Vermogensopstelling en bejegening na overlijden klant ondeugdelijk
Een accountant-administratieconsulent maakt na het overlijden van een klant een vermogensopstelling en suggereert ten onrechte dat die volledig en juist is. Zijn communicatiestijl deugt evenmin.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 22/1219 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 17 februari 2023
- Oordeel:
- deels gegrond
- Maatregel:
- berisping
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2023:10
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een vrouw en haar echtgenoot zijn in gemeenschap van goederen gehuwd en zijn met zijn tweeën vennoten in een vennootschap onder firma. Een accountant-administratieconsulent stelt de jaarrekeningen van de firma samen en verzorgt de ib-aangiften van het echtpaar. Als de man zijn einde voelt naderen, worden de bezittingen van de vof verkocht. Niet lang daarna overlijdt de man. Het is dan eind 2016.
In zijn testament volgt de man de wettelijke verdeling. De weduwe krijgt alle bezittingen uit de nalatenschap en moet de schulden van de nalatenschap voldoen. Zijn dochter kan haar erfdeel opeisen als haar stiefmoeder is overleden. Er wordt geen aangifte erfbelasting gedaan. Om de omvang van de nalatenschap en het kindsdeel van de dochter vast te stellen, vraagt de weduwe/stiefmoeder de accountant in oktober 2021 om een ‘vermogensopstelling’ te maken.
Na het overlijden van de stiefmoeder blijkt zij een neef van haar te hebben benoemd tot enig erfgenaam en executeur van de nalatenschap. De stiefdochter schakelt een jurist in die de accountant vraagt om een kopie van de ib-aangifte 2016 van de vader. De accountant weigert dit en stuurt de jurist aanvankelijk door naar de executeur-testamentair. De (stief)dochter schakelt daarna een andere jurist in, die de accountant vraagt om aanvullende informatie, zoals:
- de ib-aangiften en aanslagen 2016 en 2017 van de vader en de stiefmoeder;
- de afschriften/mutatieoverzichten van alle bank-, spaar-, en eventuele beleggingsrekeningen en beleggingsdepots;
- de jaarrekeningen over de jaren 2015 en 2016, liquidatiebalans en kopieën van alle afschriften van zakelijke rekeningen van de vof.
Begin 2022 verwijst de accountant de dochter naar de notaris, die een notariële boedelbeschrijving opmaakt van de nalatenschap van de vader. De notaris meldt echter dat de accountant de dochter rechtstreeks zal informeren. De accountant laat de advocaat van de dochter onder meer schriftelijk weten dat:
- de dochter haar positie als enig erfgenaam is kwijtgeraakt;
- dit alleen aan haarzelf te wijten is;
- haar teleurstelling in deze begrijpelijk is;
- dit natuurlijk niet wil zeggen dat zij moet proberen tot het maximaal haalbare te gaan om het aandeel waarop ze recht heeft uit de nalatenschap van haar vader te verhalen.
De adviseur van de dochter stelt voor om haar aandeel in de nalatenschap vast te stellen op 110.000 euro. Per kerende mail geeft de accountant aan dat dit voorstel een grove rekenfout bevat ten aanzien van het ondernemingsvermogen. Dat bedraagt volgens de balans per 31 december 2016 niet 253.785 euro, maar 24.560 euro. De adviseur van de dochter heeft echter een deskundige naar de stukken laten kijken en die stelt het ondernemingsvermogen per ultimo 2016 op 253.785 euro. Daarop stuurt de accountant het jaarrapport 2016 van de vof en schrijft dat het wat hem betreft geen enkele verdere toelichting behoeft dat het ondernemingsvermogen gelijk is aan het bedrag dat hij heeft verwerkt in de vermogensopstelling. “U snapt waarschijnlijk wel dat ik aan de deskundigheid van de financieel deskundige die uw client geraadpleegd heeft twijfel.”
De adviseur van de dochter vraagt om de ib-aangifte en definitieve ib-aanslag 2016 om te kunnen begrijpen waar het bedrag van 24.560 euro dan vandaan komt. De accountant weigert die toe te sturen, maar wil wel een tipje van de sluier oplichten. Zo was het vermogen van de vader positief, maar dat van de stiefmoeder negatief. Later stuurt de accountant een screenshot uit de aangifte 2016.
De dochter en haar adviseur zijn echter niet tevreden en dreigen met een gerechtelijke procedure over de nalatenschap van de vader, tenzij zij alsnog de volgende stukken ontvangen:
- de volledige aangiften en aanslagen van de stiefmoeder over 2016;
- een kopie van grootboekrekeningen van de vof in 2016;
- de mutatieoverzichten van alle grootboekrekeningen over de periode 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 van de vof;
- kopieën van alle banktegoeden van het echtpaar, waaruit alle saldi op de sterfdatum van de man blijken.
De accountant draagt het dossier over aan een advocate. Zij stuurt in mei 2022 de ib-aangifte 2016 en het jaarrapport van de vof toe en meldt dat de accountant het saldo van 145.005 euro op een derde Rabobank-rekening over het hoofd heeft gezien, maar de vermogensopstelling inmiddels heeft gecorrigeerd.
De dochter dient een klacht tegen de accountant in.
Klacht
De accountant heeft:
a. informatie over (het bestaan van) een banksaldo achtergehouden;
b. onjuiste informatie verstrekt en geprobeerd de dochter te laten instemmen met een nadelige verdeling van de nalatenschap;
c. tegenstrijdige informatie verstrekt en de dochter onnodig lang in het ongewisse gelaten over het vermogen van de vof;
d. zich onnodig grievend uitgelaten.
Oordeel
De klachtonderdelen b, c en d zijn gegrond en klachtonderdeel a ongegrond.
Ad a en b Vermogensopstelling en onjuiste informatie
De accountant verweert zich om te beginnen met het argument dat de dochter hem niet kan aanspreken op fouten, omdat hij niet heeft gehandeld in zijn hoedanigheid van openbaar accountant. De Accountantskamer wuift dit argument weg, omdat de accountant bij het maken van de vermogensopstelling onmiskenbaar zijn vakbekwaamheid heeft aangewend.
In eerste instantie heeft de accountant het saldo van twee Rabobank-rekeningen en een SNS-bankrekening vermeld. Pas in mei 2022 blijkt uit de brief van zijn advocaat dat hij in de vermogensopstelling geen rekening heeft gehouden met het saldo van een derde Rabobank-rekening, dat ruim 145.000 euro bedroeg. Volgens de dochter moet hij op de hoogte zijn geweest van dat saldo, omdat hij een financieel jaaroverzicht over 2016 van de SNS Bank heeft verstrekt. Als hij zo’n overzicht ook van de Rabobank had verstrekt, was meteen duidelijk geweest dat er nog een derde bankrekening was. In plaats daarvan heeft hij alleen de mutatieoverzichten van twee Rabobank-rekeningen gestuurd. De derde bankrekening kwam volgens de dochter wel voor in de ib-aangifte 2016.
De accountant voert aan dat hij zich baseert op de informatie die de opdrachtgeefster hem heeft gegeven. Bij een opdracht als deze hoeft hij niet te verifiëren of hij over alle informatie beschikt. Hij hoorde pas medio april 2022 van het bestaan van de derde Rabobank-rekening, toen de executeur hem confronteerde met een jaaroverzicht van deze rekening. Hij heeft de fout toen direct rechtgezet.
Volgens de Accountantskamer is het maken van een vermogensopstelling geen opdracht die wordt genoemd in de NV COS, maar een ‘overige opdracht’. Dat betekent dat de accountant wel zijn vakbekwaamheid als accountant moet toepassen, maar dat er verder geen voorschriften of standaarden zijn waaraan de accountant zich moet houden. Deze opdracht is ook uitdrukkelijk geen assurance-opdracht. De accountant verschaft dus geen zekerheid over de volledigheid en juistheid van het opgestelde financiële overzicht.
In dit geval heeft de accountant “zeker en stellig” verklaard dat de opgestelde vermogensopstelling juist is en de indruk van juistheid en volledigheid gewekt door:
- in een e-mail te spreken van een grove rekenfout;
- in die e-mail te schrijven dat hij de uitkomst van een gerechtelijke procedure met vertrouwen tegemoet ziet;
- er met “enige klem” op te wijzen dat hij beschikt over een accountantstitel en dus “niet zo maar even een paar cijfers in de lucht kan werpen”;
- hij dus een deugdelijke grondslag nodig heeft;
- hij de feiten heeft gepresenteerd en bij die feiten blijft;
- in een andere e-mail te schrijven dat hij verzekert dat de toegestuurde documentatie juist is;
- hij beroepsmatig geen risico wil lopen door een onjuiste voorstelling van zaken te geven.
Zulke stelligheid past niet bij de aard van de opdracht en bij de uitgevoerde werkzaamheden. In plaats van de suggestie te wekken dat de vermogensopstelling juist is, had de accountant moeten vermelden dat hij de vermogensopstelling puur op basis van informatie van de stiefmoeder heeft opgesteld en geen nader onderzoek heeft gedaan naar de volledigheid daarvan. Verder heeft hij ten onrechte beklemtoond dat hij als accountant een deugdelijke grondslag (nodig) heeft voor de vermogensopstelling en ten onrechte aangestuurd op instemming daarmee.
De (stief)dochter heeft niet aannemelijk gemaakt dat de accountant feitelijk wist wat het saldo was op de derde Rabobank-rekening. Vanwege de ib-aangifte had hij wel moeten weten dat deze bankrekening bestond. Maar als hij zich had gebaseerd op de gegevens uit de ib-aangifte zou de vermogensopstelling niet anders zijn uitgepakt, omdat het saldo per 31 december 2016 daarin namelijk nihil is. Die informatie is evident onjuist, maar daarover klaagt de (stief)dochter niet.
Ad c en d Communicatiestijl
De communicatiestijl van de accountant laat veel te wensen over. Hij antwoordt ontwijkend op vragen van de (stief)dochter en haar advocaat over een bijzonderheid in het vermogen van de twee firmanten. Het ondernemingsvermogen is weliswaar juist vastgesteld op 24.600 euro. Maar het komt niet dagelijks voor dat het vermogen van de ene vennoot ruim 253.785 euro positief is en dat van de ander 229.226 euro negatief. De accountant had die bijzonderheid met respect en professionele distantie moeten toelichten. Hij heeft zich daarentegen - ook op de zitting - denigrerend uitgelaten over de deskundigheid van de financieel adviseur en daarbij zijn rol in de onderlinge communicatie genegeerd. Mede door de houding van de accountant is de afwikkeling van de nalatenschap onnodig moeizaam verlopen.
De opmerking dat de (stief)dochter de keuze om haar te onterven in de hand heeft gewerkt, vindt de Accountantskamer in het bijzonder kwetsend. Met zijn laatdunkende en denigrerende communicatiestijl over een - onjuiste - vermogensopstelling heeft de accountant het aanzien van het accountantsberoep in diskrediet gebracht en dus in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van professionaliteit.
Maatregel
Berisping. Vanwege de schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit kan de Accountantskamer niet volstaan met een waarschuwing. De accountant heeft zich bovendien te stellig uitgelaten over de vermogensopstelling en ten onrechte de indruk gewekt dat hij als accountant de vermogensopstelling op juistheid en volledigheid heeft gecontroleerd. Op de zitting toonde hij geen tekenen van zelfreflectie en geen inzicht in het onrecht dat hij de (stief)dochter heeft aangedaan.
Annotatie Lex van Almelo
Een man heeft een dochter uit een eerder huwelijk. Hij hertrouwt met een vrouw, die tevens vennoot is of wordt in de vof, waarvan hij de andere vennoot is. Omdat de man in 2016 zijn einde ziet naderen, verkopen de firmanten de bezittingen van de onderneming.
Nadat haar vader eind 2016 overlijdt, kan de dochter haar erfdeel pas opeisen als de stiefmoeder is overleden, wat in de loop van 2021 gebeurt. Dan blijkt de stiefmoeder haar stiefdochter te hebben onterfd en haar neef tot enige erfgenaam en executeur te hebben benoemd. Kennelijk lagen stiefdochter en stiefmoeder elkaar slecht.
De huisaccountant weet de situatie voor de dochter nog erger te maken. Na het overlijden van haar man heeft de weduwe geen aangifte erfbelasting gedaan. Wel heeft zij de huisaccountant gevraagd om een vermogensopstelling te maken, zodat kon worden vastgesteld wat het erfdeel c.q. de legitieme portie van de (stief)dochter zou zijn. Op basis van de informatie die de klant hem aanreikt, stelt de accountant het ondernemingsvermogen per ultimo 2016 vast op 24.600 euro.
De (stief)dochter kan het niet geloven en vraagt de accountant - via haar adviseurs - om nadere informatie. De accountant vertikt het om die te geven en zet de hakken in het zand. Onder de druk van een eventuele gerechtelijke procedure wil hij naar eigen zeggen wel een tipje van de sluier oplichten: het vermogen van de ene vennoot was positief, maar dat van de ander negatief. Later wordt duidelijk om welke bedragen het gaat: ruim 253.785 euro (man) respectievelijk 229.226 euro negatief (vrouw). Na enig aandringen komt de executeur met een bankrekening op de proppen, die de accountant niet kende. Het saldo van deze rekening bedroeg 145.005 euro. Toen hij de ib-aangifte over 2016 verzorgde had de accountant van het bestaan van deze rekening op de hoogte moeten zijn, vindt de Accountantskamer. De dochter klaagt echter niet over onjuiste aangifte, maar over het achterhouden van deze informatie. En dat de accountant dat met dit banksaldo heeft gedaan, heeft zij niet aangetoond.
Door dit banksaldo niet te verwerken, heeft de accountant een onjuiste en onvolledige vermogensopstelling gemaakt. Dat is tuchtrechtelijk niet verwijtbaar, omdat hij bij deze non-assurance-opdracht de informatie die hem werd aangereikt niet nader hoefde te onderzoeken. De accountant heeft op dit punt echter zelf het hoofd in de strop gestoken door - kortweg - op verschillende manieren te zeggen dat de informatie in de opstelling juist was en deugdelijk was gefundeerd, omdat hij nu eenmaal accountant is.
De tuchtrechter berispt hem ook vanwege zijn hautaine, laatdunkende en denigrerende communicatiestijl. Dieptepunt is wel de opmerking tegen de (stief)dochter dat zij de keuze om haar te onterven zelf in de hand heeft gewerkt. Door zijn opstelling en communicatiestijl heeft de accountant de afwikkeling van de nalatenschap nog moeizamer gemaakt. Op de zitting bleek hij volgens de Accountantskamer nog altijd niet te beseffen welk onrecht hij de (stief)dochter heeft aangedaan. Hopelijk beseft hij dat inmiddels wel.