Een dag uit het leven van het accountantsberoep
Afgelopen week een hoorzitting meegemaakt van de ACAP, de adviescommissie van de US Treasury voor het accountantsberoep. Dit in de prachtige rustieke setting van de "Cashroom" in het Treasury-gebouw naast het Witte Huis. Reality TV in action, via webcam et cetera.
Ik was de enige free agent onder de getuigen. Ik vertegenwoordigde geen enkel belang anders dan mijn eigen dwangneurose over hoe de problematische trekken van het beroep en beyond kunnen worden opgelost. En ik heb mijn ei kunnen leggen, conform de ‘voorraportering' in mijn vorige weblog.
De andere getuigen - verzekeringsspecialisten en advocaten voor, tegen en van het beroep, behalve de voormalige legal council en lid van de SEC, de formidabele Harvey Goldschmid - getuigden allen vanuit (de optiek van) speciale belangen.
De samenstelling van ACAP is zo divers dat er geen peil valt te trekken op welke kant het uiteindelijk op zal gaan.
Er waren scherpe tegenstellingen over de vraag of het redelijk is om van openbare accountantskantoren te eisen dat ze hun cijfers op tafel leggen, publiekelijk en conform US GAAP, inclusief een externe accountantsverklaring.
Vooral ook de beroepsaansprakelijkheid was een heet onderwerp, behandeld tegen de achtergrond van enerzijds een constructie om kantoren die in een calamiteitsituatie terechtkomen overeind te houden, en anderzijds het gevaar van moral hazard door dat te doen met een aansprakelijkheidsplafond. Dwars daardoorheen loopt de complexe juridische realiteit dat de Amerikaanse federale wet - het referentiekader van de Sarbanes-Oxley Act - op is geënt op ‘proportional liability', maar dat een aantal individuele staten de mogelijkheid openlaat om daar via ‘state courts' doorheen te prikken. En dan gaat het al weer gauw om miljarden.
Opvallend vond ik dat de vooral door de big four gesponsorde gedachte dat het omvallen van nog een big four-kantoor het imploderen van het hele systeem betekent, zonder noemenswaardige tegenspraak wordt aangehoord. Het is een gijzelingsgedachte waar ik grote vraagtekens bij zet.
Opvallend is ook dat tot nu toe de premisse van hele exercitie - praten we over een beroep dat het belang dient van beleggers, of een beroep dat het algemeen belang dient - typisch Amerikaans ten gunste van de belegger uitvalt. Maar die paragraaf moet nog geschreven worden.
In cartoontaal:
Ik zag een zandbak met vier uit de kluiten gewassen kleuters die creatief en constructief hun zandkastelen en ander moois bouwen; redelijk conform de verwachtingen van hun maatschappelijk verkeer. En af en toe met elkaar samenzweren, als er niet gevochten werd tenminste. Met twee babysitters. De een heet AICPA, die ze af en toe een boek voorleest; maar voor de rest met een emmer over het hoofd zit. En de andere heet PCAOB, meer de strenge juf.
Dat alles werd omringd door partieel roulerende, toeziende en niet zo toeziende, merendeels afwezige volwassenen die de klachten van de kinderen over het vuile zand, de beestjes en de dodelijke ziektes die dat allemaal kan veroorzaken, beleefd aanhoren.
Met daarnaast de uiteindelijke eis van de vier ‘mega-knuffels': Het Eeuwige Leven, whatever. Met in dit tableau de sable (nog) niemand die afrekening wenste, in klare taal, voor ieders eigen verantwoordelijkheid.
Wordt vervolgd. Deze zomer kunnen we het rapport verwachten. Ik blijf benieuwd.
