Opinie

Onmogelijke verklaring

Gisteravond, of beter gisternacht, zat ik bij een accountantskantoor in bespreking over het kwaliteitsstelsel. In de marge van die bespreking kwam een discussie op over de bevestiging bij de jaarrekening in geval van een samenstelopdracht. De kwestie was: moet de klant daarin verklaren dat hij akkoord is met de jaarrekening, en zo ja, per welke datum kan de klant dat dan?

Het antwoord op die datumkwestie is vrij simpel: als de klant akkoord moet gaan met de jaarrekening, kan dat alleen op of na de datum dat er een jaarrekening is. Geen concept, geen voorlopige jaarrekening, maar een jaarrekening. 

Het riep wel een andere vraag op: is de klant materieel wel in staat te verklaren wat hij volgens de beroepsregels van accountants zou moeten verklaren? 

Om de context te schetsen even de regels zelf. Volgens het burgerlijk wetboek heeft het management de taak de jaarrekening op te stellen, zie bijvoorbeeld artikel 101 BW 2. De AvA stelt de jaarrekening vervolgens vast. 

Volgens COS 4410 dient de accountant van het management een bevestiging te ontvangen 'van de goedkeuring van het financieel overzicht' (COS 4410.17). En volgens de daarbij behorende voorbeeldbrief dient de accountant het management te vragen om een bevestiging 'dat wij instemmen met de op ... (datum) door u aan ons overhandigde jaarrekening'. 

Een aantal formele zaken valt op. De voorbeeldbrief verwijst naar een overhandigde jaarrekening, niet naar een concept of iets dergelijks. Als de accountant een samenstelverklaring dient af te geven bij een door hem opgestelde jaarrekening, en de verklaring kan pas worden afgegeven als de bevestiging bij de jaarrekening is ontvangen, en die bevestiging kan pas worden afgegeven als de jaarrekening is opgesteld, dan ontstaat een deadlock.  De jaarrekening is immers pas uit de conceptfase als de verklaring is toegevoegd, die niet mag worden toegevoegd zolang de bevestiging er niet is. 

Is dit gezeur in de marge? In de praktijk wel. Accountants lossen deze onmogelijke situatie eenvoudig op, bijvoorbeeld door de klant een soort 'definitief-concept' te geven ter bevestiging. 

Maar het simpele feit is wel dat de regelgever hier een nodeloze deadlock heeft gecreëerd, mogelijk nog onbedoeld ook, maar door onzorgvuldig formuleren. De eenvoudige oplossing zou immers zijn een bevestiging te eisen bij de conceptjaarrekening die gelijk moet zijn aan de definitieve jaarrekening. Dan kan de accountant een jaarrekening maken die in alles definitief is behalve in het ontbreken van een verklaring. De klant bevestigt zijn instemming, en de accountant geeft zijn verklaring af. Heel netjes, heel volgtijdelijk, en zonder gegoochel of pragmatische oplossingen. 

Waarom noem ik overigens de optie dat de regelgever gewoon onzorgvuldig is geweest in de formuleringen? Omdat de COS en de Voorbeeldtekst een afwijkende term gebruiken. Wat in de COS nog 'goedkeuring' heet, is in de voorbeeldtekst 'instemmen' geworden. Dat doet me vermoeden dat niet héél nauwkeurig is geformuleerd. Het zijn immers termen die een subtiel, maar duidelijk verschillende gevoelswaarde hebben. 

Maar er is een ander punt, dat moeilijker op te lossen is. 

Waarom huurt de klant eigenlijk een accountant in om zijn jaarrekening samen te stellen? Dat kan allerlei praktische redenen hebben, maar zal niet ook vaak mee spelen dat de klant simpelweg de kennis niet in huis heeft die nodig is om een jaarrekening op te stellen? 

Maar als de klant die kennis niet heeft, hoe kan hij dan ooit zijn goedkeuring geven aan de door de accountant samengestelde jaarrekening?

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Arnout van Kempen di CCO CISA is directeur compliance & risk bij aaff, de fusieorganisatie van Alfa en ABAB. Hij schrijft op persoonlijke titel.

Gerelateerd

6 reacties

Arnout van Kempen

AT:Joris: als je niet gezien hebt dat ik als lastiger punt heb genoemd dat we de klant vragen iets te verklaren waar hij de kennis niet voor heeft, en je hebt de titel van mijn blog niet daarmee in verband gebracht, dan zie je inderdaad over het hoofd dat ik het fundamentele probleem dat je benoemt als basis voor mijn blog had.

Arnout van Kempen

Inmiddels heeft het NBA contact met me gezocht om e.e.a. toe te lichten. Heel kort samengevat: - Men is zich bewust van mogelijke dubbelzinnigheden en/of subtiliteiten. Indertijd is leidraad 14 uitgebracht om die zoveel mogelijk weg te nemen. Maar als nu blijkt dat toch onduidelijkheden zijn blijven bestaan, dan zal daar naar gekeken worden. - IFAC is bezig met een nieuwe 4410, die als exposure beschikbaar is. Het is nadrukkelijk niet vast staand dat deze integraal in Nederland zal worden overgenomen, maar het is wel nuttig om deze te bekijken, óók op het gebied van de hier genoemde problemen cq onduidelijkheden. Ik heb het NBA toegezegd dat ik leidraad 14 en exposure draft 4410 in het licht van mijn blog zal bekijken en eventueel commentaar zal leveren. En dat zeg ik de lezers van deze blog dus ook meteen toe: binnenkort een vervolgblog over leidraad 14 en exp. draft 4410.

Joris

Grappig dat een dergelijke discussie over timing van een brief belangrijk genoeg is om 's nachts gevoerd te worden. Terwijl het probleem veel fundamenteler is. (i) heeft de klant wel de kennis om de brief te ondertekenen en (ii) klaarblijkelijk hebben we een soort sideletter nodig omdat de verklaring in de jaarrekening niet gelezen wordt? Of begrijp ik het nou verkeerd?

Arnout van Kempen

Ja en nee. Puur pragmatisch redenerend is je oplossing goed. Immers, de datering van LOR, verklaring en bespreekverslag zijn gelijk, en daarmee is iedereen tevreden. Maar technisch blijft de deadlock in de regelgeving overeind. Immers, je moet nog steeds gedurende een gesprek een jaarrekening overhandigen die nog niet geheel klaar is volgens 4410 (want nog geen LOR ontvangen), die echter wel al voorzien moet zijn van een verklaring (want anders kan de klant in de LOR niet akkoord gaan). Ik vrees dat de deadlock besloten zit in de regelgeving en er gewoon uit moet. Dan resteert overigens het hoofdprobleem nog net zo vrolijk: de klant moet goedkeuring verlenen aan een jaarrekening terwijl de kans aanzienlijk is dat hij de daartoe benodigde kennis mist.

Olaf van Hoek

Duidelijk stuk Arnout. Is een issue waar veel kantoren in de praktijk mee worstelen. Je 1e pragmatische oplossing is duidelijk. De 2e zou er volgens mij toe leiden dat je de samenstelverklaring achter moet bijvoegen. Formeel krijg je dan een rare situatie met veel gewissel van papieren. Oplossing: Jaarrekening met verklaring klaar maken en onder verkrijging van de LOR overhandigen tezamen met brief toestemming openbaarmaking. Of mis ik nu ergens iets? Groet Olaf

Arnout van Kempen

Ter aanvulling: Er is nog een tweede oplossingsmogelijkheid. In de voorbeeldteksten, opdrachtbevestiging bij een samenstelopdracht, staat nu impliciet dat de klant de jaarrekening openbaar mag maken, en de verklaring niet tenzij schriftelijke toestemming is verleend. Dat levert de rare figuur op dat de klant een jaarrekening, die duidelijk door accountant X is opgesteld, openbaar kan maken, zonder de in 4410 verplicht gestelde verklaring. In dit geval heeft de klant geen enkele rechtsgrond om dat te voorkomen, maar toch is hij tuchtrechterlijk aanspreekbaar. Zou in de voorbeeldbrief staan dat zowel de jaarrekening als de verklaring pas openbaar mogen worden gemaakt na schriftelijke toestemming van de accountant, dan wordt dat (theoretische) risico ondervangen, maar belangrijker, dan kan de accountant een jaarrekening, niet concept, aan de klant geven, een LOR ontvangen, daarna een verklaring afgeven en toestemming geven het hele pakket openbaar te maken. Nu treedt op geen moment in het proces schending van 4410 op.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.