Magazine

Verdeeld speelveld

Discussies over aansprakelijkheid en onafhankelijkheid veranderen de verhouding tussen actuarissen en accountants. Over de verdeling van het speelveld bestaat nog geen eensgezindheid.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 10, 2005

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Verhouding actuaris-accountant in beweging

Bij de controle van de jaarrekening van verzekeraars en pensioenfondsen zijn de taken van accountants en actuarissen verdeeld. De actuaris beziet of het financiële beleid van een verzekeraar of pensioenfonds voldoende ‘prudent’ is. De accountant beoordeelt de kwaliteit van de basisgegevens, die vervolgens weer door de actuaris worden gebruikt, en is eindverantwoordelijk voor de algehele jaarrekeningcontrole.

In Richtlijn voor de Accountantscontrole 621 is vastgelegd hoe de samenwerking er in de praktijk uit moet zien (zie kader). Herman van den Hoogen, bestuurslid van het Actuarieel Genootschap, vindt deze richtlijn voor de dagelijkse controlepraktijk echter te algemeen.

“De praktijk leert dat de richtlijnen van actuarissen veel minder strak zijn dan die van accountants. Actuarissen geven veel meer eigen invulling aan het begrip prudentie. Dat wekt soms irritatie bij accountants.” Volgens hem is bovendien belangrijk dat goed moet worden afgestemd wie in het controleproces welke verantwoordelijkheden heeft.

Tijdig overleg

Ook Albert Zoon, partner en voorzitter van de sectorgroep verzekeringen bij PricewaterhouseCoopers, en voorzitter van de platformcommissie NIVRA-Actuarieel Genootschap, vindt een nadere invulling wenselijk. “Heel belangrijk in de samenwerking tussen actuaris en accountant is dat er in het controleproces tijdig met elkaar wordt overlegd.”

Op dit moment gebeurt het volgens Zoon nog te vaak dat het overleg pas aan het eind van de controle op gang komt. Bij verschil van mening komt dan de planning van de controle in gevaar. “Met overleg vooraf weet je wat je van elkaar kunt verwachten. Bijvoorbeeld hoe ver de controle van accountants reikt bij de basisgegevens. Zijn gegevens over het opgebouwde pensioen van een werknemer actuariële of basisgegevens? Tijdig overleg hierover voorkomt misverstanden en, misschien nog het meest belangrijk, gaten in de controle.”

Nico Pul, partner en pensioenspecialist bij Ernst & Young, is het met Zoon en Van den Hoogen eens: “Bij RAC 621 is een bijvoegsel met een nadere afgrenzing van ieders verantwoordelijkheid een goede suggestie.” Volgens Pul zouden de beide beroepsorganisaties op basis van praktijkervaringen daarop hun visie moeten geven en vastleggen.

Kritischer

De ervaring leert dat accountants over het algemeen het oordeel van de actuaris van een verzekeraar of pensioenfonds overnemen, en dat beide beroepsgroepen elkaar vertrouwen. “Mij is in elk geval nooit gebleken dat het onderling vertrouwend beschaamd is”, zegt Flip Klopper, directeur bij De Nederlandse Bank. “Als er iets structureel mis zou zijn geweest tussen actuarissen en accountants, dan was dat allang naar buiten gekomen.”

Toch ziet Klopper de verhouding tussen beide partijen veranderen, onder meer als gevolg van de negatieve beeldvorming over accountants in de afgelopen jaren. “De accountant is zich als eindverantwoordelijke bewust van de aansprakelijkheid en gaat kritischer naar het werk van de actuaris kijken.”

Meer discussie

Nico Pul en Albert Zoon zien deze beweging ook in hun eigen controlepraktijk. Pul: “Het is niet zo dat accountants de berekeningen van actuarissen opnieuw gaan maken, maar ik zie binnen de controleteams wel meer deskundigheid ontstaan op pensioen- en verzekeringsgebied. In een aantal gevallen in de vorm van actuarissen die in dienst zijn van het accountantskantoor.”

Daardoor wordt de accountant volgens hem een betere tegenspeler van de actuaris. Volgens Zoon is de kwaliteit van de discussie tussen accountant en actuaris de laatste jaren zeker toegenomen. “In veel gevallen leiden die discussies tot een gezonde dosis additionele werkzaamheden voor de accountant, maar uiteindelijk wordt hierdoor dan wel de juiste beslissing ten aanzien van de controle genomen.”

Risicomanagement

Van den Hoogen geeft aan dat de visie op certificering in beweging is. “Voor actuarissen is de prudentie van de voorzieningen eigenlijk niet meer het belangrijkste item. Zij kijken nu vooral naar de kwaliteit van het risicomanagement. Die bepaalt in grote mate de toekomstige financiële positie van een pensioenfonds of verzekeraar.”

Accountants zijn volgens hem juist uiterst terughoudend om in hun verklaring iets over de toekomstige financiële situatie te zeggen. Ondanks dat dit buiten de verantwoordelijkheid van de accountant valt, zal er volgens Van den Hoogen op dit punt toch een zekere mate van afstemming moeten komen.

Onafhankelijkheid actuarissen

Een andere beweging in het speelveld tussen de twee beroepsgroepen is de discussie over de onafhankelijkheid van actuarissen. Mede onder druk van De Nederlandsche Bank keken actuarissen het afgelopen jaar kritisch naar hun eigen functioneren. Een belangrijk probleem is de combinatie van certificering van een verzekeraar of pensioenfonds in combinatie met advies over actuariële zaken aan deze cliënten.

Niet alleen De Nederlandsche Bank maar ook koepelorganisaties als het Verbond van Verzekeraars, OPF (ondernemingspensioenfondsen) en het Verbond van Bedrijfstakpensioenfondsen kunnen zich vinden in de opvatting over scheiding van advies en certificering. Volgens hen is het ongewenst dat een actuaris, die te maken kan hebben met vele honderden miljoenen soms zelfs miljarden euro’s, de schijn van afhankelijkheid tegen heeft.

Kantoorniveau

Op de algemene ledenvergadering van het Actuarieel Genootschap van 7 april 2005 bleek dat de actuarissen er zelf net zo over denken. Over een ander discussiepunt nam deze vergadering nog geen besluit: de vraag of een actuaris de prudentie van zijn eigen pensioenfonds of verzekeraar mag beoordelen. De Nederlandsche Bank heeft al laten weten certificering door een interne actuaris niet acceptabel te vinden.

Hoewel de actuarissen de onafhankelijkheid nu nog op persoonsniveau definiëren, ziet Herman van den Hoogen het er in de toekomst wel van komen dat dit wordt opgetrokken naar kantoorniveau. Dat houdt in dat een actuariskantoor niet meer bij een klant mag certificeren en adviseren.

Controleteam

Vooruitlopend hierop zien Nico Pul (E&Y) en Albert Zoon (PwC) inmiddels een trend dat accountantskantoren zich op de markt van
certificering gaan begeven, en voor een pensioenfonds of verzekeraar zowel de accountantscontrole als de certificering gaan doen. De certificerend actuaris maakt dan deel uit van het controleteam. Flip Klopper (DNB) ziet geen onafhankelijkheidsgevaar: “Omdat het in beide gevallen gaat om een controlerende functie, voorzie ik op dit punt geen problemen.”

Nico Pul trekt een vergelijking met de samenwerking van de accountant met andere deskundigen. “In principe is het identiek aan de situatie waarin een EDP-auditor deel uitmaakt van het controleteam van een accountantskantoor. Dat is inmiddels volledig geaccepteerd.”

‘Ondermijning’

Actuaris Van den Hoogen is echter bang voor een ondermijning van de positie van de actuaris. “De externe actuaris moet zich onafhankelijk opstellen van de controlerende accountant. Voor hem gelden in de eerste plaats de gedragsregels van het Actuarieel Genootschap.”

Wanneer een actuaris deel uitmaakt van een controleteam, dan gaat de accountant zich volgens hem te veel bemoeien met het actuariswerk. “Een accountant moet nu eenmaal niet gaan roepen dat een voorziening te hoog is. Beide partijen moeten zich op hun eigen terrein concentreren.”

Maar Nico Pul onderschrijft dit risico niet. “Door zijn eindverantwoordelijkheid voor de controle, vormt de accountant zich nu al een adequaat oordeel over het werk van de actuaris en de hoogte van de voorziening. Het is dus passend als de accountant het laatste woord heeft.”

Hoofdlijnen van RAC 621

  • RAC 621 is mede gebaseerd op RAC 620 die richtlijnen geeft voor het gebruikmaken door accountants van werkzaamheden van deskundigen.
  • De accountant is eindverantwoordelijk voor de controle van de jaarrekeningen van verzekeraars en pensioenfondsen.
  • De actuaris is verantwoordelijk voor de materiële juistheid en toereikendheid van de voorziening voor verzekerings- en pensioenverplichtingen.
  • De actuaris houdt in zijn oordeelsvorming rekening met het oordeel van de accountant ten aanzien van de gegevens die als basis dienen voor de waardering van de verzekerings- en pensioenverplichtingen (de zogeheten basisgegevens).
  • De accountant houdt in zijn oordeelsvorming rekening met het oordeel van de actuaris over de financiële positie van de verzekeraar of het pensioenfonds.
  • De accountant en de actuaris overleggen over de resultaten van hun werkzaamheden en de gevolgen daarvan voor de af te leggen verklaringen.

Lieuwe Koopmans is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.