Magazine

Pincoffs; van miljonair tot sigarenboer

Iedere zichzelf respecterende accountant kent Pincoffs als de man die, ongewild, mede aan de wieg stond van het accountantsberoep. Dat Pincoffs het brein was achter de ontwikkeling van het Havengebied in Rotterdam is veel minder bekend. Net als de precieze toedracht van de gigantische fraudeaffaire.

Dit artikel is verschenen in Accountant Q3, 2015

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Daarom hierbij het verhaal van Lodewijk Pincoffs, een hooghartige dominante en steenrijke zonnekoning met invloed, die volgens de overlevering eindigde als kranten- en sigarenverkoper op een treinstation in New York.

Afkomst

Lodewijk, of Ludovicus zoals hij zichzelf graag noemde, Pincoffs stamt uit een geslacht van hardwerkende joden. Zijn voorvaderen komen uit Rusland en worden door pogroms en armoede via Polen naar Pruisen gedreven. Daar wordt Pincoffs' vader Abraham Levy geboren. Pa Pincoffs is ondernemend en trekt rond 1800 als zestien- of zeventienjarige alleen naar Rotterdam. Hij ontpopt zich daar tot een kundig zakenman en bereikt al gauw een aanzienlijk welstandsniveau, onder meer met handel in ‘manufacturen’ en lotenverkoop. De familie Pincoffs woont op stand in Rotterdam, heeft een horde dienstboden en een buitenverblijf. Armoede is alomtegenwoordig in de stad, maar niet bij de familie Pincoff s.

Opkomst

Lodewijk wordt geboren op 7 juni 1827, als jongste kind (het negende) uit het huwelijk van Abraham Levy Pincoffs en Roosje Polak. Lodewijk volgt een goede opleiding aan privéscholen in Rotterdam en op een handelsschool in Duitsland. Na school doet hij ervaring op in Engeland bij de fabriek in textielkleurstoffen van zijn broer Simon. Zijn eerste zaken onderneemt Pincoffs met Henry Kerdijk, zijn neef en latere zwager en partner in crime. Zij starten in juli 1849 een firma in de textielververij. Pincoffs moet daarvoor eerst bij Koninklijk Besluit meerderjarig worden verklaard. Pincoffs en Kerdijk handelen onder andere in de zogenoemde meekrap, een rode verfstof, gemaakt uit de wortelstokken van de plant Rubia Tinctorum. Het gaat Pincoffs in die eerste jaren meteen goed. Pincoffs heeft een ongeëvenaarde energie, een tomeloze geldingsdrift en een hoog superioriteitsgevoel. Dat vraagt om expansie van zaken.

Uitbreiding richting Afrika

De stap richting de handel in moderne synthetische kleurstoffen durven Pincoffs en Kerdijk, of hun financiers, niet goed aan. Na acht jaar bezigheden in natuurlijke verfstoffen starten Kerdijk en Pincoffs daarom met ‘grootere zaken’. Ene Leopold Samson wil af van zijn bedrijven in Afrika, onder meer in Angola. Het gaat om ‘factorijen’ in grotendeels onbekend gebied. De zakenlieden zelf vertonen zich niet in Afrika. De broer van Kerdijk, die ook Lodewijk heet, vaart als representant heen en weer. Met ruilhandel verkrijgen zij palmolie, palmpitten, pinda's, ivoor, gom, verfmos en later ook bijenwas, cacao en koffie. De ruilmiddelen zijn onder meer spiegels, geweren, buskruit, aardewerk, zout, katoen en sterke drank. Broer Kerdijk legt een netwerk van steunpunten en factorijen aan. Hij sterft in 1860 aan malaria. Daarna begint het gerommel in Afrika.

Nationale zaken

Ondertussen zit Pincoffs thuis niet stil. Hij bezit een vrijwel onaantastbare invloed in Rotterdam. Hij is zakelijk zeer actief maar doet ook intensief aan politiek, liefdadigheid en onderwijs. Aanzien, macht, geld en onmisbaarheid zijn belangrijk voor hem, maar hij is ook gul en behulpzaam. Hij zit zeventien jaar in de Rotterdamse gemeenteraad. Hij is een visionair en gelooft in vernieuwing en groei van de stad. Hij zorgt mede voor uitbreiding van de spoorwegen, aanleg van de Nieuwe Waterweg en daarmee voor de ontwikkeling van de haven. Als de zaken vastlopen brengt hij ze weer in gang met zijn onconventionele ideeën. Een opbloeiende haven opent nieuwe zakelijke mogelijkheden. Daarvoor wordt in 1872 de NV Rotterdamsche Handelsvereeniging (RHV) opgericht, met vijftien miljoen gulden kapitaal. Het kapitaal wordt onder meer gebruikt voor de uitbouw van Feijenoord tot een centrum van haven- en handelsactiviteiten. Het is een gigantisch project.

Neergang in Afrika

Mede door toedoen van broer Kerdijk hebben de Afrikaanse zaken zich goed ontwikkeld. Na zijn dood gaat het echter verkeerd. Voor het op peil houden van de vloot moet vanaf begin jaren zestig geld worden aangetrokken. Dat gaat om forse bedragen waarbij de schepen en productpartijen als onderpand fungeren. Daarnaast worden negen geldschietende prominenten gevonden die in 1863 toetreden tot de commanditaire vennootschap De Afrikaansche Handelsvereeniging (AHV), die dan uit vijftig vestigingen bestaat. Samen fourneren de commandieten 450 duizend gulden. Er wordt steeds meer geld geïnvesteerd en ook het aantal commandieten loopt op tot elf. De rente en dividenden zijn goed, gemiddeld tien procent. Niemand heeft door dat het ene gat met het andere wordt gevuld.

Rampzalige administratie

In 1868 wordt de commanditaire vennootschap omgezet in een naamloze vennootschap, de NV Africaansche Handelsvereeniging. Het maatschappelijk kapitaal van de NV bedraagt vier miljoen gulden. De zaken lijken goed te gaan, maar in werkelijkheid wordt geen winst gemaakt. De administratie is rampzalig. De waarde van gebouwen en schepen zijn niet te bepalen en de omvang van de voorraad goederen is onduidelijk. Alle handel wordt samengevat in één saldocijfer, waarin onder meer de verkopen al worden geboekt bij verzending van de goederen. Gerapporteerde winsten zijn in feite verliezen. Niemand heeft het in de gaten, ook de commissarissen niet. Pincoffs en Kerdijk verliezen de grip op de onderneming. Er is te weinig groei, er komt te weinig geld binnen en naast het eigen vermogen moeten steeds meer leningen worden afgesloten. Bovendien is er een indrukwekkend komen, gaan en vergaan van schepen.

Neergang in Nederland

Ondanks de verliezen gaan Pincoffs en Kerdijk toch door met hun grootse plannen. Ze bieden veel dividend om het publiek te misleiden. Het bedrog en ‘het pad der vervalschingen’ is nu echt ingezet. Vanaf een bepaald moment begint ook de RHV aandelen te kopen van de AHV. Het geheel is in feite een Ponzi-fraude waarbij nieuw geld wordt gebruikt om eerdere geldschieters te betalen. Pincoffs probeert ook met speculatie snel geld te verdienen om de zaak op de rails te houden. De commissarissen denken dat het goed gaat, ze zijn te goeder trouw en de aandeelhouders zijn blij met hun hoge rendementen. Maar de zaak wordt onhoudbaar.

Moment van de waarheid

Op 1 april 1879 ontvangt Pincoffs een briefje van vriend, geldschieter en commissaris Marten Mees. Mees heeft ontdekt dat inmiddels kortlopende kredieten in Londen en Parijs worden opgenomen. Hij maakt zich ernstig zorgen over de financiële gezondheid van de AHV en de RHV, samen met enkele partners. Pincoffs bekent gedeeltelijk dat er problemen zijn, maar blijft de zaak bedriegen. Hij geeft de schulden nog steeds veel te laag weer. De zes weken die daarop volgen worden gebruikt om te redden wat er te redden valt. Er worden nieuwe geldschieters gezocht om de ernstigste nood te lenigen. Onderling wordt besloten dat het grote publiek niets over de pijnlijke kwestie mag weten omdat de noodfinanciering zal stuklopen.

Alle pogingen ten spijt gaat de reddingsoperatie ter ziele.

Op de vlucht

Pincoffs vlucht in mei 1879 met vrouw en kinderen naar Brussel. Compagnon Kerdijk maakt zich ook uit de voeten, naar Antwerpen. Beiden geven aan zichzelf van het leven te willen beroven. Pincoffs doet dat niet omwille van zijn gezin. Kerdijk doet in Antwerpen wel twee halfbakken theatrale pogingen in een hotel. Pincoffs vlucht naar New York. Met de Verenigde Staten bestaat namelijk geen uitwisselingsverdrag. Eind mei arriveren de Pincoffsen berooid in New York. Ze bezitten nog slechts zeshonderd dollar. Er wordt veel in het werk gesteld om ze te laten arresteren. Dat lukt niet. Bijna tien miljoen guldens zijn vervlogen (de waarde daarvan is nu 105 miljoen euro). De nationale en internationale gevolgen zijn enorm.

Na de storm

Pincoffs begint in New York een sigarenwinkel en doet een poging tot journalistieke activiteiten. Het draait allemaal op niets uit. Voor hem en vele anderen eindigt het avontuur in een deceptie. Toch hebben Pincoffs' inspanningen ook veel goed gedaan, bijvoorbeeld voor de stad Rotterdam en voor het accountantsberoep. Zoals Bram Peper, oud-burgemeester van Rotterdam, stelt in de documentaire ‘De IJzeren Eeuw: Het Geheim van Rotterdam’: “Je hebt af en toe mislukkingen nodig om vooruit te komen.”

De ‘druppel’ voor oprichting accountantsberoep

De Pincoffs-affaire wordt vaak genoemd als dé gebeurtenis die heeft geleid tot het ontstaan van het beroep van externe accountant. Het is goed om te beseffen dat de affaire meer de druppel was die de emmer deed overlopen, het tipping point. De tijd was eind negentiende eeuw rijp voor het instellen van een externe boekencontroleur. Een eeuw daarvoor bestonden al soortgelijke tendensen, maar die zetten niet door. Er vonden wel controles plaats, maar niet door externe partijen die daarvan hun beroep hadden gemaakt.

Het ontstaan van een gespecialiseerde controleur was het gevolg van de economische vooruitgang en de opmars van de naamloze vennootschappen. Het formeel toezien op boekhoudingen kon eigenlijk niet uitblijven. Vertrouwen alleen was niet meer genoeg.

Het bewijs daarvoor wordt gevonden in de Pincoffs-affaire. Maar ook zonder de affaire was die controleur er ongetwijfeld gekomen. Het is wel zo dat de Nieuwe Afrikaansche HandelsVennootschap (de opvolger van de problematische A.H.V.) statutair een controleur benoemt: B.P. van IJsselstein. Johan de Vries noemt hem in zijn boek over de geschiedenis van de accountancy in Nederland ‘in zekere zin’ de eerste accountant.

‘Alreeds ziekelijk bestaan’

Rechtbankdeskundige Vermeulen schrijft aan Feith, raadsheer-commissaris bij de Hoge Raad, dat ten tijde van de commanditaire vennootschap het bedrijf ‘alreeds een ziekelijk bestaan voortsleepte’, met als reden dat ‘… haar slagader, de goederenomzet, in verband met de groote onkosten en renten, geen levensvatbaarheid bezat en daardoor, wat er ook in het werk werd gesteld, om met financieele hulp dat teringachtige leven te rekken: de dood toch zeker volgen moest.’

Vermeulen zegt hierover met betrekking tot de commissarissen: ‘Een opmerkzaam oog had hier den kanker kunnen en moeten ontdekken.’

Volksvermaak

Het schandaal maakte van Pincoffs volksvermaak. Spotprenten, boeken, porselein, liederen en toneelstukken waren big business na zijn ondergang. Ook recent is er weer een opleving in de vorm van een toneelstuk en een documentaire.

Politicus

Pincoffs maakt, weliswaar vrij passief, onderdeel uit van de Provinciale Staten, waarna hij als eerste jood tot de Eerste Kamer wordt toegelaten. Daar functioneert hij onder drie kabinetten (van 1872-1879). Die positie ziet Pincoffs als het hoogst haalbare. Hij wijst daarom twee verzoeken van de hand om minister van Financiën te worden.

Dagboeken

Marten Mees, bankier en goede vriend van Pincoffs, maakte aantekeningen van de teloorgang van het Pincoffs-imperium en het einde van de vriendschap. De dagboeken zijn honderd jaar geheim gebleven. Ze bieden een intieme inkijk in de hele affaire en de gevolgen daarvan. Het boek van L.B. Oosterwijk ‘Vlucht na Victorie’ geeft een boeiende bloemlezing.

Bronnen

De Vries, J., Geschiedenis der Accountancy in Nederland: Aanvang en Ontplooiing, 1895-1935, Van Gorcum, 1985. Oosterwijk, B., Vlucht na Victorie, Lodewijk Pincoffs (1827-1911), Donia Pers Produkties, 1979.

NPO-serie ‘De IJzeren Eeuw’, aflevering 6, ‘Het Geheim van Rotterdam’. Te bekijken via internet.

Noot
Luc Quadackers is eigenaar van Margila en als onderzoeker verbonden aan het Amsterdam Research Center in Accounting (ARCA) van de Vrije Universiteit Amsterdam. Met dank aan Kees Camfferman voor zijn hulp.

Luc Quadackers is eigenaar van Margila.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.