Jaarverslaggeving

Formele termijnen voor opmaak, ondertekening, vaststellen en publicatie van jaarverslaggeving

Een uitspraak van de rechter heeft gevolgen voor de termijnen rondom openbaarmaking van jaarstukken. Dat raakt ook de planning van de accountant.

John Weerdenburg

In september 2022 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch een uitspraak gedaan over de uiterste termijn waarop openbaarmaking van de jaarrekening moet plaatsvinden. Deze uitspraak heeft niet alleen gevolgen voor de formele termijnen rondom jaarverslaggeving, maar heeft ook effect op de planning van de accountant. Daarom een update van de termijnen die gelden voor opmaak, ondertekening, vaststelling en publicatie van jaarrekeningen.

Deadlines_900x590.jpg

Opmaaktermijn naar maximaal tien maanden

De jaarrekening van een NV en BV dient jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar door het bestuur te worden opgemaakt (artikel 2:101 en 210 BW). Voor een coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en commerciële vereniging of stichting geldt een termijn van zes maanden (artikel 2:10, 48 en 58 BW). Het boekjaar van een rechtspersoon is gelijk aan het kalenderjaar, dat wil zeggen 1 januari tot en met 31 december, tenzij in de statuten een ander boekjaar is vastgesteld, bijvoorbeeld 1 september tot en met 31 augustus (artikel 2:10a BW).

Deze vijf- of zesmaandstermijn voor opmaking van de jaarrekening kan door de algemene vergadering (bij een NV of BV), wegens bijzondere omstandigheden, worden verlengd met maximaal vijf maanden respectievelijk vier maanden (artikel 2:48, 58 BW). Voor het nemen van een verlengingsbesluit behoort formeel een algemene vergadering te worden bijeengeroepen en behoort deze besluitvorming in notulen te worden vastgelegd. Daarmee ontstaat dan een maximale termijn voor het opmaken van de jaarrekening van tien maanden na afloop van het boekjaar.

Ondertekening van de jaarrekening

De opgemaakte jaarrekening ('het oorspronkelijke exemplaar van de jaarrekening') moet door de bestuurders en commissarissen worden ondertekend. Voor zover de wettelijk vereiste handtekeningen op het oorspronkelijke exemplaar van de jaarrekening zijn gesteld, mag op de andere exemplaren daarvan worden volstaan met vermelding van de namen der ondertekenaren. Als een handtekening op het oorspronkelijke exemplaar ontbreekt, wordt de reden daarvan ook op de andere exemplaren vermeld (art. 15 BMJ). Als het bestuur door een rechtspersoon wordt gevoerd, zal bij de ondertekening van de jaarrekening de naam van de rechtspersoon-bestuurder worden vermeld en zal de ondertekening namens die rechtspersoon door een (of meer) daartoe gerechtigde natuurlijke personen moeten geschieden.

Artikel 210 lid 5 BW geeft het volgende aan. Als alle aandeelhouders tevens (statutair) bestuurder zijn, dan geldt de ondertekening van de jaarrekening tevens als vaststelling van de jaarrekening.  Deze regel geldt alleen niet, als in de statuten is vermeld dat de regel niet van toepassing is.

Uit de uitspraak van de Rechtbank 's-Hertogenbosch blijkt dat het ondertekenen van de jaarrekening geen onderdeel is van het opmaken van de jaarrekening en derhalve ook geen termijn kent. De ondertekening heeft als functie dat het bestuur van de vennootschap instemt met de inhoud van de opgemaakte jaarrekening. Dat betekent concreet dat een jaarrekening die in oktober is opgemaakt, pas in de loop van november/december kan worden ondertekend.

Voor deze uitspraak werd in de praktijk vaak aangenomen dat de ondertekening van de jaarrekening wel een onderdeel was van deze opmaakverplichting. Dit had als gevolg dat jaarrekeningen binnen tien maanden moesten worden ondertekend. Nu dit niet meer zo blijkt te zijn, is het van belang de opmaaktermijn van tien maanden te vermelden in de toelichting van de jaarrekening.

Wat voor juridische gevolgen het overtreden van deze opmaaktermijn betekent, is (nog) niet duidelijk. Gerechtelijke uitspraken die er tot op heden zijn geweest, hebben alleen betrekking gehad op het te laat of niet publiceren van jaarstukken.

Openbaarmakingstermijn jaarrekening

De opgemaakte jaarrekening dient te worden vastgesteld door de algemene vergadering. Hiervoor is geen wettelijke termijn gegeven. Hierbij is wel wettelijk bepaald dat na vaststelling van de jaarrekening deze binnen acht dagen openbaar dient te worden gemaakt door middel van deponering bij het handelsregister (artikel 2:394 lid 1 BW).

Als alle aandeelhouders tevens bestuurders zijn, dan vindt de vaststelling van de jaarrekening plaats door ondertekening van deze jaarrekening. Zoals gesteld geldt hiervoor geen uiterlijke termijn. De uiterlijke termijn voor openbaarmaking van jaarrekeningen 2021 is dus 31 december 2022. 

Sancties niet (tijdig) deponeren

Het niet tijdig publiceren van de jaarrekening kan ernstige gevolgen hebben. Ten eerste is het een economisch delict, dus een strafbaar feit. Dit kan leiden tot een flinke geldboete (met een maximum van € 19.500). Ten tweede, voor de praktijk zo mogelijk nog belangrijker, wordt het niet of niet tijdig deponeren van jaarrekeningen meegenomen in de afweging of er mogelijk sprake is van een onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur. In het geval van faillissement ontstaat dan namelijk het wettelijke vermoeden dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak kan zijn van dit faillissement. Hierdoor zijn de bestuurders tegenover de boedel hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de BV en ontstaat een omkering van de bewijslast. Op de bestuurder rust de taak te bewijzen dat er geen verband is tussen diens onbehoorlijke taakvervulling en het faillissement.

Conclusies in de samenstellingspraktijk

Als een accountant een opdracht heeft aanvaard tot het samenstelling van een jaarrekening van een Besloten Vennootschap, dan dient rekening te worden gehouden met de termijnen voor opmaak, ondertekening, vaststelling en publicatie. Zorg dat deze data goed worden vastgelegd, zodat het duidelijk is of het bestuur van de Besloten Vennootschap zich hieraan heeft gehouden.

Aangezien in het maatschappelijk verkeer de elektronische handtekening een opmars maakt, is het nog belangrijker om deze data goed in beeld te houden.

John Weerdenburg AA is mede-oprichter van adviesorganisatie Auxilium Adviesgroep BV te Leusden.

Gerelateerd

14 reacties

Alexander Vissers

@ Chris Lans: met de conceptjaarrekening "concept". Dat zegt het al. Accountants hebben niet voor niets de Nederlandse taal vervuild met de woorden "samenstellingsopdracht" "samenstellingsverklaring". Overigens betreft deze overweging alleen jaarrekeningen die door een accountant worden samengesteld, dat kan voor het Hof niet bepalend zijn. En besluiten zonder notulering, dat gaat echt te ver dat is in strijd de grondslagen van behoorlijk bestuur. Het arrest is gewoon een miskleun wat betreft de rechtsoverwegingen ten aanzien van het opmaken en op papier stellen van de jaarrekening. Al geeft de Wet dit niet expliciet aan, er is pas sprake van een opgestelde jaarrekening wanneer het bestuur zich met een jaarrekening geschrift heeft vereenzelvigd door dit te ondertekenen, voordien valt niet uit te maken wat de opgestelde jaarrekening is, noch of deze is door het bestuur is opgesteld. Het Hof suggereert dat een jaarrekening een mechanische afleiding van de boekhouding is en miskent het inschattings- en beoordelingskarakter van de jaarrekening. Voor de casus is dit oordeel niet relevant maar voor de algemene begripsvorming wel.

John Weerdenburg

@Hugo, je bent wel kort door de bocht. De accountant heeft als taak de (concept) jaarrekening te bespreken met het bestuur. Deze bespreking resulteert vaak in een formele bevestiging bij de jaarrekening. Het besluit dat het bestuur het eens met deze jaarrekening betekent toch we daarmee een opmaakdatum hebben! En dat dus de datum van de samenstellingsverklaring de opmaakdatum is.

Chris Lans

Ik ben het met John eens dat de datum van opmaak en de datum van de samenstellingsverklaring gelijk zouden moeten zijn. In de NBA standaard LOR voor de samenstelpraktijk staat standaard een passage met "instemming met de conceptjaarrekening". M.i. is dat al het benodigde bestuursbesluit (waarvoor niet eens een notulering noodzakelijk is), aangenomen dat tenminste het bestuur de LOR tekent.

Johan Peters

Deponeren zou 8 dagen na de vaststelling moeten geschieden maar uiterlijk 12 maanden na afloop van het boekjaar indien vaststelling achterwege is gebleven. Wanneer er niet is vastgesteld door de aandeelhouders dan is bezwaar hebben / maken heilloos. In de wet staat geen plicht tot, of termijn voor, vaststellen door de aandeelhouders. En dan kom je aan de 12 maanden (8 dagen nog daarna is overigens te laat).

Jack Lous

Wat mij in de praktijk vaak opviel is, dat veel ondernemingen en hun accountants het hele jaarrekeningtraject (opstellen, ondertekenen en afgeven controleverklaring) binnen vijf maanden na balansdatum afronden, maar toch wachten met openbaarmaking tot de uiterste datum van 31 december daaropvolgend en soms zelfs nog 8 dagen daarna.
Het heeft mij altijd verbaasd dat noch de betrokken accountant, de RvC, het Handelsregister, de AvA, de OR maar kennelijk ook geen rechters daar bezwaar tegen hebben gemaakt.

Hugo van Campen

@John, ik ben bang dat ik, ondanks dat ik mij geen purist vind, het niet eens ben met je opmerking om in de samenstellingspraktijk de datum van de verklaring gelijk de opmaakdatum te laten zijn. Twee redenen:
- De accountant ondersteunt het management bij het opmaken van de jaarrekening, maar is op enig moment klaar met het werk. Daarna moet het bestuur zelf besluiten of dit het stuk de jaarrekening is van de entiteit (besluit tot opmaken). Tot dat moment is het een intern document waar de accountant bij geholpen heeft.
- Het bestuur is verantwoordelijk voor de jaarrekening en niet de accountant. Door te stellen dat de datum van de verklaring de datum van opmaken is lijkt het een verantwoordelijkheid van de accountant.

John Weerdenburg

@iedereen bedankt voor input op mijn artikel. Je ziet maar dat dit onderwerp weer veel stof doet opwaaien. Graag geef ik nog niet twee persoonlijke items toevoegen.
Ten aanzien van de dateren van de opmaak wil ik de NBA vragen om in de samenstellingspraktijk (uitvoering 4410) de datum van de samenstellingsverklaring tevens de datum van de opmaak te laten zijn. (Puristen zullen hier wel weer commentaar op hebben......) Bij het samenstellen voert de accountant van onderneming feitelijk de werkzaamheden van het bestuur uit, namelijk het opmaken van de jaarrekening. Hiervoor is een deugdelijke opdrachtbevestiging voor opgesteld. Bij deze samenstellingswerkzaamheden houdt de accountant zich aan dezelfde termijn voor de beoordeling van de gebeurtenissen na balansdatum als het bestuur. (RJK A4.110)
Ten aanzien van de bijzondere omstandigheden waarvoor uitstel voor het opmaak van de jaarrekening wil ik melden dat deze moet worden bekeken vanuit het standpunt van het bestuur. Het feit dat accountants de termijn van 5 maanden voor al hun klanten niet kunnen nakomen, is voor dit bestuur een bijzondere omstandigheid.

Alexander Vissers

@ Gert-Peter den Hollander: Helemaal eens dat het "maken" en "op papier stellen" van de jaarrekening en het ondertekenen daarvan twee verschillende handelingen zijn. Welbeschouwd zijn het beide in de eerste plaats feitelijke handelingen. Echter ik ben van mening dat het samenstellen van een jaarrekening (concept) door een accountant los staat van het opstellen van een jaarrekening en dat in de regel pas sprake is van een jaarrekening wanneer het bestuur besluit dat hetgeen op papier is gesteld de jaarrekening is, een besluit -en dit is wel een rechtshandeling en geen feitelijke handeling- dat doorgaans samenvalt met het ondertekenen van de jaarrekening. De wetgever is daarin uitermate slordig geweest maar de accountants hebben het met het begrip "samenstellingsopdracht" en bijbehorende modelbrieven wel opgepakt. In het geval van een gecontroleerde jaarrekening is ondertekening steeds een voorwaarde voor het afgeven van de verklaring, de onder tekening dient samen te vallen met de afgifte van de verklaring omtrent de volledigheid. En ten aanzien van de verlenging van de vijfmaandstermijn, inderdaad, zolang de aandeelhouders niet klagen zal het iedereen een rotzorg zijn. Uiteindelijk zijn het niet voor niets vooral de curatoren die de problemen opwerpen m.b.t. het jaarrekeningenrecht.

Gert-Peter den Hollander

Twee historische observaties bij dit onderwerp:

1. Hans Beckman was uitgesproken over het onderscheid tussen opmaken en ondertekenen: het ondertekenen van de opgemaakte jaarrekening is geen voorwaarde om te kunnen spreken van een opgemaakte jaarrekening.
De wetgever is dezelfde mening toegedaan volgens art. 58 lid 2 BW (met bepalingen voor coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen): 'De opgemaakte jaarrekening wordt ondertekend door de bestuurders en door de commissarissen'.
Het is ook logisch om uit te gaan van 2 rechtshandelingen, omdat commissarissen uiteraard niet verantwoordelijk kunnen zijn voor het opmaken van de jaarrekening, maar 'slechts' voor het houden van toezicht op het bestuur.

2. De 'bijzondere omstandigheden' uit art. 210 lid 1 die als excuus mogen gelden voor de verlenging van de opmaaktermijn zijn al bijna 100 jaar oud, en mogelijk toe aan herziening? Bij de parlementaire behandeling in 1924/25 (!) werd daarover gezegd: 'Er kunnen zich echter gevallen voordoen, waarin die termijn te kort zou blijken (wanneer bijv. gegevens uit Indië nog niet zijn binnengekomen).'
Ik heb de indruk dat de bijzondere omstandigheden (meestal) niet erg bijzonder zijn, en dat verlenging van de opmaaktermijn een wassen neus is, die als een verworven recht wordt beschouwd. Ik geloof echter dat onze minister van justitie zich er niet erg druk over maakt. Laten wij dat dan ook maar niet doen.

Johan Peters

In de praktijk is het maar zelden het bestuur wat een jaarrekening opstelt. Dat laten zij door een accountant (samenstellen) of door een interne dan wel externe administrateur doen. Deze vermeldt dan gemakshalve alvast de namen der bestuurders en vaak ook een datum in zijn product, wat dan daarna echter nog formeel "opgemaakt' moet worden door de bestuurder(s). Op een hen passend moment en bovendien is niet vanzelfsprekend dat alle bestuurders ook hun (opmaak)handtekening zullen zetten. In dat licht bezien is de naams- en eventuele datumvermelding in een door de accountant/administrateur opgestelde jaarrekening op zijn minst prematuur en mogelijk onjuist. De mogelijke aanwezigheid van een letter of representation die (mits getekend door alle bestuurders) een soort van instemming kan inhouden mag niet worden vereenzelvigd met ondertekenen van de jaarrekening uit hoofde van opmaken en is bovendien enkel in de opdrachtrelatie tussen accountant en bestuur bedoeld. Ergo: pas de feitelijke handtekening ("nat" of digitaal) leidt tot opmaken en aldus, in de bekende gevallen, soms ook tot vaststellen daarvan. De opmaaktermijn van 10 maanden heeft geen externe werking maar regelt de verhouding tussen bestuur en aandeelhouders bij de rechtspersoon (voor de vaststelling geldt geen wettelijke termijn, slechts voor publicatie door het bestuur van een vastgestelde of een niet vastgestelde jaarrekening geldt een termijn van maximaal 12 maanden na afloop boekjaar). Het is naar mijn mening een omissie in de wet dat de interne opmaaktermijn van 10 maanden ook zou gelden in een situatie van persoonlijke unie van bestuurders en aandeelhouders. In die situatie is immers het aparte vaststellingsbesluit wettelijk overbodig gemaakt. Het is onlogisch dat hierdoor een verkorting van een termijn met externe werking (deponeringstermijn) zou kunnen ontstaan.

Alexander Vissers

Dit artikel gaat kritiekloos mee in de overwegingen van het Hof (het betreft een arrest van het Gerechtshof en niet een vonnis van de rechtbank). Het oordeel van het Hof in ro. 3.28 dat het ondertekenen van de jaarrekening een afzonderlijke rechtshandeling is die aangeeft dat de bestuurders instemmen met de inhoud van de jaarrekening is onbegrijpelijk. Het opstellen van de jaarrekening is nu juist die rechtshandeling van instemming door de bestuurders! Het Hof gaat volledig de mist in. Het op-maken (niet het op-stellen) cq. samenstellen is slechts een feitelijke handeling, geen rechtshandeling. In de uitspraak wordt het begrip opmaken gebruikt voor wat accountants samenstellen (ook in deze casus in de opdrachtbevestiging) noemen, namelijk het opmaken van een jaarrekening (door een accountant of boekhouder of andere) ten behoeve van een derde. Het betreft niet het opstellen (art 10 BW2) door het bestuur, maar dienstverlening cq arbeid ten behoeve van het bestuur. Het opstellen dwz. het bestuursbesluit tot opstelling zal wel samenvallen met het ondertekenen al was het maar ten behoeve van de identificatie maar ook overigens valt niet in te zien hoe de datum van opstellen zou afwijken van de datum van ondertekening door het bestuur.
@Hans Arendshorst: Voor een jaarrekening niet vastgestelde jaarrekening is de uiterste publicatiedatum altijd 31 december. Alleen voor een vastgestelde jaarrekening kan een eerdere datum van toepassing zijn.

Thom Schuthof

V.w.b. de openbaarmakingstermijn gaat de auteur voorbij aan artikel 2:394 lid 2: Is de jaarrekening niet binnen twee maanden na afloop van de voor het opmaken voorgeschreven termijn overeenkomstig de wettelijke voorschriften vastgesteld, dan maakt het bestuur onverwijld de opgemaakte jaarrekening op de in lid 1 voorgeschreven wijze openbaar

Hans Arendshorst

"Zoals gesteld geldt hiervoor geen uiterlijke termijn. De uiterlijke termijn voor openbaarmaking van jaarrekeningen 2021 is dus 31 december 2022."
Ogv het vorenstaande mis ik elke aansluiting met dus 31 december.

Erika Marseille

Ha John, dank dat je ons hierop attent maakt. Ik zocht naar de uitspraak:
ECLI:NL:GHSHE:2022:3141

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.