Opinie

Onderzoeksraad voor Veiligheid moet ook financiële incidenten onderzoeken

Vorige maand verscheen het betoog 'Oproep van een waakhond' van Pieter van Vollenhoven. Op de achterflap van het boek staat dat het om een wake-upcall gaat 'van een man die zich een leven lang heeft ingezet om de veiligheid in ons land te vergroten'. Dat heeft hij zeker.

Zonder Van Vollenhoven was de Onderzoeksraad voor Veiligheid er vermoedelijk niet gekomen. De Onderzoeksraad voerde diverse omvangrijke onderzoeken uit, waaronder die naar de vuurwerkramp in Enschede, de Nieuwjaarsbrand in Volendam, de ramp met de MH-17 en de gaswinning in de provincie Groningen.

De genoemde onderzoeken waren spraakmakend, maar vormen slechts een deel van een inmiddels lange reeks onderzoeken van de Onderzoeksraad. In die reeks valt op dat onderzoeken die zich focussen op louter financieel-economische onderwerpen, ontbreken. Dat niet wil zeggen dat de Onderzoeksraad blind is gebleken voor dergelijke thematiek. Zo wordt in het rapport over de gaswinning bijvoorbeeld geconstateerd dat in de besluitvorming daaromtrent telkens het belang van gaswinning op de eerste plaats stond. Dat blijkt onder meer uit een focus op realisatie van maximale opbrengsten, het optimaal gebruikmaken van de Nederlandse bodemschatten en de nadruk op continuïteit in de gasvoorziening. Maar oog hebben voor een oorzaak zoals 'maximale opbrengsten', maakt van een dergelijk onderzoek nog geen onderzoek in het kader van financiële veiligheid.

Erwin Muller, hoogleraar Veiligheid en Recht en tot september 2018 als vice-voorzitter langdurig betrokken bij de Onderzoeksraad, heeft er onlangs voor gepleit de taak van dit orgaan uit te breiden met het onderwerp financiële veiligheid. Ik ben het met Muller eens, alhoewel ik mij ook kan voorstellen dat een geheel nieuw orgaan voor Financiële Veiligheid wordt opgericht. Het belang van het onderwerp rechtvaardigt dat. Maar uiteindelijk gaat het niet om de organisatorische wijze waarop aandacht aan het onderwerp wordt geschonken. Het gaat er primair om dat de financiële veiligheid van burgers, ondernemingen, overheidsinstanties en andere organisaties (beter) wordt beschermd.

Het is daarom van belang dat lering wordt getrokken uit fatale gebeurtenissen, hetgeen altijd een kernpunt is geweest in het pleidooi van 'waakhond' Van Vollenhoven. Het gaat hem dan ook niet om het aanwijzen van schuldigen en verantwoordelijken, wel om het benoemen van oorzaken bij fatale gebeurtenissen en het daaruit trekken van lessen ter verbetering van bestaande processen en structuren.

De huidige aanpak van financieel getinte incidenten kenmerkt zich door een gefragmenteerde benadering, waarbij vaak ad hoc op politiek niveau onderzoekscommissies worden gevormd of aangestuurd. Denk aan onderzoeken naar de bouwfraude, het financieel stelsel, de woningcorporaties en recentelijk de accountancy. Daarnaast zijn er strafrechtelijke onderzoeken naar bijvoorbeeld de betrokkenheid van banken bij mogelijke witwastransacties. Bij iedereen zullen concrete incidenten zoals de Libor-fraude bij Rabobank, het wanbeleid bij woningcorporatie Vestia, en spraakmakende faillissementen zoals bij DSB Bank bekend in de oren klinken. Voorts is het een kwestie van afwachten tot zich incidenten voordoen waarbij door een gebrekkige cybersecurity delen van de financieel-economische infrastructuur worden lamgelegd.

Bij een aantal van de voorbeelden die ik noem komt na een incident steevast ook de vraag op waar toezichthouders zoals de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) waren toen het erom ging. Dat een dergelijke vraag opkomt en dat daarnaar onderzoek moet worden gedaan, diskwalificeert de toezichthouder als onderzoeker. Het Openbaar Ministerie en de opsporingsdienst van de Belastingdienst, de FIOD, zijn in deze ongeschikt omdat hun strafrechtelijke bril is gericht op vragen inzake waarheidsvinding, opzet en schuld en deze daardoor te weinig zicht geeft op oorzaken en de lessen die moeten worden getrokken.

Per 1 mei is voormalig minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem benoemd als nieuwe voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Er is - gegeven zijn achtergrond en profiel - dan ook geen beter momentum dan nu om te pleiten voor een taakuitbreiding van het orgaan waaraan hij leiding geeft. Een taakuitbreiding die gepaard dient te gaan met een formatieve uitbreiding, het aantrekken van specialisten en het opbouwen van kennis en deskundigheid. Ik ben ervan overtuigd dat een Onderzoeksraad die ook staat voor financiële veiligheid, zich zal bewijzen en zich kan terugverdienen. Vind jij dat ook, Jeroen?

Deze opinie is ook opgenomen in het FD van 6 mei 2019.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

4 reacties

Roel Toppen

Marten Oosting heeft onafhankelijk onderzoek verricht naar de vuurwerkramp in Enschede en voorts is onderzocht in hoeverre 8 direct betrokken ministeries hadden gefaald.

Nico Schaar

Beste Marcel,
Ik bepleit dit al geruime tijd. Onlangs ook nog eens ingebracht tijdens mijn gesprek met de CTA met verzoek dit juist mee te nemen in het wettelijke controle segment. Weet overigens dat verklaringen en uitkomsten NIET mogen worden gebruikt als bewijs in een strafrechterlijke procedure. Dat is een goede zaak en garantie dat er deuren dichtgaan tijdens het onderzoek.Een dergelijke uitwerking zou wel nodig zijn bij financiele onderzoeken met mega financiele belangen en claims. Daar wringt hem waarschijnlijk de schoen.
Nico Schaar
Voorzitter Raad van Toezicht

Marcel Pheijffer

Dank Arnout.

De effectiviteit van de Onderzoeksraad werd tot nog toe bepaald door het gezag van de (leden van de) Raad en hun rapportages.

De 'zware' rapporten van de Raad (Schipholbrand, MH17, gaswinning, Michael P.) hebben politieke en daarmee beleidsmatige invloed gehad door dat gezag.

Voor een goed begrip: naast de Raad kan er altijd door toezichthouders (zoals AFM, DNB, ACM) in een casus worden geacteerd. Net zoals door OM en FIOD.

De Raad komt dan ook niet in de plaats van, maar als aanvulling op. Nadeel van de genoemde instanties is dat ze vanuit een eigen taakveld en vanuit eigen bevoegdheden werken en ieder daarom slechts een deel van het geheel bekijkt.

De Onderzoeksraad voor Veiligheid staat meer voor een benadering van het geheel, een integrale aanpak.

In een dergelijke aanpak - als aanvulling op - zie ik meerwaarde naast het silodenken dat nu eenmaal inherent is aan de aanpak van instanties met specifieke (en beperkte) bevoegdheden.

Arnout van Kempen

Beste Marcel,

Alle steun voor je pleidooi, wel een vraag uit interesse: heb jij zicht op de effectieve veranderingen die dankzij onderzoek van de ovv in gang zijn gezet? Het trekken van lessen lijkt me belangwekkend, maar ik ben mogelijk ietwat cynisch over het effect van lessen alleen.

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.