Tuchtrecht

Niet objectief bij ruzie vennoten

Bij een ruzie tussen twee bedrijfseigenaren is een accountant niet duidelijk over zijn rol en weigert hij één van de twee ten onrechte informatie.

Accountantskamer

Zaaknummers:
22/1231 Wtra AK
Datum uitspraak:
03 april 2023
Oordeel:
deels gegrond
Maatregel:
berisping
Status:
definitief
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2023:28

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een accountant-administratieconsulent verkoopt in januari 2022 twee accountantskantoren, waarvan hij eigenaar is, aan een ander accountantskantoor. Tot oktober 2022 is hij bezig met de overdracht van zijn klanten aan de koper. Daarna laat hij zich uitschrijven uit het NBA-register. Van één van zijn voormalige klanten krijgt hij medio 2022 een klacht aan de broek.

Deze klant is een winkel in landbouwartikelen, gereedschap, huishoudelijke artikelen et cetera en eigendom van twee broers. Eén van hen bestiert de werkplaats bij de winkel en is verantwoordelijk voor reparaties en onderhoud van tuinmachines. De tweede broer concentreert zich op het reilen en zeilen van het winkelbedrijf, de inkoop en het algemeen management.

De accountant verzorgde de fiscale aangiftes van de winkel en de persoonlijke bv’s van de broers, stelde daarvan de jaarrekeningen en publicatiebalansen samen en leverde hiervoor administratieve ondersteuning. De administratie werd al sinds 1990 gevoerd door de assistent-accountant in dienst van dit kantoor. Zij ging tweemaal per maand naar de onderneming om onder meer de financiële administratie te doen.

In oktober 2021 stopt de werkplaatsbroer met zijn werkzaamheden wegens gezondheidsproblemen. In november 2021 bespreken de accountant, de assistent-accountant, de werkplaatsbroer en diens moeder een notitie van de winkelbroer, waarin drie opties zijn beschreven voor de toekomst van de winkel. Bij géén van de drie opties zal de werkplaatsbroer nog actief zijn. Na de bespreking komt de werkplaatsbroer met een tegenvoorstel.

De broers en hun moeder bespreken het voorstel met de accountant. De broers ondertekenen een document van één A4 dat als titel draagt ‘De balans van…’ broer 1 en broer 2. Volgens de werkplaatsbroer is door het ondertekenen een overeenkomst gesloten over de verkoop van de aandelen en de verdeling van de onroerende goederen. In het voorjaar van 2022 baseert hij zijn vordering in kort geding in ieder geval op deze A4.

In januari 2022 heeft de werkplaatsbroer de accountant om de volgende informatie gevraagd:

  • “de volledig door u vervaardigde verslaggeving over het boekjaar 2019 en 2020”;
  • de verzamelloonstaat uit deze boekjaren;
  • de gespecificeerde bedragen van de kortlopende vorderingen, de kortlopende schulden en de mutaties in de reserves;
  • een gespecificeerd overzicht van de materiële vaste activa en de daarop verrichte mutaties.

In juli 2022 dient hij een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. de belangen van de klager onvoldoende onderkend en hem onvoldoende geadviseerd over zijn positie bij de te verdelen onroerende zaken, terwijl de aandelen niet zijn getaxeerd, de fiscale aspecten van de verdeling buiten beeld zijn gelaten en de rekening-courantverhouding van 266.000 euro tussen de broer en de winkel niet aan de orde is gekomen;

b. zich opgesteld als partij-accountant zonder voldoende maatregelen te treffen tegen de bedreiging voor zijn objectiviteit;

c. zich er niet van vergewist dat de klager zich voor de verdeling liet bijstaan door een deskundige en hem ook niet geadviseerd zich door een deskundige te laten bijstaan;

d. de klager niet behoed voor de setting van het overleg in november 2021, daaraan niet mogen bijdragen en moeten voorkomen dat de klager tijdens die bijeenkomst de zogenaamde overeenkomst tekende, terwijl die in strijd is met de aandeelhoudersovereenkomst;

e. verzoeken om financiële informatie afgewezen en niet gereageerd op een brief uit maart 2022.

Oordeel

De klachtonderdelen b, c en e zijn gegrond, de onderdelen a en d ongegrond.

Ad a tot en met d Objectiviteit

Het fundamentele beginsel van objectiviteit betekent dat de accountant zich bij de uitoefening van het beroep niet ongepast laat beïnvloeden bij het maken van afwegingen. Hierbij houdt de accountant rekening met dat wat een objectieve, redelijke en geïnformeerde derde aanvaardbaar en toereikend vindt en de omstandigheden die bekend (horen te) zijn. Uit de toelichting bij de VGBA blijkt dat het hierbij gaat om het vermijden van iedere situatie die professionele oordeelsvorming van de accountant op een ongepaste wijze beïnvloedt. Ongepaste beïnvloeding kan bijvoorbeeld ontstaan door een vooroordeel, belangenverstrengeling en belangentegenstelling.

Bij het optreden voor een vennootschap loopt een accountant altijd het risico dat de objectiviteit wordt bedreigd, omdat de accountant te maken heeft met vennoten of aandeelhouders die tegengestelde belangen kunnen hebben. Die situatie wordt nog prangender wanneer vennoten besluiten om hun samenwerking te beëindigen en de vermogensbestanddelen verdeeld moeten worden. In dit geval is de accountant zich onvoldoende bewust geweest van zijn positie en heeft deze te weinig invulling gegeven aan het beginsel van objectiviteit.

Zo wist de accountant al lang voordat de werkplaatsbroer liet weten de samenwerking te willen beëindigen dat de broers onderling moeilijkheden hadden. Daarom had hij nog alerter moeten zijn op bedreigingen voor zijn objectiviteit. De accountant heeft gehoord dat de frictie tussen de broers culmineerde in de uitgesproken wens tot uittreding. Zonder een expliciete opdracht heeft de accountant in november 2021 overleg gevoerd met de werkplaatsbroer om een duidelijk beeld te krijgen van de uittredingswens.

Dat is op zichzelf geen klachtwaardig handelen. Wel had de accountant moeten weten dat de belangen van de broers vanaf dat moment nadrukkelijk uit elkaar gingen lopen. Er lag immers een voorstel van de winkelbroer voor de verdeling van de aandelen en de onroerende goederen, terwijl de werkplaatsbroer een tegenvoorstel zou doen. Om de relaties met beide broers en hun vennootschappen voort te zetten, had de accountant een herbevestiging van zijn rol nodig. De accountant had:

  • moeten uitleggen dat zijn rol in het licht van de ontstane situatie gecompliceerd was geworden;
  • moeten vragen of partijen zich dat wel realiseerden;
  • moeten vragen of hij wel door kon als accountant van beiden; of
  • erop moeten wijzen dat het wellicht aanbeveling verdiende dat beide partijen een eigen adviseur in de arm namen.

In plaats daarvan heeft de accountant tijdens de bespreking over de uittreding niet duidelijk gemaakt wat zijn rol bij die bespreking was. Op de zitting bij de Accountantskamer kon de accountant desgevraagd zijn rol daarbij niet uitleggen. Volgens hem hield hij zich hoofdzakelijk op de achtergrond om niet in de onderhandelingen te treden. Zich afzijdig houden is op zichzelf inderdaad een manier om je aan de fundamentele beginselen te houden. De accountant heeft de bedreiging echter niet besproken en evenmin vastgelegd.

De accountant had zijn rol in het conflict duidelijk moeten maken en de broers moeten voorhouden dat hij zich onmiddellijk zou terugtrekken als één van hen daarom vroeg. Gezien de uiteenlopende belangen van de verkoper en de koper bij de bepaling van de prijs van de aandelen en onroerende zaken, had de accountant als waarborg voor zijn objectiviteit moeten wijzen op de mogelijkheid een derde in te schakelen die als deskundige kon adviseren over de prijsbepaling. Zo’n mededeling zou ook helemaal in lijn zijn geweest met zijn opvatting dat hij zich moest onthouden van advisering over de prijsbepaling. De klachtonderdelen b en c zijn daarom gegrond.

De klachtonderdelen a en d zijn dat echter niet. De accountant veronderstelde dat de werkplaatsbroer een akkoord op hoofdlijnen had gesloten en dat de fiscale aspecten, waardebepaling en dergelijke nader uitgewerkt moesten worden. Of hij die visie bij het ondertekenen van de (beweerdelijke) overeenkomst heeft gedeeld met de broers is achteraf niet vast te stellen. Hij had echter geen opdracht om over die onderwerpen te adviseren en hij had dat ook niet spontaan hoeven doen in de bespreking daarna. Er is in de regelgeving geen algemene verplichting om te verhinderen dat een overleg plaatsvindt of dat een overeenkomst tijdens zo’n overleg wordt gesloten. Hij had dan ook geen verdergaande verantwoordelijkheid tegenover de werkplaatsbroer.

Ad e Niet informeren

Als dga had de werkplaatsbroer vanzelfsprekend recht op toegang tot de financiële administratie en de jaarcijfers van de vennootschap. De vrees dat hij de financiële gegevens met derden zou delen had eenvoudig kunnen worden weggenomen, bijvoorbeeld met een geheimhoudingsverklaring. Daarmee had de uittreder kunnen voldoen aan het beginsel van vertrouwelijkheid. De accountant heeft zo’n maatregel echter niet overwogen en daarmee het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.

Maatregel

Berisping. Door zijn onduidelijke opstelling in het conflict tussen de beide eigenaren heeft de accountant het beginsel van objectiviteit niet nageleefd. Daardoor kon bij klagers de indruk ontstaan dat de accountant optrad als partij-accountant voor de niet-klagende broer. De accountant had veel eerder duidelijk moeten zijn over zijn rol of zich moeten terugtrekken. Door geen informatie te verstrekken aan de klager heeft hij bovendien in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Annotatie Lex van Almelo

Twee broers hebben een winkel. Hun taakverdeling is helder, maar de samenwerking verloopt steeds stroever. Zo stroef dat één van de twee ermee wil stoppen. De huisaccountant van de winkel en de broers weet van de stroeve verhoudingen en dat die de reden zijn voor één van de broers om er een punt achter te zetten. Op het moment dat de accountant hoorde van de uittredingswens hadden de alarmbellen moeten gaan rinkelen. Tegengestelde belangen tussen aandeelhouders vormen een inherent risico voor de objectiviteit, zegt de Accountantskamer. En al helemaal als één van de vennoten besluit eruit te stappen, zodat de aandelen en vermogensbestanddelen moeten worden verdeeld. In dit geval lag er een voorstel van één van de broers, terwijl de andere met een tegenvoorstel zou komen. Om zijn werk voor de winkel en de broers te kunnen voortzetten, had de accountant duidelijk moeten zijn over zijn rol en zijn oorspronkelijke rol moeten laten herbevestigen dan wel zich desgevraagd moeten terugtrekken. Hij had dus moeten uitleggen dat zijn rol ingewikkeld was geworden, moeten vragen of partijen nog met hem door wilden of hen erop wijzen dat het bij een belangenconflict de voorkeur verdient dat ieder een eigen adviseur in de arm neemt.

Ongevraagd adviseren over de verdeling c.q. verkoop was echter niet nodig. Wel had de accountant de klagende vennoot de gevraagde financiële informatie moeten verstrekken, omdat deze daar als aandeelhouder immers recht op had. Met een geheimhoudingsverklaring had de accountant gemakkelijk kunnen voorkomen dat de aandeelhouder deze informatie zou delen met onbevoegden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.