Magazine

Van persoonlijke vertrouwensmens naar 'transparant captain'

In de pleidooien voor transformatie van het accountantsberoep wordt te weinig stilgestaan bij de nodige omslag in de beginselen van het beroep, vindt Lucien Kiers. De leer van het gewekte vertrouwen stamt uit een voorbije maatschappelijke werkelijkheid. De accountant kan een veelzijdige assurance niet meer in zijn eentje geven.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 6, 2006

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Lucien Kiers

In de artikelenserie over de accountant van morgen (zie ‘de Accountant’, februari 2005 tot en met januari 2006) komen welhaast onvermijdelijk dezelfde thema’s naar voren: terugwinnen van vertrouwen en nemen van verantwoordelijkheid gegeven het vakmanschap van de accountant.

De auteurs gebruiken voor de in hun ogen noodzakelijke transformatie van het accountantsberoep niet de geringste woorden. Zo heeft Arnold Schilder het over een paradigmatische omslag en spreekt Paul Koster van een noodzakelijke Kantiaanse kanteling. Rick Mulders en Bob van Kuick duiden de accountant aan als een bijna ‘uomo universale’ om vervolgens aan te geven dat hij dat gewoon niet kan zijn in de complexe wereldomvattende werkelijkheid waarin hij moet opereren.

Helaas wordt daarin weinig stilgestaan bij de nodige omslag in de beginselen van het accountantsberoep. Arnold Schilder wijst erop dat de accountant van morgen zijn beroepsethiek duidelijk moet etaleren om het inherente ‘morele tekort’ van te veel nadruk op commerciële kwaliteit weg te nemen. Paul Koster wijst op de spilfunctie van de accountant die tot een hoge morele waardigheid verplicht en in groepsverband niet zonder ethische solidariteit kan. Ik wil in dit artikel hierop verder ingaan.

Ethiek vormt de hoeksteen van de basisleer van het Nederlandse accountantsberoep: de leer van het gewekte vertrouwen van het maatschappelijk verkeer. Een leer met vergelijkbare heilige status als bijvoorbeeld de Dordtse leerregels in protestantsorthodox Nederland. Het blijven uitgaan van die leer gaat voorbij aan het feit dat die stamt uit een heel andere maatschappelijke werkelijkheid. In Limpergs tijd was die werkelijkheid overzichtelijk en relatief constant. Dat gold voor de rangen en standen en hun waarden, het bedrijfsleven en de markten. De grote multinationals van nu bestonden toen niet, wereldomspannende 24-uurseconomieën en markten evenmin. De informatievoorziening, en in het verlengde daarvan de behoefte aan informatie en het belang ervan, waren in vergelijking met nu gering. Het was toen om het beeldend te zeggen ‘de stille wereld van het dorp’.

In het calvinistische Nederland is de leer van het gewekte vertrouwen ontstaan, waarin de ethische beginselen als vertrouwen, getrouwheid, verantwoordelijkheid en kundigheid centraal staan. Rick Mulders en Bob van Kuijck wijzen - trouw aan de leer - op Limpergs dogma dat het de verantwoordelijkheid van de accountant is het maatschappelijke verkeer serieus te nemen in zijn verwachtingen. Ze vragen zich vervolgens af of de accountant van nu en morgen die verantwoordelijkheid nog wel kan dragen. Arnold Schilder merkt op dat de accountant in de toekomst bij gelegenheid duidelijk zal moeten zeggen ‘het niet zeker te weten’.

De verandering van de dorpse naar de wereld omspannende (echte en virtuele) werkelijkheid gaat niet zonder verandering van de beginselen over verantwoordelijkheid en ‘stellig weten’. Momenteel betreffen die verantwoordelijkheid en af te geven assurance de getrouwheid van een financieel verslag, corporate governance & control verantwoording, mvo-rapportage enz. Binnenkort moet de accountant volgens een nieuwe IFAC-standaard ook nog gaan verklaren dat de financiële verslaglegging geen fraude bevat.

In het traditionele principiële denken moet de accountant dat in zijn eentje kunnen. Zonder aan zijn vakkundigheid te kort te willen doen, is het tijd om die traditionele gedachte te laten varen en te accepteren dat hij de veelzijdige assurance niet meer in zijn eentje kan geven, dat wil zeggen zonder een team van experts op andere gebieden dan de accountancy. Waar hij dat niet in zijn eentje kan, kan hij ook niet alleen verantwoordelijkheid dragen. Verantwoordelijkheid, of responsibiliteit naar het Latijnse woord responsibilitas, veronderstelt immers het kunnen geven van een respons op een vraag.

Voor herstel van het vertrouwen in de accountant is een basisvoorwaarde - naast economische voorwaarden zoals commerciële onafhankelijkheid - (zie André Bindenga, ‘de Accountant’, september 2005) eenduidigheid over het beginsel van uitvoerbare verantwoordelijkheid. Ofwel: niet langer denken over de accountant als de als solist opererende vertrouwensman die persoonlijk in staat is grootschalige zekerheid te bieden, maar als een door uitvoerbare beginselen gedreven ‘transparent captain’ van een auditteam van experts dat assurance biedt. Die experts kunnen bijvoorbeeld internal auditors zijn, of interne en externe experts in milieuzorg, risico-assessment en waardebepaling van explorabele olievelden of verzekeringsportefeuilles. De accountant fungeert daarbij als spreekbuis van het auditteam.

Dat is niet zo revolutionair als het wel lijkt. Bij grote bedrijven is hij dat veelal al. Voor de meeste getrouwheidsaspecten in de verslaggeving van financiële instellingen, oliemaatschappijen en bedrijven die exotische financiële instrumenten gebruiken, kan hij niet meer zonder materie-experts in zijn team. Dat wordt nog nadrukkelijker het geval onder IFRS. Dit beginsel van als teamleider optreden corrigeert het vanwege oude beginselen opzadelen van de accountant met verantwoordelijkheden die hij niet meer kan dragen.

Godfried Bomans zei al: ‘Er wordt niets nieuw gezegd of geschreven, alleen anders.’ Het beginsel van een ‘transparent captain’ van een auditteam is een andere maar wel belangrijke verschijningsvorm van de voor de financiële wereld en de maatschappij al geruime tijd noodzakelijke agent. Dat andere beginsel verder ontwikkelen en duidelijk maken aan de wereld op basis van eigen kracht is noodzakelijk. Zo krijgen de paradigmatische omslag van Schilder en de kanteliaanse kanteling van Koster hun beginselmatige invulling. Die eigen kracht is in dit verband de kennisvoorsprong van de accountant over bijvoorbeeld verslaglegging en het auditvak, en de aanvaarde positie van de accountant in de governance-trias van een organisatie: bestuur als verslaglegger, toezichthouder(s) /stakeholders en accountant als assurer.

Het is, om het beeldend te zeggen, gewoon het toepassen van het basisbeginsel van de evolutie: het zich fundamenteel aanpassen aan veranderende omstandigheden als overlevingsmechanisme, met gebruikmaking van noodzakelijke, emergente principes: principes die nodig zijn en een voorsprong geven op anderen in de veranderende omstandigheden.

Noot
Lucien Kiers is senior (EDP-)auditor Achmea Audit & Risk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.