"Pon schikt voor miljoenen in zaak dienstauto's" was op 20 oktober 2016 de kop van een nieuwsbericht op deze site.
"Acht medewerkers van Pon hebben tussen 2001 en 2011 jarenlang politie- en defensiepersoneel omgekocht. Ambtenaren betrokken bij wagenparkbeheer of aanbesteding van dienstauto's kregen giften die niet door de beugel konden, zoals korting op winterbanden, goedkopere leasecontracten en onderhoud van hun wagen. Eén ambtenaar kreeg zelfs meerdaagse cruises over de Middellandse Zee aangeboden."
Uit het persbericht van het Landelijk Parket blijkt dat het totaal van de giften aan ambtenaren over de periode van tien jaar de honderdduizend euro overschreed en dat het door Pon wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op zes miljoen euro. Verhoogd met eenzelfde bedrag aan boete komt de schikking dan op twaalf miljoen euro.
Had de accountant die de jaarrekeningen heeft gecontroleerd deze corruptiepraktijken moeten ontdekken? Dat is een interessante vraag. Niet om hier iets te gaan vinden van het werk van de betrokken accountant. Het gaat me niet om de persoon en niet om het verleden, maar om de vraag wat er precies wordt verwacht van accountants als het gaat om ontdekken van corruptie in de huidige praktijk. De casus Pon gebruik ik alleen ter illustratie.
Ik heb de NBA-handreiking Corruptie er bij gepakt. Die is weliswaar nog in concept (versie 14 juli) maar al wel aangepast naar aanleiding van de eerste consultatieperiode. Uitgangspunt van de handreiking is dat de accountant wordt geacht afwijkingen van materieel belang, als gevolg van corruptie, in de jaarrekening te ontdekken. Dat klinkt goed, maar leidt wel gelijk tot een vervolgvraag: Wat is in dit kader dan materieel belang?
De handreiking zegt: "Materialiteit (in kwantitatieve én kwalitatieve zin) houdt gewoonlijk het volgende in: afwijkingen (…) worden van materieel belang geacht indien daarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij een invloed hebben op de economische beslissingen die gebruikers op basis van financiële overzichten nemen."
Terug naar de vraagstelling: had de accountant van Pon de corruptie moeten ontdekken bij de controle van de jaarrekeningen in de betrokken jaren? Eerst maar kwantitatief: de giften aan ambtenaren bedroegen ongeveer honderdduizend euro over een periode van tien jaar. Niet alle jaarrekeningen van Pon over de betrokken periode zijn beschikbaar via Company.info. Maar op basis van de informatie die wel beschikbaar is, is duidelijk dat honderdduizend euro kwantitatief niet materieel is voor Pon, laat staan jaarlijks tienduizend euro (als de giften gelijkmatig zouden zijn verspreid over de jaren).
Kun je dan simpelweg zeggen dat de accountant de fraude niet had moeten ontdekken?
Nee, zegt de handreiking, je moet ook rekening houden met het kwalitatieve aspect. De vraag wordt dan: is de ambtelijke omkoping bij Pon naar zijn aard, ongeacht het kwantitatieve materieel belang, iets dat de accountant had moeten ontdekken? Wel als je als accountant professioneel oordeelt dat corruptie, ongeacht het bedrag, iets is dat de economische beslissingen beïnvloedt van de gebruikers van de jaarrekening. Maar hoe kun je als accountant inschatten wat de gebruikers (en dan ook nog als groep) zullen vinden? Zeker als daar nog enige onderbouwing voor wordt gevraagd en het dus meer is dan “ik denk”. Ik kan daar geen zinnig antwoord op geven.
Of is dat kwalitatieve aspect alleen maar van belang bij het beoordelen van gevonden afwijkingen en niet bij de planning van de controle? COS 320.6 zegt immers: "(…) Ofschoon het niet praktisch uitvoerbaar is controlewerkzaamheden op te zetten om afwijkingen te detecteren die mogelijk alleen uit hun aard van materieel belang zijn, neemt de accountant niet alleen de omvang, maar ook de aard van niet-gecorrigeerde afwijkingen en de specifieke omstandigheden waarin deze zich voordoen, in aanmerking bij de evaluatie van het effect daarvan op de financiële overzichten."
Dit zou voor de Pon-casus betekenen dat de accountant de corruptie niet had hoeven te ontdekken, gegeven het ermee gemoeide bedrag. En dat past dan ook weer: een jaarrekeningcontrole is iets anders dan een forensisch onderzoek.
Conclusie van dit verhaal: de COS en de NBA-handreiking zijn niet helder genoeg ten aanzien van wat er nu precies van een accountant wordt verwacht, als het gaat om het ontdekken van corruptie. Dat is lastig voor accountants zelf, maar ook niet helder voor de gebruikers van jaarrekeningen en het brede maatschappelijke verkeer.
Duidelijkheid scheppen betekent keuzes maken. Ik ben benieuwd naar de volgende versie van de NBA-handreiking.
In deze serie vertelt Marianne van der Zijde, ex-toezichthouder bij de AFM, hoe zij naar de accountancy kijkt, met als doel te helpen jaarrekeningcontroles leuker en beter te maken.
Bij uw eerste reactie op deze site vragen wij om een bevestiging.
Er is een bevestigingsmail naar het door u opgegeven e-mailadres gestuurd.
Edje Leur
Ik besprak dit verhaal met een leek en die kwam met een andere/aanvullende zienswijze. Een verkoper probeert altijd te verkopen. Dat hij daarmee soms de regels overtreedt is niet goed te praten maar vanuit zijn eigen standpunt wel te begrijpen. Vervolgens is het aan de koper (of de inkoper) om daar op in te gaan. Zijn visie: degene die de "steekpenningen" aannamen en daarna de (te dure) auto's inkochten zijn de schuldigen. Zij hebben de schatkist benadeeld en niet de verkoper die zijn werk op deze manier uitvoert. De vraag is dus of er vanuit de inkoopkant niet eerder iets opgevallen had moeten zijn. Hadden de rekenmeesters van de betreffende departementen niet moeten zien dat er a) risico was op omkoping en b) er dus voor moeten zorgen dat er een waterdicht systeem zou ontstaan?
Nogmaals met dit verhaal kwam iemand die op geen enkele wijze bemoeienis heeft met ons vak. #omdenken
Marianne
Alle en Anton, dank voor jullie inhoudelijke bijdragen aan de discussie, ben ik heel blij mee!
anton ewoldt ra
het artikel van marianne van der zijde riep bij mij de herinnering op wat ik vroeger als junior manager heb meegemaakt bij de controle van een klant. Bij voorbespreking van de tussentijdse controle kreeg ik de opdracht om bij de de controle van de inkopen en inkoopkosten vooral te letten op onvoldoende en vage bewijsstukken en vooral te noteren wat mij vreemd voorkwam gezien het inkoopproces van houtpartijen op beurzen. Tijdens mijn controle kwam ik wat ongemotiveerde portokosten tegen van (nu) post.nl terwijl er maandelijkse afrekennota's waren van een vast transportbedrijf die het ingekochte hout in de scandinavische landen naar de opslagloodsen van de klant bracht. Het was een maand voor mijn beoordelingsgesprek en dus wilde ik meer indruk maken met mijn aantekeningen, die de verantwoordelijke per 2 weken doornam. Op mijn aantekeninglijsten had ik over het derde kwartaal 4 aantekeningen gemaakt van wat naar mijn mening rare portokosten waren en er niet uit kon afleiden wat er was bezorgd. In totaal ging het om ongeveer DLG 115,- en dacht hier zet de acc vast LL achter en afgedaan, maar ik had het genoteerd voor het dossier. Drie jaar later waren deze portokosten aanleiding voor een aan grote aan het licht komende zwendel en inkoop /verkoop door directie buiten de zaak om. Het was in al die jaren een miljoenen zwendel. en heeft geleid tot een veroordeling van klant. Mijn standpunt is dat accountants nooit moeten mee werken aan corruptie, ook al valt het bedrag binnen de materialiteitsgrens. Signalen van zwendel en corruptie is nooit en te nimmer in het maatschappelijk belang een accountant die integer werkt let ook op signalen die hoewel in het kader van de jaarrekeningmaterialiteit er niet toe doen er toch vanuit zijn beroepsethiek aandacht voor heeft en kenbaar maakt dat hij dit niet accepteert en klant bij signalen van corruptie en zwendel altijd een afkeurende verklaring geeft.
Alle Bergsma
Interessant hoe er heerlijk langs elkaar heen wordt gesproken. Er komen vele pareltjes uit de cursus 'Redeneren en argumenteren' die ik ooit eens volgde voorbij ;-)
1) Als ik het goed begrijp is iedereen het er wel over eens dat de accountant vooraf een inschatting moet maken over mogelijke frauderisico's.
2) De inschatting gaat over kwantitatieve aspecten, waarbij de materialiteitsgrens meespeelt.
3) De inschatting gaat ook over kwalitatieve aspecten, gericht op bijvoorbeeld onregelmatigheden in de processen en procedures.
4) Uit de reacties blijkt dat meerdere mensen vinden dat in de aangehaalde casus het volgende kwalitatieve aspect aan de orde is: er is een risico op omkoping/corruptie, omdat er sprake is van aanbestedingen.
5) Het risico zal dus zijn aangemerkt. Vraag is welke werkzaamheden de accountant zal moeten doen om het risico te onderzoeken? Waarschijnlijk zullen er werkzaamheden rondom fiattering van kosten.
6) Vraag: betekent dat dan dat de accountant bijvoorbeeld juist moet focussen op fiattering van 'kleine' uitgaven? Of op contante uitgaven? Of op uitgaven aan andere rekeningen dan crediteuren? Of?
7) Of hoeft de accountant de procedures van de kleine uitgaven niet te onderzoeken, omdat dit de materialiteit van de jaarrekening niet beïnvloed?
8) Als onderzoek van mogelijke fraude makkelijk was, dan waren er niet allerlei gespecialiseerde accountants voor nodig. Als het toch wel erg ingewikkeld blijkt te zijn, mag je dan verwachten dat de accountant bij zijn jaarrekeningcontrole een omkoping/corruptie ontdekt?
Mijns inziens zijn de verwachtingen van wat een accountant tijdens de jaarrekeningcontrole allemaal kan/moet doen wel erg hoog gespannen.
Mijns inziens zou de accountant de kans op omkoping/corruptie niet tot hele kleine (lees: niet-materiële) bedragen hoeven te onderzoeken, maar zou er hooguit een aanbeveling in de managementletter moeten staan op mogelijkheden van corruptie bij aanbesteding, zodat directie zorgt voor adequate procedures en eigen inschakeling van een forensisch specialist.
Marcel Pheijffer
@ Marianne
Intenties en integriteit worden in het geheel niet in twijfel getrokken, althans niet door mij.
Wel je uitleg. Maar is dat nou net de bedoeling van blogs en columns? Op basis van argumenten en onderbouwing. Ik draag daar het nodige voor aan.
Jij zit het anders. dat is je goed recht. Net als dat ik daartoe het recht heb.
Marianne
De casus ligt blijkbaar bij sommige mensen te gevoelig om naar het grotere plaatje te kunnen kijken en de vaktechnische discussie echt aan te gaan. Dat is jammer. Dat en passant ook nog mijn intenties, uitleg en integriteit in twijfel worden getrokken getuigd van weinig niveau .
jan-willen wits
@marianne
Ik ben echt tamelijk verbijsterd door je reactie. Je trekt de lezer je opinie in met de casus Pon. Je besteedt de ' lead' en twee opvolgende alinea's aan de concrete casus. En je centrale vraagstelling is: Had de accountant van Pon de omkoping moeten zien. "Dit zou voor de Pon-casus betekenen dat de accountant de corruptie niet had hoeven te ontdekken, gegeven het ermee gemoeide bedrag", schrijf je letterlijk.
Inmiddels moeten we begrijpen dat je het helemaal niet over de concrete casus Pon wilt hebben, de feiten niet kent en dat het je louter ging om de materiële verhouding tussen 100.000 aan dubieuze giften in relatie tot het mogelijke gewin en de omzet van de onderneming. Tja...
Je bent dat dus gewoon de verkeerde casus genomen, zoals @Marcel terecht stelt, en de opzet van je hele betoog valt daardoor weg. Ik zou de @redactie gewoon voorstellen om iedere verwijzing naar Pon weg te halen en het alleen te hebben over een onderneming met X omzet en een fraude van Y euro.
Je kunt niet pretenderen een vraag te beantwoorden om vervolgens verontwaardigd te reageren wanneer anderen steekhoudend aangeven dat het antwoord niet deugt..
Marcel Pheijffer
@Marianne
Je stelt de casus niet te kennen, maar schrijft er wel over.
De schikking is openbaar.
Op de site follow the money is veel informatie over de casus te vinden.
En overigens heb ik grote delen van het dossier via een van de betrokkenen gelezen.
Marcel Pheijffer
@Victor
Waar het naar mijn mening om gaat is dat Marianne ons op het verkeerde been zet.
Zij start wel degelijk aan d achterkant door te beginnen over 12 miljoen, zes miljoen en honderdduizend euro.
Een casus die over aanbestedingen gaat, start bij de vraag of de accountant de (fraude)risico's inzake het aanbestedingsproces goed in het snotje heeft gehad. Het start niet bij - al dan niet materiele - bedragen die feiten achteraf betreffen.
Anders dan Marianne suggereert is het betrokken accountantskantoor in deze wel degelijk relevant.
Het kantoor stond namelijk Ballast Nedam bij. Geen corruptie-affaire waarin het kantoor een schikking trof en meerdere partners mogelijk worden vervolgd.
Het kantoor bediende ook vele bouwbedrijven die in de bouwfraude aan bod kwamen.
Voornoemde casuïstiek draait om aanbestedingsprocessen en de daarbij behorende (fraude)risico's.
Als je die aan de voorkant niet goed in de gaten hebt, kom je aan de achterkant niet toe aan de beantwoording van de materialiteitsvraag ingevuld door de bedragen die achteraf vastgestelde feiten betreffen.
De vraag is derhalve gerechtvaardigd in hoeverre het betreffende accountantskantoor in al die jaren de (fraude)risico's bij aanbestedingen goed heeft begrepen.
Dit mede gegeven de betrokkenheid van functionarissen van dit kantoor bij de door Marianne 'niet helder' genoemde corruptiehandreiking.
Marianne
@Jan-Willem Ik schrijf nadrukkelijk: “Had de accountant die de jaarrekeningen heeft gecontroleerd deze corruptiepraktijken moeten ontdekken? Dat is een interessante vraag. Niet om hier iets te gaan vinden van het werk van de betrokken accountant. Het gaat me niet om de persoon en niet om het verleden, maar om de vraag wat er precies wordt verwacht van accountants als het gaat om ontdekken van corruptie in de huidige praktijk.” Een algemene vraag dus. Ik ken de feiten in de casus niet en heb daar ook geen oordeel over. En ik ga daarover ook niet in discussie en hoop ook dat niemand zich door jouw reactie laat verleiden om die discussie wel te gaan voeren. Ik stel die vraag omdat die op grond van de regelgeving en de praktijkhandreiking niet zo makkelijk te beantwoorden is als jij nu meent en accountants baat hebben bij heldere regelgeving over wat van hen wordt verwacht. In mijn ogen is het complexe materie en dus niet zwart wit: accountants moeten hun ogen niet sluiten voor corruptierisico’s, maar de vraag is wel hoe ver de verantwoordelijkheid van de accountant reikt in het kader van de jaarrekeningcontrole. Daar zijn , denk ik grenzen aan. Die discussie moet echt nog beter en breder worden gevoerd.
Victor
Marcel,
Is het niet zo dat je bij de risico-inschatting tevens beoordeelt of het risico een afwijking van materieel belang tot gevolg kan hebben?
Is daarmee de vraag inzake materialiteit aan de voorkant niet juist heel relevant?
In je redenatie bekruipt mij het gevoel dat je m.n. naar de evaluatie van de geconstateerde controleverschillen kijkt.
Marcel Pheijffer
@Marianne, je blijft maar vasthouden. Prima hoor.
Maar je stelt in je blog meerere malen duidelijk de vraag of de accountant de fraude had mieten ontdekken. Dat is de these in je verhaal en niet primair materialiteit.
Je stelt letterlijk dat het je gaat om de vraag wat van de accountant mag worden verwacht als het gaat om het ontdekken van fraude in de huidige praktijk.
Maar goed: I rest my case.
Jan-Willem Wits
@marianne
Het spijt mij zeer maar volgens mij zit je volkomen verkeerd met deze opinie. Ik krijg er echt rode uitslag van. Materialiteit zou een 'last resort' bij aansprakelijkheidsrisico's moeten zijn maar kan nooit een vrijbrief zijn om falende accountantscontroles goed te praten - zoals jij nu doet. Om maar een punt te noemen: deze corruptie speelde toen de Bouwfraude volop in het nieuws was en daarmee de corruptierisico's bij aanbestedingen zoals deze helder waren. De accountant had alert moeten zijn op corruptierisico's bij Pon en heeft volledig gemist dat er een cultuur was ontstaan waarin het 'gewoon' was geworden om ambtenaren in sleutelposities geld toe te steken - misschien zelfs met rugdekking van leidinggevenden. Ik hoop dit de komende tijd nog wat uit te werken. Maar nu alvast, ik vind het zeer zorgelijk wanneer jij binnen dit gremium accountants die slapen gerust stelt omdat het materialiteitsbeginsel vrijwaring biedt voor onzorgvuldig gedrag. Dan sla je echt de plank mis.
Marianne
@Marcel. Dank je voor je reacties, maar helemaal begrijpen doe ik ze niet. Mijn hele opinie gaat over hoe met het begrip kwalitatieve materialiteit moet worden omgegaan in het kader van corruptie. Had de accountant de corruptie moeten ontdekken? Of met andere woorden en meer algemeen: moet de accountant een frauderisico aanmaken en controlewerkzaamheden verrichten en uitvoeren om kwantitatief niet materiële, maar kwalitatief wel materiële (en hoe bepaal je dat dan?) corruptie te kunnen ontdekken? Het einddoel staat dus centraal. En niet het proces. De stappen die je noemt kan ik volgen maar ook bij het startpunt COS 240.15 gaat het om risico’s van materieel belang en zou je dus al duidelijkheid moeten hebben over dat kwalitatieve materieel belang.
Jan Weezenberg
@Edje Leur 3 november 2016, Geachte Edje Leur, Mijn reactie was alleen bedoeld om de lachende derde (de schatkist) in beeld te brengen. Hoe de ellende bij de leveranciers zou moeten/kunnen worden toegerekend/verrekend is natuurlijk geen serieus probleem. Vriendelijke groet, Jan Weezenberg
Edje Leur
@Arnoud Dankjewel voor je heldere uiteenzetting. Ik ben alleen bang dat de scheiding tussen voor je zelf of voor een ander kopen niet altijd zo zwart wit is. Hoewel het in dit geval uiteraard wel duidelijk is
Arnout van Kempen
@Edje Leur:
juridisch niet sluitend, maar je zegt dat je meer van de pragmatische benadering bent, dus een pragmatische benadering:
Als je voordelen verstrekt aan de partij die iets bij jou koopt, dan zijn dat normale marketing/sales-kosten. Niks mis mee.
Als je voordelen verstrekt aan een partij die zelf niets koopt, maar wel de kopende partij stuurt, dan is het corruptie.
Voorbeeld: een auto verkopen aan het ministerie van defensie en daar gratis banden bij doen mag. Een auto verkopen aan het ministerie van defensie en de inkoper gratis banden geven mag niet.
Edje Leur
helaas schiet mijn theoretische vakkennis te kort om alle bepalingen uit COS in het juiste kader te kunnen plaatsen. Maar ik ben ook meer van de pragmatische aanpak. We hebben een onderneming die veel zaken doet met onder andere de overheid. En om grote klanten te vriend te houden worden (representatie)kosten gemaakt. De vraag die mijns inziens dus van belang is, is wanneer zijn dat soort kosten aan te merken als omkoping. Daarbij, ik denk dat de concurrenten die de opdrachten niet hebben gekregen ook geprobeerd zullen hebben de beslissers positief te beïnvloeden middels het geven van (privé)voordelen. Dat zij recht zouden hebben op een deel van de extra winst van Pon ad € 6.000.000 zoals heer Weezenberg stelt vindt ik dan wel een vreemde beloning voor het niet verkrijgen van een opdracht. Maar terug naar mijn vraag; wanneer is een cadeau omkoping en de grens van € 150 is bij dit soort transacties uiteraard niet meer relevant.
Marcel Pheijffer
Eens Roy.
Bovendien is het bij wettelijke controles ook altijd verstandig het materialiteitsvraagstuk eerst te benaderen vanuit artikel 36 Bta.
Dat artikel maakt dat 'materialiteit' niet langer van de accountant is, maar van de regelgever. En met oog voor de partijen waarbij de accountant zijn werk in het kader van de wettelijke controle uitvoert (nml.: het maatschappelijk verkeer, waarvan de klant overigens en niet te vergeten ook deel uitmaakt).
Roy Gorter
@ Marcel: Dankjewel voor je heldere reactie!
Voor wat dat andere vraagstuk betreft lijkt het laatste stuk van 320.6 in samenhang met hetgeen jij al toelicht in jouw reactie volgens mij wel een voldoende duidelijke invulling te geven.
Jan Wietsma
Een vraag die mij bezighoudt bij columns als deze, waarom wordt er alleen maar gekeken naar de rol van de externe accountant. In dit soort bedrijven zijn toch ook vaak Accountants in Business werkzaam en wellicht zelfs interne accountants. Dat geldt trouwens ook voor hetgeen Marcel opmerkt over de Nationale Politie. Is er bij niemand een lichtje opgegaan. Is er geen enkele 'red' flag geweest? Hoe scherp en alert is de accountant - in welke rol dan ook - eigenlijk als het om zaken als corruptie en fraude gaat. Is daar ooit onderzoek naar gedaan? Of is alles wat we zien en lezen anekdotisch. Waardoor iedereen er wel een mening over mag hebben, omdat het hemzelf toch niet aangaat.
Marcel Pheijffer
@ Roy
We zitten dicht tegen elkaar aan.
1. Materialiteit wordt vastgesteld conform NV COS 320 bij het vaststellen van de algehele control-aanpak.
2. Algemene risico-analyse conform NV COS 315.
3. Conform NV COS 240 specifieke aandacht voor frauderisico's. Daarbij ligt mijn start niet bij paragraaf 16, maar bij paragraaf 15 van de standard.
4. Zeer belangrijk zijn de paragrafen 34 tot en met 37 van NV COS 240. Daarbij wordt in 36 overigens de frase gehanteerd 'ongeacht of de afwijking van materiel belang is'.
5. De stappen 1/3 maken onderdeel uit van de voorkant.
6. Bij het zich daadwerkelijk manifesteren van afwijkingen (het tussenstuk) dient de accountant zijn risico-analyse en controle-aanpak te heroverwegen.
7. De materialiteit komt pas echt weer op tafel aan het einde van de controle.
Overigens valt er nog een boom op te zetten (benadering vanuit kwalitatieve materialiteit) fraude eigenlijk wel niet-materieel kan zijn. Maar ook data is een ander vraagstuk.
Enfin, mooi dat Marianne ons bij een vaktechnische discussie brengt. Dank daarvoor!
Roy Gorter
Beste Marcel,
Je stelt:
‘De accountant dient het fraudevraagstuk vanaf de voorkant - de frauderisico's - te benaderen en dan aan de hand van controleresultaten te bezien of die risico's zich ook daadwerkelijk manifesteren.
Pas daarna komen de materialiteitsvragen (kwantitatief en kwalitatief) die jij stelt aan de orde.’
Doel je hiermee op de risico-inschattingswerkzaamheden zoals genoemd in 240.16 en verder en de controleresultaten die volgen uit die werkzaamheden? In dat geval kan ik het volgen. Anders ben ik wel benieuwd wat volgens jou nog meer gedaan moet worden voordat de materialiteitsvragen aan de orde komen, en op basis van welke COS-bepalingen.
Marcel Pheijffer
@Marianne
In jouw blog roep je de volgende kernvraag op: Had de accountant die de jaarrekeningen heeft gecontroleerd deze corruptiepraktijken moeten ontdekken?
Kernwoord in de vraag is 'ontdekken'.
De vraag die je in je laatste reactie stelt is geconcentreerd rond het begrip 'materialiteit'.
Je mag me uiteraard eigenwijs vinden, maar dat zijn echt twee verschillende vraagstukken en dat komt met name doordat jij je in de blog baseert op de uitkomsten van de schikking en het bedrag dat met de handelingen die daaraan ten grondslag liggen is gemoeid. Nogmaals: dan begin je een vraagstuk op te lossen aan de achterkant (met alle risico's van hindsight bias).
De accountant dient het fraudevraagstuk vanaf de voorkant - de frauderisico's - te benaderen en dan aan de hand van controleresultaten te bezien of die risico's zich ook daadwerkelijk manifesteren.
Pas daarna komen de materialiteitsvragen (kwantitatief en kwalitatief) die jij stelt aan de orde.
Marianne
Ook als ik aan het begin begin, kom ik op dezelfde vraagstelling rond materialiteit en hoe je als accountant met dit begrip moet omgaan als het gaat om het identificeren van corruptierisico’s. Bij Pon is er sprake van aanbestedingsprocedures. Is dit feit alleen al genoeg om te concluderen dat er sprake is van een corruptierisico? Maakt de kwantitatieve materialiteit van die geldstromen nog uit? Maakt het nog uit of er gegeven de omvang van die geldstromen een kwantitatief materiële afwijking in zou kunnen zitten? Volgens de handreiking moet ik voor de evaluatie van het materiële belang, ook in kwalitatieve zin, naast het verkrijgen van inzicht in transactiestromen waarin mogelijke corruptierisico’s zich manifesteren, onder meer ook kijken naar de volgende aspecten: de betrokkenheid van de leiding bij deze stromen, incidenten in het verleden, tone-at-top en bedrijfscultuur, beleidslijnen en procedures, ‘risk appetite van het management, aanwezigheid internal audit afdeling, beloning- en bonusstructuren, relevante wet- en regelgeving op het gebied van corruptie. Mijn vraag is: hoe weeg ik al deze aspecten om tot mijn professionele oordeel te komen dat er sprake is van een corruptierisico? Dat is niet helder in de handreiking en dat zou m.i.z. wel helder moeten worden.
Jan Weezenberg
Geachte Redactie, geachte Mevr. v.d. Zijde , Onze website is voor mij nogal eens een bron van inspiratie en met name van boosaardige gedachten. Ter illustratie 3 citaten (uit het artikel van 20 oktober, resp. de opinie van Mevr. v. d Zijde). Citaat 1:Volkswagenimporteur Pon heeft een schikking getroffen met het Openbaar Ministerie (OM), in verband met een oude corruptieaffaire rond de inkoop van voertuigen door politie en Defensie. Pon moet twaalf miljoen euro betalen om verdere strafvervolging af te kopen. Citaat 2: Uit het persbericht van het Landelijk Parket blijkt dat het ……door Pon wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op zes miljoen euro. Verhoogd met eenzelfde bedrag aan boete komt de schikking dan op twaalf miljoen euro. Citaat 3:Met de schikking is de zaak tegen Pon wat het OM betreft afgedaan.
Mijn reactie op citaat 2: als PON een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft van zes miljoen euro zijn de serieuze concurrenten zoals VOLVO, OPEL etc. voor zes miljoen benadeeld. Het was voor hen niet mogelijk uit verworven orders de reeds gemaakte acquisitiekosten terug te verdienen. Tegenover het “voordeel” voor PON staat een boete van 12 miljoen, PON heeft dus een nadeel van 6 miljoen. Tel ik de nadelen van alle leveranciers bij elkaar dan kom ik tot 12 miljoen. En nu citaat 3: OM incasseert 12 miljoen aan boete en beschouwt de zaak als afgedaan.
Als klapje op de vuurpijl mijn boosaardige conclusie: de enige die van de corrupte praktijken heeft geprofiteerd (afgezien van de ambtenaren) is de RIJKSKASSA ! Maar het OM voelt zich niet geroepen de benadeelde concurrent-leveranciers uit de opbrengst van de schikking (geheel of gedeeltelijk) schadeloos te (doen) stellen tot een gezamenlijk bedrag van 6 miljoen euro. Met een paar goede forensische accountants is wel tot een billijke verdeelsleutel te komen. Had OM dit wel gedaan dan is het effect van oneerlijke concurrentie weggenomen en houdt de Rijkspenningmeester alleen de 6 miljoen boete over. Vriendelijke groet, Jan Weezenberg
Marcel Pheijffer
@marianne
Je stelt een wedervraag terwijl ik jou iets vraag en ik al uitleg heb gegeven hoe ik er tegenaan kijk.
Mijn vraag aan jou is simpel: werk jij de casus niet uit vanaf de achterkant door bij materialiteit te beginnen in plaats vanaf de voorkant - zoals in COS 240 is geindiceerd - waarbij het gaat om het eerst identificeren van frauderisico's?
Overigens lijkt het me evident dat er aan aanbestedingsprocessen per definitie corruptie- en dus frauderisico's kleven.
Geert de Jonge
Wat materieel belang is weten we allemaal, maar wat we zouden moeten willen weten is wat een afwijking als gevolg van corruptie is. En als dat laatste al bestaat is dat dan weer wat we echt willen weten of willen we alleen corruptie identificeren? En dan het kwalitatieve aspect van materialiteit. Het beheersen van het kwalitatieve aspect i.v.m. mogelijke corruptie is een onvervangbare maatregel van interne controle. Om een vinger achter mogelijke kwalitatieve fraude en corruptie te krijgen ben je als accountant vrijwel volledig afhankelijk van interne registraties. Marcel geeft het juiste recept wat controle en corruptie betreft. Als accountant moet je gewoon goed doen wat je moet doen volgens het boekje en als dan achteraf blijkt dat er toch sprake is van fraude of corruptie dan is dat de accountant niet aan te rekenen. Dat is ook geheel in overeenstemming met standard 240 en de jurisprudentie van de accountantskamer dat het enkele feit dat achteraf is gebleken dat bij de door een accountant gecontroleerde gegevens en stukken (deels) sprake is geweest van fraude nog niet betekent dat die accountant de voor hem geldende beroeps- en gedragsregels heeft geschonden.
Willem
De hoofdvraag uit het artikel is of de accountant de corruptie had moeten ontdekken. Het artikel geeft al aan dat dit vanuit materialiteitsoogpunt (in elk geval kwantitatief) niet verwacht mag worden. Wat in mijn beleving onderbelicht blijft is de vraag hoe de corruptie tot stand is gekomen?
Hier zijn meerdere scenario's voor te bedenken, maar waar het me om gaat is de vraag hoe de beheersprocessen binnen Pon zijn (of waren) ingericht? Was er wel voldoende controle technische functiescheiding? Als er sprake is van samenspanning dan geld het axiomatisch voorbehoud, maar als er gaten (risico's) in de beheersprocessen aanwezig zijn of waren, dan is de vraag veel relevanter of de accountant de corruptie niet had moeten ontdekken. In de periode van 10 jaar zullen de relevante processen meerdere malen in de interimcontrole onderzocht zijn. Om van deze casus te leren is in mijn beleving dan vooral van belang of de uitgevoerde interim werkzaamheden wel toereikend zijn geweest. Jammer genoeg is deze informatie niet publiek toegankelijk, maar ik hoop dat de verantwoordelijke accountantsorganisatie dit intern wel uitzoekt.
Pieter de Kok
Stel je had dit risico van te voren bedacht als controlerend accountant, corruptie, (je moet t maar verzinnen), had je dan niet moeten afvragen waarom deze opdracht door clientacceptatie / continuatie is gekomen....
Of stel ik nu een domme vraag?
Arnout van Kempen
Ik heb de antwoorden niet, maar zou wel een suggestie willen doen:
De jaarrekening is een verantwoordingsdocument waarmee de leiding van de huishouding verantwoording aflegt over het door haar gevoerde beleid, waarmee ahw de directie verteld wat zij gedaan heeft met de haar door vermogensverschaffers beschikbaar gestelde vermogens.
De gebruikers van de jaarrekening nemen beslissingen over decharge, over voortzetten, vergroten of verkleinen van het beschikbaar gestelde vermogen.
Bij de vraag of een afwijking in de jaarrekening van materieel belang is, kwantitatief of kwalitatief, is dat dus in beginsel de context.
De corruptie waaraan PON zich kennelijk schuldig heeft gemaakt, zal eerst een afwijking in de jaarrekening moeten veroorzaken, voordat de materialiteitsvraag aan de orde kan komen. Het lijkt me niet dat de 10.000,- per jaar aan kosten de afwijking zijn. Immers, die zullen gewoon als kosten zijn verantwoord, en het zijn ook kosten. Mogelijk onder een verkeerde post verantwoord, maar dat is het dan ook wel.
Als je je wil afvragen of sprake is van een materiele afwijking, zal je moeten kijken naar de onrechtmatige opbrengst die PON heeft gerealiseerd. Als je meent dat de zes miljoen die aan omzet verantwoord is, geen omzet was, maar pakweg op de balans had moeten staan als "terug te betalen onrechtmatig verkregen opbrengsten", dan heb je een afwijking, en in de loop der jaren zal die een omvang hebben gekregen die materieel is en/of zal die naar haar aard materieel zijn.
Maar de materialiteitsvraag stellen zonder eerst duidelijk in beeld te hebben over welke afwijking het eigenlijk gaat, gaat niet veel opleveren.
Marianne van der Zijde
@ Marcel, ik denk dat het denkframe dat ik schets de COS zijn en hetgeen er in de handreiking staat. Het enige dat ik aangeeft is dat het denkframe niet helder is, voor mij in ieder geval niet. Dat ik daarmee accountants op het verkeerde been zet, zie ik niet zo. Ik laat me graag uitleggen wat dan wel het goede denkframe is. Wat zou naar jouw mening, wetend wat we nu weten, een juiste inschatting van het frauderisico zijn geweest en een juist controleprogramma?
Marcel Pheijffer
@Marianne
Eens dat er het nodige op te merken valt over het consultatiedocument.
Eens dat de Pon-casus een leuke is om te beschouwen (ook vanuit de, namelijk of d eaccountant van de Nationale Politie dit had kunnen en/of moeten zien).
Waar ik in jouw column moeite mee heb is dat jouw redenering aan het einde begint: de omvang en de aard van de transacties.
Het verhaal dient voor het accountantsperspectief elders te starten, namelijk bij de vraag of de accountant de frauderisicofactoren juist heeft ingeschat en of het controleprogramma er juist op is afgestemd.
De tweede lijn is of de controle heeft geleid tot aanwijzingen voor fraude en zo ja, of naar aanleiding daarvan juist is gehandeld.
Pas daarna komen eventueel vragen inzake materialiteit - kwantitatief en kwalitatief - aan de orde.
Kortom: zet je accountants met jouw column niet in een verkeerd denkframe?
Frank Erkens
Mooi dat aan de hand van een concrete casus de inhoudelijke discussie over een 'hete aardappel' van de beroepsgroep wordt gediscussieerd. Corruptie is een vorm van financieel economische criminaliteit die leidt tot oneerlijke concurrentie en een ongewenste bevoordeling van functionarissen op integriteitgevoelige posities. Vandaar ook dat dit in het wetboek van strafrecht strafbaar is gesteld. De onzichtbaarheid van dit soort vormen van financieel economische criminaliteit is een belangrijke reden, waardoor het niet gemakkelijk wordt onderkend en onderzocht. De accountant is wettelijk niet verplicht om financieel economische criminaliteit te onderkennen, maar van de accountant wordt wel verwacht dat hij professioneel kritisch is en meer proactief is in het onderkennen van specifieke situaties en gebeurtenissen die kunnen duiden op financieel economische criminaliteit en andere ongewenste activiteiten. Het is jammer dat de concept NBA-handreiking Corruptie veel relevante onderdelen niet (goed) raakt en onvoldoende in de bredere context van financieel economische criminaliteit en de aanpak ervan wordt geplaatst. Het wordt tijd dat die 'hete aardappel' niet meer doorgegeven wordt, maar eens wordt geconsumeerd!
Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.
Aanmelden nieuwsbrief
Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.