ruim drie keer meer respondenten dan vorig jaar geven aan de operational readiness van hun uitvoeringsorganisatie te zien als belangrijkste uitdaging bij het invaren.

Datamigraties, complexe systeemkoppelingen en het inrichten van nieuwe administratiesystemen vergen veel tijd, expertise en capaciteit, stellen de bestuurders. Verschillen tussen uitvoeringsorganisaties worden steeds zichtbaarder, wat bij een aantal fondsen leidt tot onzekerheid over hun toekomstige samenwerkingen.

Transparantie en keuzebegeleiding

Bestuurders zien dat de eisen voor transparantie en begrijpelijkheid zijn toegenomen. Fondsen moeten deelnemers vaker en beter informeren over de gevolgen van de nieuwe regeling voor hun pensioen. Keuzebegeleiding is daarbij een complex onderwerp: door open normen in de wet moeten fondsen zelf invulling geven aan wat ‘passende keuzebegeleiding’ is.

Fondsen vinden het lastig om te bepalen welke data zij mogen gebruiken om deelnemers verantwoord te begeleiden en hoe ze dit doen zonder onbedoeld in de richting van productadvies te bewegen.

Veranderende rol fondsbestuurders

Het nieuwe pensioenstelsel verandert de rol van fondsbestuurders fundamenteel. Waar sociale partners verantwoordelijk zijn voor de premiehoogte, krijgen bestuurders een sterkere controlerende en toetsende rol. Dat vraagt om meer diepgaande kennis van pensioensystemen, risicoprofielen en governance. Communicatie en zorgplicht worden centrale pijlers van het bestuur.

Fondsen die al zijn overgestapt naar het nieuwe stelsel, benadrukken het belang van nazorg. Systemen en processen moeten na de overgang verder worden gestabiliseerd en communicatiestromen zijn vaak nog niet geautomatiseerd. Daarnaast zien fondsen structureel stijgende kosten voor IT-ontwikkeling, communicatie en de zorgplicht. Dat heeft directe gevolgen voor de manier waarop partijen binnen de sector hun businessmodel in de nieuwe wereld moeten vormgeven.

Recent bleek uit onderzoek van BDO al dat de pensioensector goed op weg is met de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Ook dat onderzoek toonde tegelijk uitdagingen, zoals complexe IT-vraagstukken, continue aandacht voor deelnemerscommunicatie en stijgende kosten.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.