Nieuws 23 mei 2017

Strijd over eindtermen naar civiele rechter

Omdat je volgens de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar of beroep kunt instellen tegen een algemeen verbindend voorschrift verplaatst de strijd over de eindtermen voor de praktijkopleiding zich van de bestuursrechter naar de civiele rechter.

Meteen nadat het College van Beroep voor het bedrijfsleven bekend maakte dat het niet kan oordelen over het voorschrift kondigde de SRA aan dat zij de verhoging van het voorgeschreven aantal uren praktijkervaring gaat voorleggen aan de civiele rechter.

De beslissing van het college komt niet helemaal als een verrassing. In maart werd op de rechtszitting al duidelijk dat een inhoudelijk oordeel alleen te verwachten viel als de verscherping van de eisen door de Commisse Eindtermen Accountancy kan worden gezien als een "concretiserend" besluit in plaats van een algemeen verbindend voorschrift.

De eindtermen zijn regels met een externe werking die bindend zijn voor alle betrokkenen die accountant willen worden. De CEA heeft de wettelijke bevoegdheid om de eindtermen vast te stellen. Daarom moet het besluit van de CEA worden aangemerkt als een besluit dat een algemeen verbindend voorschrift inhoudt.

'Ernstige zorgen'

De SRA vreest dat mkb-accountantskantoren met een gecombineerde praktijk uiteindelijk geen studenten meer kunnen opleiden en niet meer het gewenste kwaliteitsniveau in de controlepraktijk kunnen leveren. "Deze kantoren kunnen uiteindelijk gedwongen worden de AFM-vergunning te moeten inleveren", laat het SRA in een persbericht weten.

Bij een onderzoek onder SRA-leden gaf "meer dan 80 procent" aan dat de grotere kantoren worden bevoordeeld met de nieuwe CEA-eindtermen voor de praktijkopleiding en zich daarom "ernstig zorgen" maakt over de opleidingsmogelijkheden van nieuwe medewerkers binnen hun kantoor.

De vraag is nu of de civiele rechter het hiermee eens is en een juridische basis ziet om de verhoging terug te draaien.