Tuchtrecht

Valse facturen voor criminele familie

Een registeraccountant verwerkt twaalf valse facturen in de administraties van zijn bv en die van zijn criminele familieleden. Na een cel- en taakstraf volgt nu een doorhaling.

Accountantskamer

Zaaknummers:
22/1740 Wtra AK
Datum uitspraak:
07 april 2023
Oordeel:
gegrond
Maatregel:
doorhaling met herinschrijvingsverbod van tien jaar
Status:
beroep aangetekend
Vindplaats:
ECLI:NL:TACAKN:2023:31

» Direct naar annotatie

Lex van Almelo

Belangrijkste feiten

Een registeraccountant is dga van een holding en een werk-bv. De accountant heeft twee achterneven van wie eentje bestuurder is van een bv die in 2015 failliet gaat. De broer van deze bestuurder is directeur van een andere bv. De aandelen van deze bv worden gehouden door een stichting, waarvan de eerstgenoemde achterneef*/broer de bestuurder is. De vader van de achterneven is dga van weer een andere bv. De bv’s worden hierna omschreven als de holding respectievelijk werk-bv van de accountant, de later gefailleerde bv, de bv van de stichting respectievelijk de bv van de vader.

Naar aanleiding van een liquidatiepoging en witwassen stelt de politie een opsporingsonderzoek in, dat later uitmondt in een opsporingsonderzoek naar geldstromen. In het kader daarvan doorzoekt de politie in augustus 2018 het kantoor van de registeraccountant. Daarbij treft de recherche tien facturen aan (die ook allemaal betaald zijn):

  1. een factuur van de later gefailleerde bv aan de werk-bv van de accountant van 24 januari 2013 ad 2.420 euro;  
  2. een factuur van de later gefailleerde bv aan de holding van de accountant van 24 januari 2013 ad 18.150 euro;
  3. een factuur van de later gefailleerde bv aan de werk-bv van de accountant van 22 maart 2014 ad 27.830 euro;
  4. een factuur van de later gefailleerde bv aan de holding van de accountant van 29 december 2014 ad 21.780 euro;
  5. een factuur van de bv van de stichting aan de holding van de accountant van 18 mei 2015 ad 6.050 euro;
  6. een factuur van de bv van de stichting aan de holding van de accountant van 19 oktober 2015 ad 18.150 euro;
  7. een factuur van de bv van de stichting aan de holding van de accountant uit 2016 ad 43.560 euro;
  8. een factuur van de bv van de stichting aan de holding van de accountant van 3 augustus 2016 ad 36.300 euro;
  9. een factuur van de bv van de stichting aan de holding van de accountant van 10 november 2016 ad 30.250 euro;
  10. een factuur van de bv van de stichting aan de holding van de accountant van 28 augustus 2017 ad 24.200 euro.

Uit het politieonderzoek blijkt verder dat de holding van de accountant op 10 april 2015 een factuur van de bv van de vader van 31 maart 2015 ad 62.500 euro heeft betaald (factuur 11) en dat de holding van de accountant op 15 november 2016 een factuur aan de bv van de vader heeft opgemaakt ad 62.500 euro (factuur 12). Laatstgenoemde factuur is betaald aan de holding van de accountant.

De accountant is strafrechtelijk veroordeeld wegens:

  • het feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van opzettelijk een vals geschrift voorhanden hebben, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor het gebruik als ware het echt en onvervalst;
  • het medeplegen van valsheid in geschrift.

De accountant heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis; de zaak zal naar verwachting in december 2023 worden behandeld. Het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie heeft in september 2022 een klacht tegen de accountant ingediend bij de Accountantskamer.

Klacht

De accountant heeft:

a. facturen van de gefailleerde bv en de bv van de stichting voorhanden gehad en betaald, terwijl de gefactureerde werkzaamheden niet waren uitgevoerd;

b. een factuur van de bv van de vader betaald, terwijl sprake was van een lening en een factuur aan deze bv opgemaakt, terwijl het ging om terugbetaling van de verstrekte lening.

Oordeel

De klacht is gegrond.

Tuchtzaak vs strafzaak

In de tuchtklacht gaat het over de facturen uit de aanklacht in de strafzaak plus de factuur van de holding van de accountant aan de bv van de vader, waarvoor de accountant niet strafrechtelijk is veroordeeld (factuur 12).

In een strafzaak moet het Openbaar Ministerie wettig en overtuigend bewijzen dat het ten laste gelegde strafbare feit is begaan. De verdachte heeft daarbij een zwijgrecht. In een tuchtzaak bij de Accountantskamer moet de klager de gegrondheid van de klacht aannemelijk maken. Dat is een lichtere eis dan wettig en overtuigend bewijzen. De aangeklaagde accountant heeft daarbij geen zwijgrecht en moet zich toetsbaar opstellen.

De accountant moet zich dus verantwoorden en reageren op de klacht. Als de aangeklaagde accountant dat nalaat of zich onvoldoende verweert tegen de aangevoerde feiten en omstandigheden zal dat er vaak toe leiden dat die feiten en omstandigheden als vaststaand worden aanvaard. Dat kan vervolgens leiden tot een gegrondverklaring van de klacht.

In de strafprocedure werk dat anders. In dit verband is van belang dat het Openbaar Ministerie heeft toegezegd dat het aan het strafdossier niets zal toevoegen van wat de accountant naar voren brengt in de tuchtzaak, terwijl het ook de beslissing van de Accountantskamer zal negeren. Dit betekent dat de accountant bij de Accountantskamer vrijuit kan spreken, omdat zijn verklaringen en de beslissing van de Accountantskamer niet tegen hem worden gebruikt in de strafzaak in hoger beroep.

Door het hoger beroep is de strafrechtelijke veroordeling niet onherroepelijk. Dat is geen beletsel voor de Accountantskamer om de klacht te behandelen en af te doen (zie ook deze uitspraak over een hennep telende en met btw frauderende AA). De Accountantskamer moet de klacht zelfstandig beoordelen, waarbij het strafvonnis kan dienen als een onderbouwing van de klacht.

Professionele dienst

Volgens de accountant houden de verwijten geen verband met het verrichten van een professionele dienst als accountant. Het begrip professionele dienst uit artikel 1 VGBA moet echter ruim worden opgevat. Van een professionele dienst is ook sprake als de accountant werkzaamheden verricht ten behoeve van zichzelf - bijvoorbeeld een eigen belastingaangifte - of ten behoeve van zijn eigen vennootschap - zoals het opmaken van een factuur. Een dienst is professioneel als bij de werkzaamheden vakbekwaamheid wordt of kan worden aangewend.

Uit artikel 3 lid 1 VGBA volgt dat het fundamentele beginsel van professionaliteit van toepassing is op elk handelen of nalaten van de accountant. De accountant moet zich dus onthouden van elk handelen en nalaten waarvan deze weet of behoort te weten dat die het accountantsberoep in diskrediet (kunnen) brengen.

Ad a Facturen zonder werkzaamheden

De facturen 1 tot en met 4 waren afkomstig van de (later) gefailleerde bv; de facturen 5 tot en met 10 waren afkomstig van de bv van de stichting. In het strafvonnis zegt de rechtbank over de vier facturen van de later gefailleerde bv onder meer dat:

  • de accountant hierover heeft verklaard dat de later gefailleerde bv verschillende werkzaamheden heeft uitgevoerd voor zijn holding, zoals het ontwikkelen van software, het verkopen van aanstekers, het maken een website en het opstellen van een businessplan voor het appartementencomplex van de accountant;
  • de later gefailleerde bv hiervoor een lumpsum van 60.000 euro per jaar inrekening mocht brengen;
  • de mondelinge afspraak hierover niet schriftelijk is vastgelegd;
  • de facturen vanwege de afgesproken lumpsum niet tot specifieke werkzaamheden te herleiden zijn;
  • de leverancier de verrichte werkzaamheden niet hoefde te verantwoorden en dat er geen urenlijsten werden overgelegd;
  • de rechtbank deze verklaring van de accountant ongeloofwaardig vindt;
  • in de in beslag genomen administratie geen onderbouwing is gevonden dat de gefactureerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd;
  • het onregelmatig factureren van verschillende (hoge) bedragen niet past bij een lumpsum;
  • het er meer op lijkt dat de facturen zijn verstuurd als de later gefailleerde bv geld nodig had, ook al omdat ze vaak kort daarop zijn betaald;
  • de facturen valselijk zijn opgemaakt;
  • de accountant die facturen opzettelijk voorhanden heeft gehad.

Over de facturen 5 tot en met 10 (van de bv van de stichting) zegt de rechtbank in het vonnis onder meer dat:

  • de accountant tegen de politie zei dat de broer, die bestuurder was van deze bv, hem hielp bij de administratie en bij het zoeken van nieuwe opdrachtgevers;
  • de accountant hem een lumpsum betaalde voor zijn activiteiten;
  • alle afspraken mondeling verliepen op basis van vertrouwen, omdat de bestuurder immers familie van hem was;
  • de achterneef op zijn eigen computer in zijn eigen omgeving werkte;
  • de accountant voor afstemming van de werkzaamheden naar het kantoor van de achterneef ging;
  • de achterneef bij de politie heeft verklaard dat hij in opdracht van de accountant heeft gewerkt voor klanten van het bedrijf van de accountant;
  • de achterneef de opzet maakte voor de administratie en adviezen over de boekhouding van klanten;
  • de achterneef op het kantoor en op de computer van de accountant werkte;
  • de accountant bij de rechter-commissaris en op de zitting heeft verklaard dat de achterneef hem hielp bij werkzaamheden voor de bank;
  • de accountant op zijn eigen laptop via Citrix online toegang kreeg tot de systemen van de bank;
  • hij de achterneef vervolgens via het programma TeamViewer op afstand toegang gaf tot zijn laptop, zodat deze de werkzaamheden kon uitvoeren;
  • het door deze manier van werken leek alsof de accountant en de achterneef fysiek naast elkaar zaten;
  • niet is onderbouwd dat de bv van de stichting de werkzaamheden die op de facturen staan heeft uitgevoerd;
  • in de administratie niets gevonden is waaruit blijkt dat deze bv gewerkt heeft voor de holding van de accountant;
  • dit ook niet blijkt uit de mails die de verdediging heeft overgelegd;
  • de accountant en de achterneef bij de politie volstrekt tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over de locatie waar de achterneef werkte en op wiens laptop er werd gewerkt;
  • de accountant en de achterneef dit achteraf lijken te hebben onderkend;
  • de accountant in een later stadium bij de rechter-commissaris en op de zitting een ongeloofwaardige verklaring heeft afgelegd over een werkwijze via TeamViewer, zodat de achterneef op zijn eigen werkplek toch op de computer van de accountant kon werken;
  • deze verklaring is afgestemd op de verklaring van de achterneef en bedoeld is om een gat in hun verklaringen te dichten;
  • dit ook geldt voor de later afgelegde verklaringen dat was afgesproken een lumpsum te betalen;
  • de gestelde betalingsafspraak niet overeenstemt met de manier waarop er is gefactureerd;
  • er zeer onregelmatig is gefactureerd voor uiteenlopende bedragen;
  • de gefactureerde vergoeding voor twee omschreven werkzaamheden niet past bij een lumpsum;
  • de lumpsum in 2016 het dubbele zou hebben bedragen van die in 2015, terwijl daar de helft aan beschikbare uren tegenover zou hebben gestaan;
  • de rechtbank de verklaring van de accountant ongeloofwaardig vindt;
  • de rechtbank concludeert dat de facturen valselijk zijn opgemaakt, omdat daar geen prestatie van de bv van de stichting tegenover heeft gestaan;
  • de rechtbank concludeert dat de accountant die facturen opzettelijk voorhanden heeft gehad.

Op de zitting van de Accountantskamer is de accountant bevraagd over de werkzaamheden die zouden zijn verricht door de bv’s van de achterneven en over de gefactureerde en aan hen betaalde bedragen. De accountant heeft geen aannemelijke antwoorden of verklaringen gegeven voor zijn stelling dat hij met de achterneef in het begin van 2016 een lumpsum van 120.000 euro voor dat jaar is overeengekomen en dat dit leidde tot facturatie van 10.000 euro per maand bij een afgesproken uurtarief van 80 euro. Het zou hierbij gaan om werkzaamheden voor de bank, die de holding van de accountant hiervoor 20.000 euro per maand betaalde. De achterneef zou die werkzaamheden in opdracht van de bv van de stichting uitvoeren bij de bank.

De accountant heeft verklaard dat hij uit was op winstmaximalisatie. Maar in zijn nader verweerschrift schrijft hij dat hij “inderdaad geen enkel motief (heeft) om opzettelijk mee te werken aan het uitgeven van geld aan derden zonder een tegenprestatie en/of vordering”. De Accountantskamer vindt dat je van een accountant een deugdelijke project- en urenadministratie mag verlangen.

Los daarvan vindt de tuchtrechter het opmerkelijk dat hij geen stukken heeft overgelegd of in het strafdossier heeft aangewezen waaruit blijkt dat hij met enige regelmaat heeft afgerekend met de achterneef naar aanleiding van diens aantal bestede uren. Als hij de bestede uren geregeld had afgerekend, had de accountant kunnen voorkomen dat hij meer geld betaalde dan was afgesproken. Te veel betalen past ook niet bij het streven naar winstmaximalisatie, net als een vergoeding van 120.000 euro per jaar afspreken, terwijl de werkzaamheden nog van de grond moeten komen.

Al met al is het duidelijk dat de accountant de facturen voorhanden heeft gehad en heeft betaald, terwijl de gefactureerde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. Hij mocht geen valse facturen opnemen in de administraties van zijn holding en werk-bv en die facturen niet betalen. De accountant heeft de fundamentele beginselen van professionaliteit en integriteit geschonden.

Ad b Facturen voor lening

In het strafvonnis zegt de rechtbank over met name factuur 12 onder meer dat:

  • in een map met administratie van de bv van de vader een afgedrukte e-mail is aangetroffen met als onderwerp ‘Re: factuur in concept’;
  • de accountant hierin schrijft dat “we beginnen met 62.5k incl btw. Papa en ik elk voor evenveel”;
  • dit een antwoord is op de e-mail die de achterneef van de accountant en zoon van de vader heeft gestuurd;
  • de achterneef/zoon daarin schrijft: “Hierbij de factuur in concept. Wil je dit nakijken of dit zo klopt en mij even laten weten?”;
  • factuur 11 is bijgevoegd als bijlage;
  • op de harde schijf van de achterneef/zoon een e-mail is gevonden aangetroffen van diens vader, die onder meer schrijft: “Ram Ram, kun jij de factuur richten aan [de bv van de vader]. Met de omschrijving…”;
  • de bijlage factuur 12 is met de aangegeven datum, omschrijving en bedrag;
  • dit bedrag volgens het bankrekeningoverzicht van de holding van de accountant dertien dagen later is betaald.

Volgens het vonnis heeft de accountant hierover bij de politie verklaard dat hij:

  • met zijn achterneef had gesproken over een participatie in de bv van de vader;
  • 500 euro betaald heeft als voorschot op een toekomstige conversie van deze investering in aandelen;
  • een factuur heeft gemaakt voor een voorschotbetaling;
  • uiteindelijk heeft afgezien van de investering;
  • de omschrijving op factuur 12 niet klopt, omdat van een lening geen factuur hoort te worden gemaakt.

Op de zitting bij de rechtbank heeft de accountant gezegd dat:

  • de twee facturen met elkaar corresponderen;
  • hij de 62.500 euro had overgemaakt naar aanleiding van de vraag van de vader of hij wilde investeren in de onderneming;
  • hij vervolgens heeft besloten dat niet te doen;
  • het geld is blijven staan bij de bv van de vader, omdat het bedoeling was werkzaamheden te laten uitvoeren;
  • die werkzaamheden vervolgens niet werden uitgevoerd;
  • daardoor een terugbetalingsverplichting ontstond voor de bv van de vader;
  • dit eigenlijk via een creditnota verwerkt had moeten worden;
  • het geld in verband met de belastingaangifte al in 2015 terugbetaald had moeten worden;
  • dit niet was gelukt omdat de bv al had geïnvesteerd in cheesecakes;
  • daarom werd afgesproken het bedrag als lening te zien;
  • daarvoor een leningsovereenkomst afgesloten had moeten worden;
  • dit echter niet is gebeurd;
  • de omschrijving op factuur 12 zo is geformuleerd dat de transactie uit 2015 teruggedraaid kon worden;
  • de transactie in 2015 nog geen lening was, want een lening heeft geen btw.

De rechtbank vindt de verklaring van de accountant ongeloofwaardig, omdat de accountant pas op de zitting begon over de kleurverandering van mogelijke investering via voorgenomen werkzaamheden naar een lening. De omschrijving op de factuur past bij geen van die varianten. Hetzelfde geldt voor de omschrijving op factuur 12. In geen van de varianten kan er sprake zijn van een verplichting die is ontstaan aan de kant van de bv van de vader, die de holding van de accountant heeft overgenomen. De accountant heeft dit beaamd en gezegd dat de omschrijving op factuur 12 was bedacht om de administratie “kloppend” te maken. De rechtbank stelt vast dat de omschrijving op factuur 12 bewust niet correspondeert met de werkelijkheid en dat de factuur opzettelijk valselijk is opgemaakt.

De accountant voert bij de Accountantskamer aan dat de factuur “een administratieve fout” betreft die “in haast en onzorgvuldigheid” is gemaakt. Hij heeft dat echter op geen enkele manier aannemelijk gemaakt, nog los van het feit dat haast en onzorgvuldigheid geen excuus zijn. De Accountantskamer vindt het voldoende aannemelijk dat de accountant factuur 12 heeft opgemaakt, terwijl het ging om terugbetaling van een lening. Het valselijk opmaken van deze factuur is in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit.

Wat factuur 11 betreft is duidelijk dat de accountant deze heeft betaald, terwijl het ging om het verstrekken van een lening. De accountant heeft bij de politie meerdere keren verklaard dat de 62.500 euro een lening betrof. Zo heeft hij onder meer gezegd dat:

  • de gekozen omschrijving een algemene term is;
  • dit hier niet goed is gegaan;
  • hij het een lening had moeten noemen;
  • ook een leningsovereenkomst had moeten maken als het een lening was;
  • dit echter niet is gebeurd;
  • het eigenlijk een lening is, die is verwerkt als een fee;
  • het een jaar later andersom is gegaan;
  • dit niet goed is gegaan;
  • hij dit heeft verwerkt in zijn administratie;
  • er geen leningsovereenkomst is gemaakt;
  • hij factuur 12 heeft gemaakt;
  • factuur 11 is gemaakt door (de bv van) de vader;
  • hij samen met de vader bepaalde wat op de factuur kwam te staan;
  • dit “een stukje sloppyness” is;
  • het besproken is als een converteerbare lening, die kon worden omgezet in shares;
  • dat je daar dan wel naar moet handelen en dus een leningsovereenkomst moet opstellen;
  • hij het zo heeft opgelost, omdat zo’n overeenkomst ontbrak;
  • hij in 2016 heeft gecorrigeerd wat in 2015 fout was gegaan;
  • de belangrijkste reden was dat er cheesecake mee gekocht zou worden;
  • hij daarover veel contact heeft gehad met de vader;
  • het de bedoeling was hiermee de lening terug te betalen.

De vader heeft bij de politie over het bedrag van 62.500 euro verklaard dat “zijn neef” 62.500 euro had geleend. Later verklaart de man schriftelijk dat factuur 11 verband hield met advieswerkzaamheden. Volgens de Accountantskamer is die verklaring afgestemd op het (onaannemelijke) verweer van de accountant. De echtgenote van de accountant heeft bij de politie verklaard dat het om een lening ging.

Kortom, de accountant heeft factuur 11 betaald, opgenomen in de administratie en boekhoudkundig verwerkt als bedrijfskosten, hoewel het ging om het verstrekken van een geldlening. De accountant heeft daarmee in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen integriteit en professionaliteit.

Maatregel

Doorhaling, waarbij de termijn waarop de accountant zich niet opnieuw kan laten inschrijven in de registers tien jaar bedraagt. De accountant heeft eraan meegewerkt en heeft geaccepteerd dat van 2013 tot en met 2017 twaalf facturen in het maatschappelijk verkeer zijn gebracht die valse informatie bevatten, terwijl die facturen een bewijsbestemming hebben en zijn betaald. Het gaat om tien facturen van in totaal 228.690 euro en twee facturen van in totaal 125.000 euro. Dit substantiële totaalbedrag van 353.690 euro is ten onrechte verwerkt in verschillende administraties. Deze fraude is gedurende langere tijd gepleegd. Dit alles moet de accountant zwaar worden aangerekend. De maatregel past bij de duur en de omvang van de schendingen van de fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit.

Annotatie Lex van Almelo

Een registeraccountant levert hand- en spandiensten aan twee criminele achterneven en hun vader. Hij loopt tegen de lamp als de politie in het kader van het zogenoemde Tandem-onderzoek ook de financiële sporen volgt en zijn kantoor doorzoekt. De accountant wordt in 2021 veroordeeld tot zes maanden cel en een taakstraf van 200 uur wegens valsheid in geschrift. Hij heeft elf valse facturen verstuurd, verwerkt en laten betalen en er zelf eentje opgemaakt. De rechtbank zegt dat met de valse facturen “tevergeefs” geprobeerd is “in de administraties een legitieme verklaring te geven voor het rondpompen van geld tussen zijn vennootschappen en die van de twee medeverdachten en hun vader”. De twee medeverdachten zijn veroordeeld voor het witwassen van geld. “Zij opereerden op de rand van de boven- en de onderwereld. Niet is vast te stellen dat verdachte een rol heeft gespeeld bij dat witwassen, maar met het rondpompen van geld dat is betaald naar aanleiding van valse facturen, neemt iemand in zijn algemeenheid wel het risico dat hij daarmee bijdraagt aan het faciliteren van witwassen.”

De rechtbank vervolgt: “Juist als registeraccountant behoorde de verdachte zijn administratie te voeren volgens de regelen der kunst en een voorbeeld te zijn. Hij moet vanuit die functie bij uitstek beseffen hoe belangrijk het is te kunnen vertrouwen op wat op schrift staat. Juist hij had zich daarom moeten onthouden van deze strafbare handelingen. Hij heeft zijn kennis echter misbruikt door deze in te zetten voor criminele activiteiten en het vertrouwen dat de maatschappij vanwege zijn functie in hem had, beschaamd. Zijn handelen heeft het aanzien van de beroepsgroep ernstig geschaad. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn eigen handelen. Integendeel, de valsheid in geschrift ziet op het verhullen van de waarheid. Daarmee is verdachte doorgegaan op de zitting toen hij heeft geprobeerd de valsheid in geschrift recht te praten met (…) achteraf bedachte redeneringen. Daaruit leidt de rechtbank af dat hij geen enkel inzicht heeft in de laakbaarheid van zijn handelen.”
Uit het strafblad blijkt dat de accountant niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.

De veroordeling is nog niet definitief. De Accountantskamer meldt in haar uitspraak dat de accountant hoger beroep heeft aangetekend en dat die zaak op de rol staat voor december dit jaar. Het OM heeft toegezegd dat het de uitspraak en de verklaringen in de tuchtprocedure niet zal gebruiken in de strafrechtelijke hogerberoepszaak. De accountant kan zich dus vrijelijk verweren in de tuchtprocedure.

De Accountantskamer maakt een eigen afweging op basis van de feiten die hebben geleid tot de veroordeling door de rechtbank. Er is één factuur die het OM in de tuchtklacht heeft opgenomen, maar die niet is behandeld door de strafrechter. De Accountantskamer stelt vast dat de accountant die zelf heeft opgemaakt. De andere facturen had hij slechts voorhanden en verwerkt in de administraties van de betrokken bv’s.

Een accountant die onderdeel uitmaakt van een crimineel familienetwerk is een primeur voor de tuchtrechter, die de rotte appel voor minstens tien jaar uit de mand gooit.

*) Dat de medeverdachten achterneven zijn van de accountant ontlenen we aan een bericht uit Het Parool. In een verklaring bij de politie heeft de vader van de achterneven het volgens het vonnis van de rechtbank echter over een lening aan "zijn neef". Als die verklaring juist is zou het gaan om neven van de accountant. In deze samenvatting wordt meer waarde gehecht aan het bericht van een gerespecteerd misdaadverslaggever dan aan de verklaring van de vader van de medeverdachten tegenover de politie. Dus wordt gesproken van achterneven.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.