Faillissementswet: als het kalf verdronken is…
De Nederlandse faillissementswetgeving is al vele jaren onderwerp van gesprek. Maar welk schandaal zal de insolventiewereld echt wakker schudden? Als het om daadwerkelijke actie gaat, worden de problemen rond de huidige Faillissementswet (daterend uit 1893) genegeerd als het stiefkindje van Justitie.
Bram van Diepen
Dit ondanks het maatschappelijke belang: Uit onderzoek van Graydon blijkt dat het aantal faillissementen over 2009 ruim elfduizend bedroeg en de daaraan verbonden maatschappelijke schade wordt geraamd op vier miljard euro.
In opdracht van De Keijzer Nipius & Co Accountants BV heb ik (scriptie)onderzoek gedaan naar de financiële deskundigheid van curatoren bij insolventieprocedures. Uit interviews met belanghebbenden en deskundigen - financiële specialisten, maar ook curatoren en een rechter-commissaris - blijkt dat allen (zonder één uitzondering) van mening zijn dat de betrokkenheid van een financieel deskundige bij de insolventieprocedure gewenst is.
Tientallen mensen hebben al publiekelijk vraagtekens gezet bij het functioneren van de Faillissementswet. Ook de door mij geïnterviewde deskundigen vinden unaniem - dus ook curatoren en een rechter-commissaris - dat grondige herziening noodzakelijk is. Dan is het minstens frappant te noemen dat de gewenste aanpassing van die wet tot op heden niet heeft plaatsgevonden.
In 2007 is een uitgebreid onderzoek gestart naar de herziening van de Faillissementswet, onder leiding van hoogleraar S.C.J.J. Kortmann. Het resulterende Voorontwerp Insolventiewet heeft tot zoveel discussie geleid dat invoering van de nieuwe Insolventiewet nog lang niet aan de orde is.
Enkele van de gesignaleerde problemen uit de huidige Faillissementswet zijn de belangenverstrengeling van de curator in het huidige beloningsmodel (heeft een financieel belang bij de boedel), de zeer beperkte transparantie en geringe uniformiteit in de insolventieprocedure (en tussen curatoren), de beperkte structurering en regulering in deze procedure en de hoge maatschappelijke schade als gevolg van faillissementsfraude. Opvallend is ook dat alle geïnterviewden pleiten voor het vergroten van de betrokkenheid van een financieel deskundige bij de insolventieprocedure.
Deze bevindingen hebben mr. F.H.E. Boerma en mijzelf ertoe gebracht om - gesteund door de geïnterviewden - te pleiten voor een actief samenwerkingsverband onder de naam Best Practice. Daarin kunnen onder meer Insolad (curatoren), Recofa (rechters-commissarissen), NIVRA en NOvAA nauw samenwerken om de huidige problemen in de Faillissementswet te verhelpen en onderzoek te doen naar het verbeteren van de insolventieprocedure. Zo'n samenwerking zou leiden tot meer uniformiteit in de insolventieprocedure, tussen de instanties en tussen curatoren.
Onder meer kan worden onderzocht wanneer de betrokkenheid van een financieel deskundige vereist is, welke specifieke taken deze kan verrichten en over welke kwalificaties zo'n deskundige dient te beschikken.
Enkele andere ideeën vanuit de geïnterviewden zijn een faillissementsverzekering, een solvabiliteitsgrens in combinatie met een meldingsplicht, digitalisering van de procedure, verplichte crediteurenbespreking en de ontwikkeling van quick scan software.
Samenwerken loont. In het arrondissement van 's-Hertogenbosch vindt onder leiding van vice-president mr. F.H.E. Boerma nu al periodiek overleg plaats tussen de rechters-commissarissen en curatoren uit de regio. Dit overleg wordt door alle partijen als zeer positief ervaren, omdat op deze wijze permanent onderzoek wordt gedaan naar verbetering van de insolventieprocedure en kennis en ervaring worden gebundeld. Toch wordt dit voorbeeld vooralsnog niet gevolgd in andere arrondissementen.
Twee zaken zijn zeker. De noodzaak van bestrijding van de problemen in en herziening van de Faillissementwet wordt breed gevoeld en - ten tweede - tot op heden doet niemand er echt iets aan.
Door deze passiviteit bestaat de kans dat het enige echte onderzoek dat zal worden gestart, een onderzoek zal zijn naar een faillissementschandaal. Moeten we daar op wachten?
Bram van Diepen rondt per juli 2010 zijn studie business economics aan de Hogeschool van Amsterdam/HES af. Hij is twee jaar werkzaam bij De Keijzer Nipius & Co Accountants BV te Amsterdam. Daar houdt hij zich voornamelijk bezig met het controleren van ondernemingen in het mkb-segment.
Gerelateerd
Tijdelijke wet turboliquidaties met twee jaar verlengd
De tijdelijke wet met maatregelen voor zogenoemde 'turboliquidaties' wordt met twee jaar verlengd. De wet bevat maatregelen voor meer transparantie en meer rechtsbescherming...
Wet in de maak waardoor ontslag na doorstart niet zomaar mag
Werknemers mogen niet meer zomaar worden ontslagen als hun bedrijf failliet gaat, als het aan staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming) en minister Eddy...
Europese Unie dichter bij harmonisatie faillissementswetgeving
De Europese ministers van Justitie hebben op 12 juni jl. in Luxemburg een akkoord bereikt over harmonisatie van wet- en regelgeving rondom faillissementen en de...
Onderzoeker: voorrang bank en fiscus bij bankroet is achterhaald
Het hoeft niet vanzelfsprekend te zijn dat banken en de Belastingdienst voorrang hebben als schuldeiser bij een faillissement. Dat stelt universitair docent Ruben...
Curator stelt eigenaar aansprakelijk rond bankroet Miss Etam
De eigenaar van het bedrijf achter de omgevallen winkelketens Miss Etam en Steps moet zich voor de rechter verantwoorden voor tekorten van ongeveer 4,5 miljoen euro...
