Tuchtrecht

Forensisch accountant gewaarschuwd om onzorgvuldigheid

De accountant die (mede) ten behoeve van een gerechtelijke procedure een rapport uitbrengt, moet te werk gaan 'met een hoge mate van zorgvuldigheid' en dus niet ten onrechte beweren dat betalingen als kosten zijn afgeboekt.

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Zaaknummers:
AWB 08/900
Datum uitspraak:
10 februari 2011
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
waarschuwing
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:CBB:2011:BP8461

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een RA is verbonden aan de forensische onderzoeksafdeling van een big four-kantoor. Hij onderzoekt vermoedens van fraude en witwassen bij enkele financiële transacties van een chemisch bedrijf met afnemers in onder andere Wit-Rusland, Rusland, Luxemburg en Tsjechië. Deze vermoedens zijn gerezen bij de jaarrekeningcontrole van 2005. Een in Luxemburg gevestigde financieringsmaatschappij, die een belang had in het chemisch bedrijf, is met dat bedrijf verwikkeld in een arbitrageprocedure. De financieringsmaatschappij heeft haar belang in het bedrijf verkocht en de opbrengst daarvan wordt deels gebaseerd op de omzet van het chemisch bedrijf.

Klacht in eerste instantie

Volgens (vertegenwoordigers van) de financieringsmaatschappij deugt de werkwijze van de accountant niet en het fundament onder diens conclusies evenmin. De accountant is niet duidelijk geweest over het doel van het onderzoek, namelijk gebruik in de arbitrageprocedure. Verder zou de accountant niet onafhankelijk en niet onpartijdig zijn, onder meer omdat de Accountancy-afdeling van zijn kantoor de controle en accountantsonderzoeken verricht voor bovengenoemd chemisch bedrijf.

Oordeel in eerste instantie

De Raad van Tucht verklaart de klacht op 18 september 2008 op alle onderdelen ongegrond.

Klacht in hoger beroep

De financieringsmaatschappij herhaalt de klachten over de accountant. Verder heeft de Raad van Tucht de feiten in zijn oordeel fout of onvolledig weergegeven en een klachtonderdeel ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard omdat het een - te late - 'uitbreiding' is van de oorspronkelijke klacht. Bovendien heeft de Raad van Tucht een klachtonderdeel ongemotiveerd ter zijde geschoven.

Oordeel in hoger beroep

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven sluit zich grotendeels aan bij het oordeel van de Raad van Tucht. Zo mag de raad alleen die feiten en omstandigheden opnemen in de uitspraak die nodig zijn voor zijn oordeel. Hij mag die ook op een alternatieve manier weergeven als dat voor de behandeling van de klacht geen verschil maakt.

Ook heeft de Raad van Tucht terecht een klachtonderdeel buiten beschouwing gelaten. Dit onderdeel is later aan de klacht toegevoegd en volgens vaste rechtspraak is het doorgaans niet toelaatbaar een klacht op de zitting uit te breiden (zie bijvoorbeeld LJN AD4959). En in dit geval is het duidelijk dat de klagers dit onderdeel bijtijds hadden kunnen aankaarten.

Deze samenvatting van de uitspraak beperkt zich verder tot de onderdelen waarop het college afwijkt van de raad.

Het college is het met de financieringsmaatschappij eens dat de Raad van Tucht onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij vindt dat de grondslag en de conclusies in het rapport van de accountant wel deugdelijk zijn. Het college gaat dat daarom alsnog na.

Het college wijst alle kritiek op de werkwijze en grondslag af. Op één punt na.

Over betalingen aan de afnemer in Luxemburg concludeerde de forensisch accountant dat deze ten onrechte als kosten zijn geboekt, omdat er geen diensten tegenover staan. Daarom kunnen deze worden betwist door de fiscus. De financieringsmaatschappij wijst erop dat de andere accountant, die de jaarrekening 2005 van het chemisch bedijf controleerde, tegenover de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam heeft verklaard dat deze betalingen niet als kosten zijn geboekt, maar zijn afgeboekt van de voorziening op de balans. Het college is het met de forensisch accountant eens dat de financieringsmaatschappij hierop had kunnen wijzen toen zij het conceptrapport onder ogen kreeg. Maar een accountant moet er (op grond van artikel 11 GBR-1994) nu eenmaal voor zorgen dat zijn conclusies een deugdelijke grondslag hebben.

Maatregel

Het college vindt de bevinding weliswaar 'van relatief geringe omvang', mede gezien de vele andere bevindingen in het rapport. Maar het hamert er nog maar eens (zie LJN AE1013) op dat de accountant die (mede) ten behoeve van een gerechtelijke procedure een rapport uitbrengt, te werk moet gaan 'met een hoge mate van zorgvuldigheid'. Daarom is een waarschuwing passend en geboden.

Annotatie Hans Blokdijk

Deze uitspraak is leerrijk omdat betrokkene allerlei valkuilen bij dergelijke opdrachten heeft vermeden, op één puntje na. Men behoeft uiteraard niet de ter beschikking gestelde stukken te controleren, maar als men een niet daaruit blijkend feit rapporteert, moet men dat kennelijk wel verifiëren, ook al is het relatief onbelangrijk. Gezien de uit dat feit door betrokkene getrokken, in de uitspraak geciteerde tentatieve conclusie, lijkt dat inderdaad het geval.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.