Meegewerkt aan ontduiking controleplicht
Twee accountants voeren een samenstellingsopdracht uit, terwijl hun controleplichtige klant niet van plan is de jaarrekeningen te laten controleren. Zij handelen ook in andere opzichten niet-integer.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 22/941 en 22/942 en 22/944 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 24 maart 2023
- Oordeel:
- deels gegrond resp. ongegrond
- Maatregel:
- tweemaal tijdelijke doorhaling zes maanden resp. geen
- Status:
- beroep aangetekend
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2023:21
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Vier bv’s maken deel uit van een energieconcern. Eén van de bv’s is het hoofd van de groep, een ander houdt zich bezig met de inkoop van gas en elektriciteit. De inkoopdochter heeft een groeps-bv als enige afnemer. Deze betrekt al het gas en de elektriciteit die zij verkoopt bij de inkoop-bv. De verkoopdochter richt zich op klanten die in de schuldsanering zitten of anderszins van doen hebben met schuldhulpverlening.
In september 2017 bevestigt een registeraccountant de opdracht om over 2016 de jaarrekeningen samen te stellen voor het groepshoofd en zijn dochtermaatschappijen. Hij geeft in december 2017 een samenstellingsverklaring af als tekenend accountant. In de jaarrekening staat onder meer dat:
- het accountantskantoor de vergelijkende cijfers heeft opgesteld die in het jaarrapport staan;
- de vergelijkende cijfers uit boekjaar 2015 waar nodig zijn geherrubriceerd ten behoeve van een beter inzicht in de jaarrekening;
- de vergelijkende cijfers in de balans en winst-en-verliesrekening zijn aangepast wegens een fout in de jaarrekening 2015 bij de posten debiteuren, overlopende activa, overlopende passiva, omzet en inkoopwaarde;
- na het vaststellen van de jaarrekening een fout is geconstateerd, die per saldo leidt tot een lager resultaat voor belastingen van 127.932 euro;
- het belastingeffect hiervan ad 31.982 euro is verwerkt in het vergelijkende cijfer vennootschapsbelasting 2015;
- het totaal effect op het vermogen per 1 januari 2016 95.949 euro bedraagt.
Verder wordt in de samenstellingsverklaring een stelselwijziging voor dubieuze debiteuren toegelicht. Die wijziging is per 2016 ingevoerd om het inzicht te verbeteren. De waardering van de voorziening dubieuze debiteuren is voortaan gebaseerd op een dynamische berekening, omdat dit beter past bij de aard van het bedrijf. De voorziening valt hierdoor 3.445.705 euro hoger uit, maar beïnvloedt het resultaat niet.
Op verzoek van de Belastingdienst worden de verkoopdochter en de inkoopdochter failliet verklaard, waarna het groepshoofd het eigen faillissement aanvraagt. De curator dient bij de Accountantskamer een klacht in tegen de tekenend accountant, tegen de feitelijke samensteller en tegen de relatiemanager van deze klant. De tekenend accountant en de samensteller hebben volgens de curator ten onrechte een samenstellingsverklaring afgegeven bij de jaarrekeningen over 2016. Daarbij zou de relatiemanager een instrumentele rol hebben gespeeld.
Klacht
a. De tekenend accountant heeft de samenstellingsopdracht voor de verkoopdochter en het groepshoofd geaccepteerd, terwijl hij wist of moest weten dat deze controleplichtig waren en zich aan de controleplicht zouden onttrekken, wat ook de relatiemanager valt te verwijten;
b. Er staan onjuistheden in de jaarrekeningen, die de tekenend accountant en de samensteller onvoldoende professioneel-kritisch hebben beoordeeld;
c. De tekenend accountant heeft zich tijdens een bespreking met de curator agressief en bedreigend opgesteld;
d. De relatiemanager heeft niet integer gehandeld.
Oordeel
De klachtonderdelen a en b zijn gegrond ten aanzien van de tekenend en de samenstellend accountant; de klachtonderdelen c en d zijn ongegrond. De Accountantskamer behandelt eerst de verwijten aan de tekenend accountant, die eindverantwoordelijk was voor het samensteldossier. Daarna gaat de kamer in op de rol van de feitelijke samensteller en de relatiemanager.
Klachtonderdeel a Aanvaarding samenstellingsopdracht
Op grond van artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet een rechtspersoon de jaarrekening laten onderzoeken door een accountant te verstrekken. Deze controleplicht geldt voor middelgrote en grote ondernemingen; voor het ‘kleinbedrijf’ geldt een uitzondering (zie artikel 2:396 lid 1) Een onderneming is een kleinbedrijf als op twee opvolgende balansdata wordt voldaan aan ten minste twee van de volgende drie vereisten:
- het balanstotaal is niet meer dan 6 miljoen euro (vóór 1 januari 2016 was dit 4,4 miljoen euro);
- de netto-omzet is maximaal 12 miljoen euro (vóór 1 januari 2016 8,8 miljoen euro);
- het gemiddeld aantal werknemers is minder dan vijftig.
In de opdrachtbevestiging staat onder het kopje ‘Wettelijke controleplicht’ dat:
- het groepshoofd en de verkoop-bv in de boekjaren 2015 en 2016 hebben voldaan aan de criteria voor een middelgrote rechtspersoon;
- deze bv’s met ingang van het boekjaar 2016 hun jaarrekeningen aan controle hadden moeten onderwerpen;
- over het boekjaar 2016 een samenstelopdracht wordt uitgevoerd;
- wettelijk gezien een controleopdracht verstrekt had moeten worden;
- het niet voldoen aan de wettelijke controleplicht nader genoemde consequenties kan hebben;
- voor het boekjaar 2017 geadviseerd wordt om een controleopdracht te verstrekken.
Op de zitting heeft de tekenend accountant aangevoerd dat “nergens staat dat er geen samenstellingsopdracht mag worden uitgevoerd” bij een cliënt die controleplichtig is. In Standaard 4410 staat die beperking inderdaad niet. In september 2022 heeft de Accountantskamer echter gezegd dat de accountant geen samenstellingsopdracht mag aanvaarden van een controleplichtige cliënt als duidelijk is of moet zijn dat de cliënt zich aan de controleplicht zal onttrekken.
Hoewel hij in de opdrachtbevestiging wijst op de consequenties van niet-naleving van de wettelijke controleplicht en adviseert voor 2017 wél een controleopdracht te verstrekken, aanvaardt de accountant de samenstellingsopdracht voor 2016 zonder verdere voorwaarden of enig voorbehoud. De accountant heeft nadien aan de curator geantwoord dat de controleplicht na een blik op de “defintieve concepten” pas vanaf 2017 bleek te gelden.
Op de zitting bij de Accountantskamer heeft de tekenend accountant gezegd dat de klant mondeling had verklaard dat zij een controleopdracht zou verstrekken. De Accountantskamer acht die verklaring onvoldoende onderbouwd. De accountant heeft die mondelinge mededeling niet vastgelegd. Bovendien vindt de Accountantskamer deze verklaring ongeloofwaardig, omdat de accountant deze verklaring dan pas inbrengt en er eerder geen beroep op deed.
Op de zitting beklemtoont de accountant ook nog dat hij ten tijde van de opdrachtbevestiging slechts vermoedde dat de bv’s controleplichtig waren, maar dat uit de balanstotalen 2016 uiteindelijk bleek dat zij nog steeds als kleinbedrijf worden aangemerkt. De Accountantskamer kan dit vermoeden niet terugvinden in de opdrachtbevestiging en dat is het toetsmoment bij de beoordeling van deze klacht. Bovendien is dat onjuiste balanstotaal in de jaarrekening 2015 van de verkoop-bv niet gecorrigeerd, terwijl er evenmin fouten zijn hersteld in de vergelijkende cijfers die in de jaarrekening 2016 staan. De tekenend accountant heeft dit ook erkend.
De tekenend accountant heeft kortom meegewerkt aan het ontgaan van de controleplicht. Het groepshoofd en de verkoopdochter hebben duidelijk niet de bedoeling gehad om een controleopdracht te verstrekken aan een bevoegd accountant. Het niet nakomen van de controleplicht is een economisch delict. De tekenend accountanr is betrokken bij dit niet-integer handelen en had daartegen een maatregel moeten treffen, maar heeft dat nagelaten. Hij heeft daardoor in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Klachtonderdeel b Inhoudelijke onjuistheden
Bij de verkoopdochter gaat het volgens de curator om de volgende onjuistheden:
- het boeken van vooruitontvangen betalingen van klanten (voorschotnota’s) als omzet in plaats van als overlopende passiva;
- ontoereikende toelichting op foutherstel in de vergelijkende cijfers over 2015;
- onjuiste toelichting op en onjuiste verantwoording van de post (dubieuze) debiteuren;
- onjuiste verantwoording van de te verrekenen gas- en elektriciteitslevering;
- onterechte continuïteitsveronderstelling.
Bij de inkoopdochter gaat het volgens de curator om de volgende onjuistheden:
- foutherstel in de vergelijkende cijfers bij de verkoopdochter heeft niet geleid tot foutherstel in de vergelijkende cijfers van de inkoopdochter.
Bij het groepshoofd gaat het volgens de curator om de volgende onjuistheden:
- het foutherstel in de vergelijkende cijfers in de jaarrekening van de verkoopdochter is niet doorgevoerd in de geconsolideerde jaarrekening van het groepshoofd over 2016.
Ad 1 Voorschotnota’s
De tekenend accountant heeft terecht aangevoerd dat een samenstellingsopdracht geen assurance-opdracht is (Standaard 4410.6) en het management in principe verantwoordelijk blijft voor de financiële informatie, inclusief het toepassen van oordeelsvormingen die voor het opstellen en presenteren van de historische financiële informatie zijn vereist (Standaard 4410.7). De accountant moet zich echter wel een professioneel oordeel vormen bij het uitvoeren van de samenstellingsopdracht. En in Standaard 4410.32 staat dat de accountant, als deze zich er tijdens de samenstellingsopdracht van bewust wordt dat de vastleggingen, documenten, uitleg of overige informatie (inclusief significante oordeelsvormingen, die door het management worden verschaft) niet compleet, niet nauwkeurig of anderszins onbevredigend zijn – waaronder vermoede fraude of het vermoede niet-naleven van wet- en regelgeving – dit onder de aandacht van het management moet brengen. De accountant moet dan vragen om de aanvullende of gecorrigeerde informatie.
In dit geval was de managementinformatie onvoldoende, omdat:
- het hier gaat om voor de verkoopdochter significante oordeelsvorming; en;
- de accountant wist dat de administratie niet vlekkeloos was.
De tekenend accountant heeft op de zitting gezegd dat de groep een suboptimale boekhouding had. Hij heeft de groep daarom intensief – maar gezien zijn samenstelopdracht geheel onverplicht - geholpen om tot een deugdelijke administratie en interne beheersing te komen. Zo werd onder andere het facturatiesysteem van de verkoopdochter verbeterd, waardoor er analyses en uitdraaien konden worden gemaakt, die tijdens de samenstelwerkzaamheden in 2017 nog niet mogelijk waren. In ogen van de Accountantskamer noopten die omstandigheden juist tot een kritische blik.
De verkoopdochter heeft voorschotnota’s in de jaarrekening 2015 deels verantwoord als een overlopend passief. In 2016 worden zij op een andere manier verantwoord. De tekenend accountant vond dat aanvaardbaar, omdat “het bij voorschotnota’s altijd zo is dat er klanten zijn die iets te veel hebben en klanten die iets te weinig hebben betaald” en het verschil zich zal “uitmiddelen”. De accountant had dit voldoende moeten onderzoeken, temeer omdat het gaat om een significante aangelegenheid. Gezien de gebrekkige administratie had de accountant aanvullende informatie nodig en bij gebrek daaraan is het niet duidelijk of de accountant terecht akkoord is gegaan met deze manier van verantwoorden.
Ad 2. Foutherstel vergelijkende cijfers
Volgens de RJk A3.3.301 e.v. en RJ 150.204 e.v. moet de rechtspersoon in de toelichting vermelden:
- dat een materiële fout is hersteld;
- wat het effect daarvan is;
- wat de aard en de omvang van de fout is.
Daarbij maakt het geen verschil of de RJ voor middelgrote en grote ondernemingen dan wel die voor het kleinbedrijf worden toegepast - in beide gevallen had de aard en omvang van de fout moeten worden vermeld en toegelicht in de jaarrekening. De toelichting in de jaarrekening is echter onvoldoende.
De accountant heeft alleen de posten opgenoemd waarin foutherstel is toegepast en aangegeven tot welke saldering dat heeft geleid. Op deze manier is wel duidelijk dát er foutherstel is toegepast, maar is het effect daarvan niet na te gaan. Gezien de suboptimale administratie had de accountant juist moeten overwegen om een en ander toe te lichten.
Ad 3 Waardering (dubieuze) debiteuren
Er is een correctie doorgevoerd waardoor de voorziening voor oninbaarheid van de oude vorderingen met 60 procent van de nominale waarde wordt verlaagd. Volgens de curator heeft deze correctie een positief effect op het resultaat van circa 2 miljoen euro. De accountant heeft niet voldoende duidelijk gemaakt wat de correctie feitelijk inhield en vooral niet welk het effect die had op het vermogen en het resultaat.
Ad 4 Te verrekenen levering
In de jaarrekening 2016 van de verkoopdochter staan onder ‘overlopende passiva’ de posten ‘nog te betalen reconciliatie’ aan twee leveranciers ad 1.214.056 respectievelijk 141.881 euro. Eerstgenoemde post is ook toegevoegd aan de vergelijkende cijfers over 2015, terwijl die niet in de jaarrekening staat. De accountant heeft erkend dat de verkoopdochter geen debiteur is van de leveranciers, omdat deze dochter uitsluitend gas en elektriciteit afnam van de inkoopdochter van de groep. Die schulden hadden dus hoe dan ook niet mogen worden opgenomen in de jaarrekening van de verkoopdochter, ook niet in het kader van foutherstel.
Ad 5 Continuïteit
In het kader van de samenstelling van de jaarrekening is uitgegaan van de continuïteitsveronderstelling. De accountant mag hiervan uitgaan, tenzij die veronderstelling onjuist is of onderhevig is aan gerede twijfel. Uit een brief van de Belastingdienst blijkt dat de verkoopdochter medio april 2017 een regeling heeft afgesproken om faillissement te voorkomen. De verkoopdochter heeft 4,2 miljoen euro betaald en voor het restant van de belastingvordering uitstel van betaling gekregen; het restant bedroeg op dat moment ongeveer 875.000 euro tot medio april 2018.
Verder is afgesproken dat de verkoopdochter de lopende en nieuwe fiscale verplichtingen tijdig en volledig zou nakomen. Toen de Belastingdienst constateerde dat de verkoopdochter de energiebelasting over juli en augustus 2017 niet had voldaan, is het uitstel van betaling ingetrokken. Ook is aangekondigd dat het faillissement zou worden aangevraagd, tenzij de verkoopdochter vóór 24 november 2017 ruim 4 miljoen euro zou betalen.
Op de zitting heeft de accountant bevestigd dat financiering van de bank noodzakelijk was voor de continuïteit en danzkij een financiering van 4,5 miljoen euro werd de energiebelasting aan de Belastingdienst voldaan. Deze financiering moest volgens de overeenkomst in september 2017 geheel zijn afbetaald, maar dat is niet gebeurd. De financiering bleef bestaan onder voorbehoud van de jaarcijfers over 2016. Volgens de accountant heeft de bank telefonisch bevestigd dat zij de financiering niet zou intrekken.
De Accountantskamer constateert dat de medewerking van de bank niet vaststond toen de samenstellingsverklaring werd afgegeven, maar dat die ook niet was uitgesloten. Gezien de aangekondigde consequenties bij het niet nakomen van de uitstelregeling en de dreigende faillissementsaanvraag door de Belastingdienst had de accountant deze omstandigheden in de jaarrekening moeten opnemen en toelichten. Dat volgt ook uit Standaard 4410.A51, waarin staat dat de accountant - als deze zich ervan bewust wordt dat het onzeker is of de entiteit haar continuïteit kan handhaven - in voorkomend geval kan voorstellen dat de presentatie van de cijfers en de toelichting worden aangepast om te voldoen aan het financiële verslaggevingsstelsel en om te voorkomen dat de historische financiële informatie misleidend is. De accountant heeft ten onrechte een passende toelichting achterwege gelaten.
Ad 6 Foutherstel alleen bij verkoopdochter
De curator heeft terecht geconstateerd dat de jaarrekeningen van de verkoop- en de inkoopdochter niet op elkaar aansluiten. Zo hadden twee leveranciers een vordering op de inkoopdochter en niet op de verkoopdochter. Het foutherstel in de jaarrekening van de verkoopdochter heeft ertoe geleid dat deze vordering in de jaarrekening van de verkoopdochter is opgenomen, zonder voor deze posten ook een vordering van de inkoopdochter op de verkoopdochter én een schuld van van de inkoopdochter aan de leveranciers op te nemen.
Ad 7 Foutherstel niet in geconsolideerde jaarrekening
In de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van het groepshoofd over 2016 staat letterlijk dezelfde tekst als de toelichting op de vergelijkende cijfers in de jaarrekening 2016 van de verkoopdochter. Daarbij is niet duidelijk dat dit de cijfers van de verkoopdochter betreft en wat de relatie is met de cijfers in de geconsolideerde jaarrekening van het groepshoofd.
De vergelijkende cijfers over 2015 in de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekening 2016 van het groepshoofd sluiten niet op elkaar aan. Het enkelvoudig vermogen van het groepshoofd per 31 december 2015 bedraagt 785.634 euro en wijkt af van het groepsvermogen per die datum ad 689.863 euro. Het verschil komt voort uit de ‘correcties’ inzake de verkoopdochter, die niet zijn verwerkt in de enkelvoudige vergelijkende cijfers van het groepshoofd over 2015 maar in de geconsolideerde vergelijkende cijfers over 2015. Voor de toelichting op (het verloop van) het groepsvermogen over 2016 wordt verwezen naar de toelichting op het eigen vermogen in de enkelvoudige cijfers.
Los van het feit dat er geen aansluiting bestaat tussen het enkelvoudig- en het groepsvermogen per 31 december 2015 blijkt uit de toelichting niets van de correctie bij de verkoopdochter. De enige mutatie in 2016 van het eigen vermogen van het groepshoofd die in de jaarrekening staat, is het resultaat over 2016 van 2.373.389 euro.
Verder wijkt het enkelvoudig vermogen van het groepshoofd per 31 december 2016 - 3.159.023 euro - af van het groepsvermogen per die datum - 3.178.024 euro. De toelichting negeert dit verschil. Ook de verschillen in de liquide middelen blijven een raadsel.
Al met al is klachtonderdeel b gegrond. De jaarrekeningen bevatten onjuistheden en geven daardoor niet het vereiste inzicht. De Accountantskamer vindt dat de tekenend accountant daarom ten onrechte een samenstellingsverklaring bij de jaarrekening heeft verstrekt. Daarmee heeft hij het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
Klachtonderdeel c Agressieve en bedreigende houding
In mei 2021 heeft de curator een gesprek gevoerd met de tekenend accountant over de samenstellingsopdrachten. Tijdens die bespreking heeft de accountant zich volgens de curator agressief opgesteld, hem beschuldigd van smaad en laster en gedreigd met het doen van strafrechtelijke aangifte. Voor die houding bestond volgens de curator geen enkele aanleiding. Het gesprek werd mede gevoerd aan de hand van een memo, dat de accountant ondanks herhaald verzoek niet heeft willen delen met de curator. Het gesprek ging ook nog over een vordering van één van de groepsvennootschappen op de fiscus van ‘vele miljoenen’. De accountant wilde alleen informatie geven over die vordering als de curator hem volledig zou vrijwaren van tuchtrechtelijke aansprakelijkheid.
De accountant zegt dat hij het gesprek heeft gevoerd naar aanleiding van een aansprakelijkstelling. Daarbij is het memorandum op een scherm geprojecteerd en hebben de curator en een accountant van een ander accountantskantoor aantekeningen gemaakt. Op een later moment heeft de tekenend accountant het memorandum alsnog – onverplicht - verstrekt aan de curator. De accountant vindt de verwijten niet terecht, omdat hij alle tijd en moeite heeft genomen om de vragen van de curator en diens accountant te beantwoorden. Bovendien bestond er inderdaad een vordering op de fiscus van vele miljoenen. Dat erkent de curator ook in het klaagschrift.
De Accountantskamer kan niet vaststellen of de houding van de accountant tijdens het gesprek tuchtrechtelijk verwijtbaar is geweest. Volgens de Accountantskamer heeft de accountant de vragen van de curator uitvoerig beantwoord en niet weggekeken van zijn verantwoordingsplicht. De accountant hoefde het memorandum niet te verstrekken en deed dat dus onverplicht.
Of de accountant inderdaad heeft gedreigd aangifte te doen wegens smaad en laster kan niet worden vastgesteld en moet worden gezien in het licht van een oplopend conflict met de curator. De Accountantskamer ziet er geen tuchtrechtelijk relevant verwijt in. Het voorstel om informatie te verstrekken over een belastingclaim in ruil voor vrijwaring in een tuchtrechtprocedure zou wel tuchtrechtelijk relevant kunnen zijn. Het staat echter niet vast dat de accountant dit heeft voorgesteld.
Rol samensteller
De klachtonderdelen a en b zijn ook gegrond ten aanzien van de samenstellend AA (hierna: de samensteller). De Accountantskamer vindt dat diens rol meer is geweest dan uitvoerend assistent, omdat hij de kolommenbalans over 2016 van de verkoopdochter heeft voltooid die bestaat uit:
- een overzicht met totaalbedragen van alle grootboekrekeningen;
- een saldo-overzicht van elke grootboekrekening die in de proefbalans is opgenomen;
- de winst-en-verliesrekening op basis van de saldibalans;
- de balans op het einde van het boekjaar.
De samensteller heeft de cfo van de groep een lijst toegestuurd met vragen die verder gaan dan het louter opstellen van de kolommenbalans, met het doel de antwoorden te verwerken in de jaarrekening. Op een overgelegd begeleidingsformulier staan data en parafen van de verschillende fases in het samensteldossier. Bij de ‘Samenstelwaardige kolommenbalans’ en bij ‘Samenstellen inclusief rapportage’ staan onder meer de initialen van de samensteller, die werd begeleid door de tekenend accountant. De jaarrekeningen van de verkoop- en de inkoopdochter vermelden de initialen van de samensteller. En in een e-mailbericht schrijft een kantoorgenoot dat de samensteller de jaarrekeningen heeft 2016 samengesteld.
Gezien de omvang van de werkzaamheden vindt de Accountantskamer het niet geloofwaardig dat:
- de tekenend accountant in de paar uur tijd, nadat de samensteller de kolommenbalans klaar had, de jaarrekening met de initialen van de samensteller erop zelf heeft samengesteld, inclusief de ingrijpende aanpassingen als gevolg van het foutherstel;
- de samensteller daarbij geen enkele betrokkenheid heeft gehad.
Beide accountants hebben desgevraagd op de zitting gezegd dat zij hebben overlegd en dingen hebben uitgezocht in verband met het foutherstel. Dat is echter niet juist, want in de conceptcijfers was het foutherstel al verwerkt. De Accountantskamer concludeert hieruit dat de samensteller niet open en eerlijk is geweest over zijn rol in het samenstellingsdossier.
Bij de aanvaarding van de samenstellingsopdracht heeft de tekenend accountant niet integer gehandeld. De samensteller wist net zo goed dat de verkoopdochter en het groepshoofd geen controleopdracht zouden verstrekken. Hij heeft dus meegewerkt aan de samenstellingsopdracht van een controleplichtige rechtspersoon zonder die controleplicht te beklemtonen bij de tekenend accountant of de verkoopdochter. De samensteller is dus betrokken bij het niet-integere handelen van de tekenend accountant en had een maatregel moeten treffen om dat te beëindigen. Door dit na te laten heeft hij in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit. Bij de fouten in de jaarrekeningen heeft de samensteller in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Klachtonderdeel d Relatiemanager
De Accountantskamer is het met de relatiemanager eens dat dit klachtonderdeel onvoldoende is onderbouwd om aan te kunnen nemen dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
Maatregel
Tekenend accountant
Tijdelijke doorhaling voor zes maanden. Door een samenstellingsopdracht te aanvaarden, terwijl het duidelijk was dat de klant geen controleopdracht zou verstrekken, heeft hij laakbaar gehandeld. Omdat er in de jaarrekeningen materiële fouten zijn gemaakt heeft hij bovendien onzorgvuldig gehandeld en jaarrekeningen verspreid die niet getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het resultaat van het boekjaar van de onderneming weergeven. De accountant heeft zich actief beziggehouden met de verbetering van de administratieve organisatie en interne beheersing en kende uit dien hoofde de financiële informatie en de kwaliteit daarvan. Hij had daarom professioneel kritischer moeten zijn en meer rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de informatie van het management incompleet, onnauwkeurig of anderszins onbevredigend had kunnen zijn. De accountant was zich er tot slot van bewust dat de verkoopdochter voor het voortzetten van haar onderneming afhankelijk was van een externe financier, die slechts wilde financieren als zij door middel van de jaarrekening inzicht had in het resultaat van de onderneming. Door te zwijgen over die onzekere situatie heeft de accountant het belang van de gebruikers van de jaarrekening onvoldoende onderkend.
De samensteller
Tijdelijke doorhaling voor zes maanden. Hij is niet open en eerlijk geweest over zijn verantwoordelijkheid in het samenstellingsdossier. Daardoor worden de verwijten jegens de tekenend accountant hem net zo zwaar aangerekend.
Annotatie Lex van Almelo
Een energieconcern bestaat onder meer uit een groepshoofd en enkele dochtervennootschappen. Er is een dochter die gas en elektriciteit inkoopt en exclusief levert aan een verkoopdochter. Deze dochter verkoopt het ingekochte gas en de elektriciteit met name aan klanten die in de schuldsanering zitten of anderszins van doen hebben met schuldhulpverlening.
De onderneming heeft de AO/IB niet op orde en de samenstellend accountant steekt veel tijd in de verbetering. In de jaarrekeningen 2016 baseert de onderneming de voorziening dubieuze debiteuren na het aantreden van deze accountant voortaan op een dynamische berekening. Die berekening en deze stelselwijziging zouden beter passen bij de aard van het bedrijf. Maar feitelijk wordt zo het eigen vermogen met zo’n 2 miljoen euro opgepoetst. De groep staat er feitelijk minder florissant voor en kampt met belastingschulden.
De Belastingdienst geeft de verkoopdochter en de inkoopdochter uitstel van betaling. Als deze de schuld van 4,2 miljoen niet volgens afspraak aflossen, vraagt de fiscus het faillissement aan. Nadat beide eind 2018 failliet worden verklaard, vraagt het groepshoofd het eigen faillissement aan. Wellicht zullen de gedachten van sommige lezers bij deze feiten uitgaan naar Energieflex.
De curator ontdekt allerlei fouten in de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekening 2016. Hij vindt dat de accountant ten onrechte een samenstellingsverklaring heeft afgegeven bij die jaarrekeningen. Het begint er al mee dat het groepshoofd en de verkoopdochter controleplichtig waren. De verantwoordelijke accountant geeft dat ook aan in de opdrachtbevestiging en wijst op de consequenties die niet voldoen aan de wettelijke controleplicht kan hebben. Niettemin aanvaardt hij de samensstellingsopdracht, al adviseert hij wel voor het boekjaar 2017 een controleopdracht te verstrekken. Aan de curator legt de accountant achteraf uit dat de controleplicht zijns inziens na een blik op de ‘defintieve concepten’ (sic) toch pas vanaf 2017 gold. Tegen de Accountantskamer zegt hij dat hij bij de opdrachtbevestiging slechts vermoedde dat de bv’s controleplichtig waren.
Later zou de klant de accountant hebben gezegd dat er een controleopdracht zou volgen. De Accountantskamer gelooft daar echter weinig van, omdat de accountant er niets over heeft vastgelegd en pas op het allerlaatste moment met deze verklaring op de proppen komt. Volgens de tuchtrechter is de klant nooit van plan geweest een controleopdracht te verstrekken en heeft de registeraccountant meegewerkt aan het ontgaan van de controleplicht. Dat is een economisch delict.
Zijn medewerker, een accountant-administratieconsulent, had een maatregel moeten treffen tegen dit niet-integer handelen en heeft dus ook boter op het hoofd. De accountants zijn bovendien niet integer, omdat zij jokken over het aandeel van de AA in de jaarrekeningen. Hij zou slechts een ondergeschikte rol hebben gespeeld, terwijl de tekenend accountant de jaarrekeningen zou hebben samengesteld. De feiten spreken dit tegen. De inhoudelijke onjuistheden in de gewraakte jaarrekeningen zijn dus even zeer toe te schrijven aan de AA, zoals:
- het foutherstel in vergelijkende cijfers is onvoldoende toegelicht zodat het effect daarvan niet is na te gaan; juist omdat de administratie van het bedrijf niet op orde was, had de accountant dit moeten toelichten;
- met een correctie is de voorziening voor oninbaarheid van de oude vorderingen met 60 procent verlaagd en het resultaat verhoogd met circa 2 miljoen euro; dit is onvoldoende toegelicht;
- vorderingen op de inkoopdochter zijn opgenomen in de jaarrekening van de verkoopdochter;
- de continuïteitsveronderstelling is niet terecht, want er stond een belastingschuld open van 875.000 euro, terwijl de Belastingdienst had gedreigd het faillissement aan te vragen als niet alles was afbetaald; het was niet zeker dat de bank de aflossing zou financieren;
- de twijfelachtige continuïteit is ten onrechte niet adequaat toegelicht.
De accountants hebben behalve het meewerken aan een economisch delict en het jokken tegenover de tuchtrechter dus ook ten onrechte een samenstellingsverklaring in omloop gebracht. Ook dat is niet des accountants, omdat de bank – die het bedrijf overeind moest houden – mede afging op de jaarrekening.