Opinie

Praktijkscriptie kan en moet beter

Zouden de universitaire accountancyopleidingen zich - meer dan nu - moeten bemoeien met de praktijkopleiding? Wij vinden van wel.

Met de praktijkscriptie en het daarbij behorende examen worden 'beginnend beroepsbeoefenaren' beproefd: zijn zij klaar om het beroep te betreden en zich in te schrijven in het accountantsregister?

We hebben met z'n allen vastgesteld dat RA's gevormd moeten zijn op academisch niveau. Dan is het vreemd dat de theoretische opleiding wel op dat niveau wordt getoetst, maar dat de toetsing van de praktijkopleiding meestal buiten de invloedssfeer van de universiteiten plaatsvindt. Terwijl juist die universiteiten de aangewezen partij zijn om het academisch niveau te bewaken.

De begeleiding van de praktijkopleiding zélf vindt nu meestal plaats in de organisatie waar de trainee werkt. De begeleiding van de praktijkscriptie gebeurt ook in die organisatie óf wordt geheel uitbesteed aan een externe begeleider.

De rol van de universiteiten is hierin meestal beperkt. Inhoudelijk is de scriptiebegeleider vrij om de begeleiding naar eigen inzicht in te vullen, binnen de randvoorwaarden van de examenregeling.

Het gaat ons hier in de eerste plaats om de examenregeling en de daarin beschreven eindtermen. Wat ons betreft zou de praktijkscriptie veel meer dan nu moeten gaan over een dilemma uit de praktijk dat ook vanuit een wetenschappelijk, theoretisch kader belicht moet worden. Een dilemma is hier niet een vraag die ontstaat uit onwetendheid of gebrek aan ervaring - ‘hoe moet ik in dit geval mijn werk uitvoeren?'- maar: welke morele afweging moet ik maken en welke keuze maak ik in een situatie van conflicterende belangen?

Veel praktijkscripties gaan nu nog over het eerste soort ‘dilemma's', dat  is inherent aan de huidige examenregeling. Wij willen stevige en relevante dilemma's, en een wetenschappelijk robuuste analyse daarvan in de praktijkscriptie, zodat de kwaliteit en relevantie van de 'uitkomst' worden geborgd. En nee, dat is niet hetzelfde als een tweede masterscriptie.

Naast deze inhoudelijke aanpassing pleiten wij ervoor om de universiteiten al bij het begin van het praktijkscriptietraject te betrekken. Leg de scriptievoorstellen standaard ter goedkeuring voor aan de universiteiten. En vertrouw ook de begeleiding van het schrijven van de scriptie toe aan de universiteiten.

Universitaire scriptiebegeleiders zijn bij uitstek in staat om de context van echte dilemma's objectief en alomvattend te beoordelen. Die dilemma's zijn veelal makkelijker te bespreken en uit te werken met een externe begeleider dan met een vertegenwoordiger van het kantoor waar de trainee werkt.

De examenregeling vereist weliswaar dat een interne begeleider niet betrokken mag zijn geweest bij de opdracht waar de praktijkscriptie over gaat, maar de vraag is of dit ver genoeg gaat. Zo komen in veel praktijkscripties problemen aan de orde rond de werkwijze van een kantoor, die al heel snel zijn te herleiden tot partners en collega's.

Nog afgezien van het risico van daadwerkelijke aantasting van de objectiviteit heeft de begeleider hier ook de schijn tegen, ook als hij zelf niet direct betrokken was bij de desbetreffende opdracht.

Onderbrengen van praktijkscriptiebegeleiding bij de universiteiten heeft voordelen voor alle partijen. Trainees besteden hun kostbare tijd aan kantoorcases die echte dilemma's zijn en die door de wetenschappelijke input van grote(re) waarde zijn voor het kantoor. Het kantoor zal wellicht blij zijn dat het van deze klus is verlost. De randvoorwaarden rond geheimhouding moeten uiteraard wel goed worden besproken, maar dat gebeurt nu ook al bij externe begeleiders.

En als opleiders hebben wij er ook baat bij. Wij willen studenten opleiden tot robuuste accountants, maar dat kunnen we niet alleen. De studenten zetten na hun postmaster accountancy nu de laatste stappen richting accountantsregister zonder begeleiding vanuit de universiteit. Door meer betrokken te zijn bij de praktijkopleiding verlengen en versterken we de fundamentele vormingsperiode van onze studenten.

In onze ideale wereld wordt de verdediging van de praktijkscriptie gecombineerd met een slotmondeling op academisch niveau, waarin alle hoofdvakken en de praktijkervaring geïntegreerd worden getoetst. Als zo'n slotexamen, met de (nieuwe) eindtermen als uitgangspunt, is gekoppeld aan de praktijkscriptie, kunnen de inhoud en vorm ervan voor alle instituten gelijk zijn, onafhankelijk van hoe zij hun opleiding hebben ingericht.

Dat zou wat ons betreft prima passen in de herijking van de totale accountantsopleiding zoals die thans met de 'contourennota' wordt voorbereid.

Wij gaan hier graag verder over in gesprek met onze studenten, hun werkgevers, de NBA, de CEA, de Raad voor de Praktijkopleidingen en via de PWA met onze collega universiteiten.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Prof. dr. Olof Bik RA is directeur van de Accountancy Programma's en professor Behavioral Research in Auditing aan de Nyenrode Business Universiteit. Hij is daarnaast lid van het dagelijks bestuur van de Foundation for Auditing Research (FAR).

Prof. dr. Eddy Vaassen RA is hoogleraar Accountancy aan Tilburg University en daarnaast sinds 1 januari 2013 partner en directeur Bureau Vaktechniek Accountants bij Baker Tilly Berk.

Gerelateerd

10 reacties

Webredactie

De webredactie dringt er op aan om, tenzij men om goede redenen anoniem wil blijven, bij reacties zowel voor- als achternaam te vermelden. Dit zowel vanwege de openheid van de discussie als om verwarring over de identiteit van personen te voorkomen. Een volgende reactie onder de naam 'Berry' zal worden verwijderd. Het gaat hier niet om NBA-directeur Berry Wammes.

Berry

Ik ben het helemaal eens met de heren Olaf Bik en Eddy Vaassen. Bovendien vind ik ook dat : 1. de praktijkstagebegeleider altijd een RA moet zijn en niet een AA ; 2. het vak Externe verslaggeving in de post fase landelijk getoetst moet worden .

Gert-Jan Brouwer

Ik vraag me werkelijk af welk probleem we willen oplossen door universiteiten een rol te geven bij de praktijkstagescriptie. En als het dan toch wetenschappelijker moet, op basis van welk onderzoek wordt dan geconcludeerd dat de kwaliteit niet voldoende zou zijn (of is het gewoon een schot voor de boeg en ontbreekt die onderbouwing......). Persoonlijk zie ik eigenlijk geen scripties meer zonder een goed dilemma. En met scriptievoorstellen die niet aan de eisen voldoen of slechts zijn gebaseerd op 'een vraag die ontstaat uit onwetendheid of gebrek aan ervaring' hoeven we als begeleider echt niet meer aan te komen bij de toetsingscommissie van het NBA. Groot nadeel van toetsing door een universiteit is dat het aantal docenten dat actief is in de beroepsuitoefening helaas erg beperkt is. Ik zie dan ook een groot risico dat de praktijkstagescripties teveel met een theoretische bril op worden beoordeeld. En juist die praktijkervaring is nu zo belangrijk om echt goede feedback te kunnen geven op de dilemma's. En dat wordt met het toelatingsbeleid van het NBA voldoende gewaarborgd!

Leo Straathof

Het waarborgen van een goede praktijkopleiding vereist dat voortdurend wordt nagegaan of deze opleiding kan worden verbeterd. Daarom is het goed dat vanuit de stakeholders en betrokkenen bij deze opleiding regelmatig prikkels worden gegeven, die zijn gericht op deze verbetering. De praktijkscriptie vormt een belangrijk onderdeel van de praktijkopleiding die wordt afgesloten met een praktijkexamen. Het doel van de praktijkscriptie, zoals is voorgeschreven in de betreffende regelgeving, kan als volgt worden samengevat: het kunnen aantonen dat de kandidaat in de praktijk kan functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar (registeraccountant): • Op basis van zijn of haar praktijkervaring en theoretische bagage. • Door middel van een analyse en oplossing van een complex praktijkvraagstuk. • Waarbij de kandidaat zelf een belangrijke rol heeft gespeeld. • Waarbij de kandidaat is geconfronteerd met lastige (accountants)dilemma’s. De praktijkscriptie is, gebaseerd op de nu geldende regelgeving, onvoldoende indien deze gericht is op het oplossen van een vraag uit onwetendheid of uit gebrek aan ervaring, of “hoe moet ik in dit geval mijn werk uitvoeren”. Ook nu geldt reeds de eis dat sprake moet zijn van een voldoende zwaar dilemma, van morele en vaktechnische afwegingen waarbij rekening moet worden gehouden met de belangen van alle relevante stakeholders. De belangen van het maatschappelijk verkeer zijn hierbij leidend. De Raad voor de praktijkopleidingen, hierna ook de Raad genoemd, is door het NBA-bestuur gemandateerd om voornoemde praktijkopleiding vorm te geven. De Raad organiseert regelmatig workshops voor trainees en bijeenkomsten voor praktijkscriptiebegeleiders, waarin voornoemde doelstelling aan de orde komt. Daarnaast vormt deze doelstelling een belangrijke toetsingsnorm bij het beoordelen van de kwaliteit van de praktijkexamens. Jaarlijks wordt ca. 10% van de examens door de Raad bijgewoond en beoordeeld. De CEA houdt voortdurend toezicht op de werkzaamheden van de Raad en stelt vast of de praktijkopleiding aan de CEA-eindtermen voldoet. Alleen die registeraccountants die voldoen aan de eisen op het gebied van praktijkervaring en onderwijs kunnen optreden als praktijkscriptiebegeleider of als examinator. In verband hiermee zijn relatief veel begeleiders en examinatoren verbonden aan een universiteit. Een kandidaat kan alleen dan zijn of haar praktijkexamen doen wanneer de praktijkscriptie door de 2 examinatoren (eerste examinator en praktijkscriptiebegeleider) als voldoende is beoordeeld. Dat betekent, dat wanneer de eerste examinator van mening is dat de praktijkscriptie onvoldoende is, bijvoorbeeld omdat sprake is van een onvoldoende zwaar dilemma, het examen geen doorgang kan vinden. Derhalve moet de scriptie dan worden aangepast om vervolgens te kunnen voldoen aan de eisen terzake, waarvan een adequate probleemstelling en toereikende onderliggende dilemma’s de belangrijkste randvoorwaarden zijn. Olaf Bik en Eddy Vaassen willen graag in overleg treden met de studenten, hun werkgevers, de NBA, de CEA en de Raad om na te gaan welke verbeteringen nodig zijn. Dit lijkt mij een goed streven. Om dit overleg succesvol te laten worden, stel ik voor om o.a. de volgende onderwerpen aan de orde te laten komen: • Welke noodzakelijke verbeteringen signaleren Olaf en Eddy die nog niet de aandacht hebben van de Raad? Krijgen de probleemstelling en de dilemma’s nu onvoldoende aandacht in de scriptie? Zo ja, waaruit blijkt dat? Immers, alle examinatoren zijn nu al betrokken bij het onderwijs op de universiteit of op een hogeschool. • De praktijkopleiding, waarvan de praktijkscriptie een belangrijk onderdeel is, voldoet nu aan de CEA-eindtermen. Voldoen deze eindtermen niet? • Op welke wijze en door wie zouden deze verbeteringen het beste kunnen worden gerealiseerd? • Wat betekenen deze verbeteringen voor de studeerbaarheid van de praktijkopleiding? Immers, het betreft een praktijkscriptie. Wat is de mening van de studenten hierover? • Wat betekenen deze beoogde verbeteringen voor de kosten van de opleiding en wat is de mening van de werkgevers hierover? Kortom, verwijzende naar het voorgaande is er voldoende aanleiding om in een goed onderling overleg na te gaan welke verbeteringen nodig zijn. Echter, pas na een goede analyse van het vermeende vraagstuk kan worden bepaald of de huidige organisatie rondom de praktijkscriptie onvoldoende is en zo ja, op welke wijze en door wie eventuele verbeteringen moeten worden gerealiseerd. Op persoonlijke titel geschreven door Leo Straathof.

Karin van Wijngaarden

Goed dat we nadenken over de opleiding en hierin ook de praktijkopleiding meenemen. Zeker weten, want velen zien het toch als een ondergeschoven kindje, waar het volgens mij DE toets is of je de theorie (post-masterniveau) kan toepassen in de praktijk. En daar gaat het om: de toepassing. Je hebt een goede opleiding gehad waar je op kan terugvallen en die je heeft geleerd om om te gaan met onze vele regels. Het betrekken van de universiteiten is mi niet nodig omdat de meeste stagiairs nog in de postmasterfase zitten en over issue sparren tijdens en tussen de colleges. Zelf heb ik de praktijkscriptie geschreven onder begeleiding van een universiteit/prof van de universiteit. Dit is me goed bevallen en zeker ook omdat je eens spart met iemand van buiten. Maar of dit alleen op de universiteiten kan? Volgens mij is dit niet zo. Volgens mij is een betrokken en zeer gedreven en gemotiveerde stagebegeleider een must. Misschien moeten we daar een toelatingstest voor doen!

Nico

Mijn insteek zou zijn om de semesterverslagen niet meer te doen. Het is wat Arnoud zegt, een hoop formeel geneuzel, waar je een samenhangend verhaal van moet maken. De essays daarentegen zou ik zeker behouden. Echter, ik ben het niet eens met Arnoud ten aanzien van de onderwerpen. Een controle debiteuren kan voor een beginnend stagiair al een heel ingewikkeld onderwerp zijn. Hier kunnen ook genoeg morele en ethische zaken spelen. Na dit essay, heb je dan gesprek met je stagemeester en nog een RA. Hierbij dien jij in een gesprek van een uur, met hun te redeneren en hun te overtuigen. Hier leer je echt iets van. Waar ik het wel weer eens ben met Arnoud is het volgende. Een controle debiteuren is geen onderwerp dat bijvoorbeeld in het 4e of 5e semester thuis hoort. Daarom vind ik die verklaring van de stagemeester zo goed. Pas als hij acht dat je er klaar voor bent, kun je verder in je afronding. Hiermee kun je groeien in je rol en kun je volwassenheid kweken. Praktijkscriptie lijkt me ook iets dat we moeten behouden. Ik ga die toevallig nu schrijven en heb echt een geweldig onderwerp gevonden. Dit zit vol dilemma's en uitdagingen. Naar mijn idee kom je ook pas met zulke onderwerpen in aanraking als je volwassenheid hebt getoond (toelating 3e stagejaar). Als je dit gaat combineren met een masterscriptie, ga je aan je doel voorbij. Juist een masterscriptie is bedoeld om je onderzoeksvaardigheden aan te tonen en hierbij vanuit een theoretisch kader door te steken naar een onderzoek. Een praktijkscriptie is daar juist niet voor bedoeld. De naam zegt het al. Het beschrijft de praktijk. En zoals we allemaal weten, is de praktijk altijd weerbarstiger dan de theorie. En juist in die scriptie laat je dan als beginnend beroepsbeoefenaar zien dat jij op basis van je theoretische bagage die je hebt, kunt handelen in de praktijk. Maar dat je naderhand ook blijk kunt geven van een relativeringsvermogen door hierop terug te kijken en te beoordelen of er wel juist is gehandeld. Of de universiteiten hierin een zwaardere rol moeten spelen? Ik denk het wel. Maar laten we dan de praktijkscriptiebegeleiders onder auspiciën van een universiteit laten handelen. Hiermee heb je meteen een heel apparaat van ondersteuning om malversaties e.d. te voorkomen.

Arnoud

Ik ben groot voorstander van het inhoudelijk verbeteren van de praktijkstage. De stage is op dit moment niet meer dan het afwerken van verplichtingen die weinig toegevoegde waarde hebben voor de daadwerkelijke ontwikkeling tot accountant. Ik denk hierbij aan urennormen, leerdoelen en uitgevoerde werkzaamheden. Deze verplichtingen zijn alleen relevant indien de trainee in een omgeving werkt waar weinig controleopdrachten beschikbaar zijn en de daadwerkelijke controle werkzaamheden dus beperkt zijn. De stageverslagen dienen naar mijn mening veel meer inhoudelijk gericht te zijn, en daardoor dus beperkt moeten blijven tot een uitgebreide essay. De andere verplichtingen worden door de accountantsorganisatie ingeregeld en zijn daarom wat mij betreft niet meer relevant om over te rapporteren. De essay moet echter wel van hoger niveau en gaat dan niet over hoe men debiteuren controleert, maar gaat al in op inhoudelijke, theoretische en ethische dilemma's. Op deze manier worden trainees eerder gestimuleerd om een degelijke koppeling tussen praktijk en theorie te maken.

Tom Ooms

Even een reactie hardop denkend (geen YP mening): - integratie theoretische en praktijkopleiding is goed - bereiken we dat door de praktijkscriptie wetenschappelijk te maken? Lijkt me dubbel... - wellicht dan één scriptie voor zowel praktijk als theorie? - probleem: dan is de scriptie pas aan het eind van de opleiding voor niet Master instromers. Geen tussentijdse uitstroom mogelijkheid. En voor WO instromers, blijft het een 'dubbele scriptie', lastig - beleggen van praktijkscriptie bij uni wellicht goed idee voor hoger niveau - is dit niet weer één element aanpakken ipv de hele praktijkopleiding? Wellicht moeten we eens gaan kijken naar: mondelingen tussentijdse toetsen in de praktijkopleiding van theorie en dilemma's, een soort APK toetsen. Minder schrijven, meer doen. Dan kunnen we de praktijkscriptie afschaffen. Wetenschappelijk onderzoek in de accountancy moet vanuit de innerlijke interesse van het individu komen. Dat komt hopelijk vanzelf.

Marcel Eikelenstam

Op de site van het NBA staan de minimale eisen voor de functie van praktijkscriptiebegeleider: "werkzaam zijn of recent werkzaam zijn geweest als openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant EN in het onderwijs. De praktijkscripties beleggen bij de universiteiten lijkt mij daarom een overbodige maatregel. Een marginale toets van het dilemma vanuit de literatuur op de praktijksituatie naast de bestaande toets aan wet- en regelgeving is zo gek nog niet. De praktijkscriptie moet naar mijn mening echter geen 2e masterscriptie worden, dan schiet het voorstel zijn doel voorbij.

Rene van Wingerden

Het gaat inderdaad om een goede mix van analytische vaardigheden (academische scherpte) en professionaliteit (praktijk). Een toetsing mede door een academicus kan dus geen kwaad. Maar qua begeleiding twijfel ik. Degenen die dagelijks bezig zijn me accounting en auditing research hebben vaak weinig (recente) praktijkervaring. Dat kan dan een inhoudelijke begeleiding van een praktijkdilemma bemoeilijken. Ik zie dan overigens ook de wenselijkheid om het ook omgekeerd te zien: laat een praktijk-accountant meekijken / meebeoordelen wat de praktische relevantie is van master-scriptie onderwerpen. Kan de student inderdaad overzien wat de maatschappelijke / praktijkrelevantie is van de door hem bestudeerde top-journal artikelen, en de diverse statistische toetsen? Vooralsnog zie ik namelijk weinig in de praktijktoepassing terug van de academische verworvenheden van accounting research. Ik denk dat veel studenten die data-analyse zien als een verplicht trucje, zonder er veel van te leren voor hun dagelijkse werk. En dat zou zonde zijn. (Voor mijzelf is het trouwens ook lang geleden dat ik een earnings response coefficient nodig had voor mijn werk.)

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.