Formeel belastingrecht

Geen aanslag, geen schade

Een definitieve aanslag die binnen de vereiste termijn wordt vastgesteld, kan toch zijn geldigheid verliezen, namelijk als hij niet tijdig wordt bekendgemaakt.

Ferry Piek

Op grond van het zogeheten ‘open systeem’ van artikel 4:124 Awb heeft de Ontvanger naast zijn specifieke fiscale bevoegdheden uit hoofde van de Invorderingswet ook alle bevoegdheden die een normale crediteur uit hoofde van het civiele recht heeft. Een dergelijke vordering van de ontvanger is civiel van aard en wordt dan ook door de civiele rechter beoordeeld. Toch kunnen bepalingen uit het formele belastingrecht van doorslaggevend belang zijn voor het al dan niet welslagen van zo’n civiele vordering van de Ontvanger. Het gaat uiteindelijk toch om invordering van rijksbelastingen.

Onrechtmatige daad

De Ontvanger kan een op onrechtmatige daad gebaseerde vordering tegen een derde instellen wegens verkorting van zijn verhaalsrecht. Zo'n vordering moet leiden tot vergoeding van de schade die de Ontvanger lijdt omdat invordering van de belastingschuld bij de belastingschuldige zelf niet meer (volledig) mogelijk is door toedoen van die derde.

De (omvang van die) schade wordt bepaald door de rechtsgeldig in een aanslag geformaliseerde, materieel verschuldigde belastingschuld. Uit een recent tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam (Hof Amsterdam 23 december 2014, 200.069.289/01) blijkt dat in dit kader de recente uitspraken van de Hoge Raad inzake de bekendmaking van aanslagen van doorslaggevend belang kunnen zijn (HR 18 april 2014, 13/04796; ECLI:NL:HR:2014:930; HR 16 januari 2015, 13/05274; ECLI:NL:HR:2015:65).

Tijdige bekendmaking

De Hoge Raad bevestigt daarin expliciet de lijn dat in het kader van het vervallen van de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag door het verlopen van de aanslagtermijn van drie jaren, de regel dat de dagtekening van het aanslagbiljet beslissend is, niet onverkort kan gelden. Deze regel geldt namelijk niet als de aanslag pas na de dagtekening van het aanslagbiljet op de voorgeschreven wijze wordt bekendgemaakt.

“Voor de toepassing van artikel 5 in verbinding met artikel 11, lid 3 AWR komt de datum van bekendmaking dan in de plaats van de dagtekening van het aanslagbiljet. Het gevolg van dit een en ander is dat de aanslag niet is vastgesteld binnen de daarvoor geldende termijn, zoals bedoeld in artikel 11, lid 3 AWR, indien het aanslagbiljet weliswaar voor het verstrijken van die termijn is gedagtekend, maar die aanslag niet binnen die termijn op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.”

Kortom: als de aanslag blijkens de dagtekening (intern) tijdig binnen de heffingstermijn is vastgesteld, maar niet (extern) is bekendgemaakt, dan kan geen tijdige rechtsgeldige bekendmaking meer plaatshebben en is geen sprake van een tijdig binnen de heffingstermijn vastgestelde aanslag.

Schermprint

In het aan het gerechtshof Amsterdam voorgelegde geval ging het om een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting die niet was gevolgd door een tijdig binnen de heffingstermijn vastgestelde, of in ieder geval rechtsgeldig bekendgemaakte definitieve aanslag. De definitieve aanslag was volgens stellingen van de Ontvanger blijkens een schermprint uit diens computersysteem wel tijdig binnen de heffingstermijn vastgesteld, maar nog altijd niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt.

Hieruit volgt dat de (omvang van de) schade niet kan worden vastgesteld. Daarvoor is  immers vereist dat sprake is van rechtsgeldig in een aanslag geformaliseerde, materieel verschuldigde belastingschuld. Hiervan kan geen sprake zijn als de voorlopige aanslag niet meer gesauveerd kan worden door een tijdig binnen de aanslagtermijn vastgestelde definitieve aanslag. De voorlopige aanslag is aldus van rechtswege vervallen door het verlopen van de aanslagtermijn.

Formele grondslag

De voorlopige aanslag schept namelijk alleen een formele grondslag voor vooruitbetalingen op een later tijdig vast te stellen definitieve aanslag. De voorlopige aanslag formaliseert dus geen materiële belastingschuld en kan niet als basis dienen voor een schadeclaim van de Ontvanger; dat is uitsluitend mogelijk door middel van een definitieve aanslag.

In een eerder tussenarrest had het Hof dit verweer nog verworpen, omdat de betreffende belastingplichtige rechtspersoon voor het einde van de heffingstermijn was opgehouden te bestaan, terwijl de definitieve aanslag voordien tijdig was vastgesteld, maar niet bekendgemaakt.

Die beslissing acht het Hof nu onverenigbaar met genoemde recente uitspraken van de Hoge Raad. Bij gebrek aan een tijdige bekendmaking is geen sprake van een tijdig vastgestelde definitieve aanslag zodat deze, net zoals de daaraan voorafgaande voorlopige aanslag, vernietigd dient te worden. Daarmee is geen sprake van enige schade voor de Ontvanger en zal zijn schadevergoedingsvordering dan ook moeten worden afgewezen.

Ferry Piek is fiscaal advocaat bij KanPiek Fiscale Advocatuur te Amsterdam.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.