Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een gerechtsdeurwaarder heeft volgens het Bureau Financieel Toezicht, dat belast is met het preventief financieel toezicht op gerechtsdeurwaarders, een negatieve bewaringspositie. Het BFT stelt verder vast dat de gerechtsdeurwaarder herhaaldelijk zijn financiële en administratieve verplichtingen niet nakomt.

Namens het bureau dienen drie registeraccountants een klacht in bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders bij de rechtbank Amsterdam. In december 2010 ontzet deze tuchtrechter de deurwaarder uit zijn ambt. Het Gerechtshof Amsterdam bekrachtigt deze beslissing in januari 2011.

De voormalig gerechtsdeurwaarder dient drie gelijkluidende klachten in tegen de drie BFT-accountants bij de Accountantskamer.

Klacht

De BFT-accountants hebben:

• onjuiste en misleidende informatie verstrekt aan de Kamer van Gerechtsdeurwaarders;
• bij het verzoek om de schorsing van de deurwaarder te verlengen geen hoor en wederhoor toegepast en de onschuldpresumptie genegeerd;
• in het klachtschrift bij de Kamer van Gerechtsdeurwaarders ten onrechte vermeld dat de bewaringspositie van de deurwaarder per 31 december 2009 negatief was, terwijl de deurwaarder dit niet had gerapporteerd;
• in het hoger beroep over de schorsing zonder nader onderzoek verwezen naar de onduidelijke en riskante geldlening die de deurwaarder had gesloten met een derde en verwezen naar de e-mail waarin de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders meldt strafrechtelijke aangifte te zullen doen;
• in strijd met het algemeen belang gehandeld door met kwade opzet te proberen de klager 'kost wat het kost' uit het deurwaardersambt ontzet te krijgen;
• in strijd met het beroep van registeraccountant in een gerechtelijke procedure opgetreden als procesgemachtigde en op basis van rapporten die zijzelf hebben opgesteld geëist dat de deurwaarder werd geschorst of ontzet uit zijn ambt.

Oordeel

De klacht is geheel ongegrond.

De Accountantskamer beantwoordt de drie identieke klachten tegen de drie accountants met drie identieke uitspraken.

Dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat niet duidelijk zou zijn wat de klager nu precies aan welke accountant verwijt, wuift de Accountantskamer weg. Volgens de Accountantskamer hebben de accountants, gezien de rest van hun verweerschrift, heel goed begrepen wat hun wordt verweten en zich daartegen ook daadwerkelijk verdedigd.

De Accountantskamer gaat ervan uit dat accountants die een wettelijke taak uitoefenen als toezichthouder zich volgens de VGC primair moeten houden aan de regels die gelden voor hun taakuitoefening. Als zij zich aan die regels houden, kan dat geen aanleiding geven tot een gegronde tuchtklacht, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen.

Het BFT heeft de Kamer van Gerechtsdeurwaarders geen onjuiste of misleidende informatie verstrekt, maar heeft alleen het klaagschrift aangevuld met een klacht die het bureau al eerder had aangekondigd.

Het verzoek om de schorsing van de deurwaarder te verlengen heeft het BFT gedaan om de derdengelden, die de deurwaarder onder zich had, te beschermen. Het BFT is daarbij niet alleen afgegaan op de aangifte, maar ook op informatie van de bank. De accountants hadden hierbij geen hoor en wederhoor hoeven toepassen, omdat de Praktijkhandreiking 1112 inzake persoonsgericht onderzoeken niet van toepassing is bij de uitvoering van een wettelijke toezichttaak.

Op grond van gegevens die de deurwaarder zelf heeft verstrekt, heeft het BFT terecht geoordeeld dat deze een negatieve bewaringspositie had van 356.000 euro.

De deurwaarder had een lening van 6 ton die hij niet mocht gebruiken voor de derdengelden. Daarom heeft het BFT dit bedrag in tweede instantie terecht niet meegenomen in de bewaringspositie. De klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountants bij het uitoefenen van hun wettelijke toezicht taak tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld.

De accountants hebben de deurwaarder niet koste wat het kost uit zijn ambt ontzet willen krijgen. Dat het BFT aanvankelijk uitging van een positieve bewaringspositie van 243.000 euro komt omdat het bureau toen door toedoen van de deurwaarder nog niet wist dat de 6 ton niet mocht worden gebruikt voor de kwaliteitsrekening.

Dat het registeraccountants niet past om als 'officier van justitie' of openbare aanklager op te treden, is de Accountantskamer evenmin eens met de deurwaarder. De BFT-accountants zijn door de rechtbank beëdigd als toezichthouder. Zij hebben hun wettelijke toezichttaak ook uitgeoefend in overeenstemming met de principes van de Verordening Gedragscode. Zij hebben niet gemarchandeerd met het recht op hoor en wederhoor, met het recht op voldoende tijd om de verdediging voor te bereiden noch met de onschuldpresumptie.

De deurwaarder heeft van het BFT maandenlang de tijd gekregen om de benodigde informatie te verschaffen en zich onthouden van klachtwaardig gedrag. De deurwaarder is daarvoor gewaarschuwd en heeft zelfs na afloop van de termijn nog de gelegenheid gekregen om commentaar te leveren. De BFT-accountants hebben op een zorgvuldige wijze hun toezichthoudende taak uitgeoefend en daarbij niet in strijd gehandeld met bepalingen uit de Verordening Gedragscode.

Maatregel

Geen.