Hypotheekfraude door 'Bonnie'
Een registeraccountant vraagt met vervalste stukken een banklening aan voor de aanschaf en verbouwing van haar huis. Nadat zij al eerder een andere bank oplichtte, volgt een nieuwe doorhaling.
Accountantskamer
- Zaaknummers:
- 23/1384 Wtra AK
- Datum uitspraak:
- 22 januari 2024
- Oordeel:
- gegrond
- Maatregel:
- doorhaling met herinschrijvingsverbod van vijf jaar
- Status:
- definitief
- Vindplaats:
- ECLI:NL:TACAKN:2024:2
Lex van Almelo
Belangrijkste feiten
Een registeraccountant benadert medio 2016 een bank voor een hypotheekaanvraag. Zij wil een monumentaal pand kopen en dat verbouwen tot een woning. Zij voert een gesprek met de accountmanager en hypotheekspecialist van de bank. De manager maakt na afloop van dat gesprek in een e-mail duidelijk welke documenten de bank nodig heeft om de hypotheekaanvraag te kunnen beoordelen. Dat zijn onder meer salarisspecificaties, een werkgeversverklaring en een bevestiging van het spaarsaldo aan eigen geld.
In november stelt de accountmanager een hypotheekadviesrapport op, waarin onder meer staat dat:
- de hypothecaire geldlening 907.800 euro bedraagt;
- de aanvraagster een ton aan eigen middelen inbrengt om de woning aan te schaffen;
- het jaarinkomen van de accountant 188.996 euro bedraagt.
Kort daarna tekent de accountant de offerte voor een ‘Budget Hypotheek’ en verklaart daarbij schriftelijk dat:
- de gegevens en informatie die zij heeft aangeleverd en ingevuld juist en volledig zijn;
- zij eventuele wijzigingen in deze gegevens of informatie onmiddellijk zal doorgeven aan de bank.
Nadat begin 2017 de hypotheekakte is gepasseerd maakt de bank 662.885 euro over naar de derdengeldrekening van de notaris voor de aankoop van de woning (415.766 euro), afsluitkosten (1.850 euro) en twee facturen van een klusbedrijf voor de verbouwing (ad 245.268 euro).
In verband met een andere kwestie dient het Openbaar Ministerie in september 2018 een klacht tegen deze accountant in bij de Accountantskamer. In 2014 heeft de accountant namelijk onjuiste documenten aan een andere bank verstrekt om daarmee een financiering van 3,1 miljoen euro te krijgen voor een restaurant met negenhonderd zitplaatsen. Dat megarestaurant wilde zij openen met haar toenmalige partner, een doorgehaalde registeraccountant. Bij de aanvraag heeft zij meerdere vervalste documenten gebruikt, waaronder een jaarrekening, bankafschriften en een ib-aangifte. De Accountantskamer heeft de klacht van het OM gegrond verklaard en een doorhaling opgelegd. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het hoger beroep hiertegen ongegrond verklaard. De inschrijving van de accountant is vervolgens per 17 april 2022 doorgehaald, waarbij de accountant zich niet binnen vijf jaar opnieuw mag inschrijven.
In juni 2019 heeft een medewerker van de bank die de hypotheek voor de woning verstrekte aangifte gedaan van hypotheekfraude. Na een strafrechtelijk onderzoek dient het OM een klacht tegen de accountant in bij de Accountantskamer.
Klacht
De accountant heeft:
- opzettelijk onjuiste documenten verstrekt aan de bank;
- bankmedewerkers misleid om een hypothecaire financiering van 907.800 euro te krijgen;
- (vermoedelijk) vervalste facturen van het klusbedrijf overgelegd, waarna de bank haar het geld uit het bouwdepot ter beschikking heeft gesteld.
Oordeel
De klacht is gegrond.
Geen verweer
De accountant is aangemerkt als verdachte in strafrechtelijke onderzoeken. Deze tuchtprocedure kan worden gevoerd naast de strafprocedure, omdat het strafrecht en het tuchtrecht verschillende doelen nastreven, zie bijvoorbeeld deze uitspraak van het CBb. Terwijl het OM in de strafprocedure zal moeten bewijzen dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd, moet het OM in de tuchtprocedure feiten en omstandigheden aanvoeren (en bij betwisting aannemelijk maken) die kunnen leiden tot het oordeel dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
De advocaat van de accountant heeft aan de Accountantskamer gemaild dat:
- de accountant (vooralsnog) geen schriftelijk verweer wil voeren, omdat het Openbaar Ministerie dit verweer kan gebruiken in de strafzaak;
- dit in het verleden ook is gebeurd;
- de accountant herhaling wil voorkomen.
Het OM heeft in zijn klaagschrift toegezegd dat het alles wat de accountant in de tuchtrechtelijke procedure verklaart, niet zal gebruiken in de lopende strafzaak tegen haar. De Accountantskamer twijfelt niet aan deze toezegging, mede omdat de bewering over eerder gebruik in een strafzaak niet is onderbouwd.
De accountant heeft een week voor de zitting bij de Accountantskamer laten weten dat zij daarop niet zal verschijnen om zich te verweren, omdat:
- zij niet alle stukken heeft kunnen inzien bij de curator en het OM;
- een deugdelijk verweer daardoor niet mogelijk is.
Volgens de Accountantskamer speelt de curator geen rol in deze zaak en heeft de accountant niet toegelicht welke stukken zij van het OM had willen inzien. De beslissing om geen verweer te voeren, komt daarom voor rekening van de accountant.
Professionele dienst
Het aanvragen van een hypotheek voor een eigen woning is een privékwestie. Niettemin is er een rol weggelegd voor de tuchtrechter. Het aanvragen van een hypotheek is namelijk een professionele dienst in de zin van artikel 1 van de VGBA, omdat de accountant hiervoor haar of zijn vakbekwaamheid gebruikt of kan aanwenden. Dit is volgens de toelichting op artikel 1 van de VGBA bijvoorbeeld ook het geval bij belastingaangifte doen voor zichzelf. Telkens wanneer een accountant een professionele dienst verleent, heeft deze zich te houden aan de fundamentele beginselen. Daarbij maakt het niet uit of de accountant de professionele dienst verleent in het kader van zakelijk handelen of privé handelen, zie hier. Een professionele dienst valt altijd onder de reikwijdte van het tuchtrecht.
Fraude
De kern van de klacht is dat de accountant vervalste of onjuiste documenten aan de bank heeft verstrekt, zodat zij een hypothecaire geldlening kreeg ter hoogte van 970.800 euro. Een gedeelte van die geldlening zou worden verstrekt in de vorm van een bouwdepot. Het is gebruikelijk dat geld uit het bouwdepot ter beschikking wordt gesteld om de factuur van bijvoorbeeld een bouwbedrijf te betalen. De accountant heeft vermoedelijk vervalste facturen van het klusbedrijf verstrekt aan de bank, die daarna geld ter beschikking heeft gesteld uit het bouwdepot.
Volgens het OM zijn de volgende documenten vals of vervalst:
- de werkgeversverklaring;
- negen salarisstroken (januari tot en met september 2019);
- de ib/pv-aangifte over 2015;
- een bankafschrift van de bank;
- drie facturen van het klusbedrijf.
Bij gebrek aan verweer en betwisting stelt de Accountantskamer vast dat de documenten inderdaad onjuist zijn. Volgens de werkgeversverklaring heeft de accountant een jaarlijks inkomen van 174.996 euro bruto, exclusief 14.000 euro vakantiegeld. Volgens de belastingsystemen had zij in 2015 echter een bruto jaarinkomen van 77.320,00 euro en in 2016 van nihil. Het inkomen dat op de werkgeversverklaring staat, klopt dus niet.
Op de negen salarisstroken staat een bruto maandsalaris van 14.583,33 euro. Volgens de belastingsystemen was de loonsom van haar werkgever in 2016 nihil. Op de bankafschriften van de accountant komen geen salarisstortingen van de werkgever voor.
De ib/pv-aangifte over 2015 vermeldt een jaarinkomen van 154.690 euro. Dat inkomen klopt niet, zie hierboven.
Op het bankafschrift van een andere bank staat een spaarsaldo van 121.014,86 euro per 31 december 2015. Volgens een medewerker van die bank is dit bankafschrift niet authentiek. Het werkelijke spaarsaldo bedroeg per eind 2015 11.014,86 euro. In een procedure bij de Rechtbank Amsterdam heeft de accountant verklaard dat het bankafschrift vervalst is. (In tegenstelling tot wat de Accountantskamer suggereert, is dit vonnis niet gepubliceerd).
De accountant heeft de vervalste documenten verstrekt aan de bank, zo blijkt uit de verklaring van de bankmedewerker en de ondertekening van drie stukken door de accountant. Hierdoor heeft zij medewerkers van deze bank misleid en een hypothecaire geldlening ontvangen.
De facturen van het klusbedrijf zijn vervalst om een bedrag uit het bouwdepot te krijgen. De eigenaar van het klusbedrijf heeft drie, wisselende, verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid bij de verbouwing van de woning en de manier waarop de accountant hem zou hebben betaald. Er is geen aanwijzing gevonden dat de aannemer de genoemde bedragen heeft ontvangen en zulke bedragen zijn ook niet bijgeschreven op zijn bankrekening. Op de zakelijke bankrekening van het klusbedrijf worden afboekingen voor bouwkosten vrijwel meteen vergoed door bijboekingen van bankrekeningen die zijn gelieerd aan de accountant. Van 2017 tot en met 2019 heeft het klusbedrijf in totaal 106.751,62 euro betaald aan bouwkosten en een vergelijkbaar bedrag ontvangen van de accountant. De omzet uit de ob-aangifte van het bedrijf komt niet overeen met de gefactureerde bedragen. Die omzet bedroeg over 2016 nihil en over 2017 45.752 euro.
Hoewel aannemelijk is geworden dat de accountant bepaalde betalingen voor bouwkosten aan de aannemer heeft gedaan, ontbreekt een feitelijk geldspoor dat te herleiden is tot de bewuste facturen. Dat die facturen hebben bestaan, blijkt ook niet uit de administratie en de ob- aangifte van het klusbedrijf. Het OM heeft dus voldoende aannemelijk gemaakt dat de facturen vervalst zijn en dat de accountant daarvan op de hoogte was.
Maatregel
Doorhaling met niet-herinschrijvingstermijn van vijf jaar.
Door de bank te misleiden, heeft de accountant onmiskenbaar in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van integriteit. Een accountant moet zich ervan bewust zijn dat zij of hij dient te handelen in het algemeen belang. Het wordt de accountant zwaar aangerekend dat zij haar eigen belang heeft laten prevaleren boven het algemeen belang. Door de bank te misleiden heeft zij de eer en goede stand van het accountantsberoep ernstig in diskrediet gebracht. Daarmee heeft zij dus tevens in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van professionaliteit. Het vertrekpunt van de op te leggen maatregel moet een doorhaling zijn.
De context van de verwijtbare gedragingen is onduidelijk, omdat de accountant geen verweer heeft gevoerd. In de eerdere zaak heeft de accountant ook een financiële instelling misleid door onjuiste of vervalste documenten over te leggen, zodat de financiële instelling een krediet zou verstrekken.
Hoewel er formeel geen sprake is van recidive weegt de Accountantskamer wel mee dat de accountant een patroon laat zien van onjuiste of vervalste documenten overleggen om financiële instellingen te misleiden. Daarom moet de termijn waarbinnen de accountant niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven maximaal zijn, te weten tien jaren. Als de Accountantskamer over beide fraudes had geoordeeld in één uitspraak dan was zij ook uitgekomen op het maximum van tien jaar. Bij de eerdere maatregel was de termijn vijf jaar. Daarom wordt de termijn van het herinschrijvingsverbod in deze uitspraak ook bepaald op vijf jaren, zodat de totale termijn tien jaar zal bedragen. De tweede termijn gaat in als de eerste is verstreken en als de tweede doorhaling definitief is.
Annotatie Lex van Almelo
De regionale pers sprak er rond de executieveiling in 2018 al schande van dat een monumentale villa in het oosten des lands in handen was gevallen van een ‘frauduleuze’ eigenaresse uit de Randstad. Zij was registeraccountant en de levenspartner van een andere registeraccountant. Beiden waren al doorgehaald wegens fraude, omdat zij Rabobank hadden opgelicht om een lening van 3,1 miljoen te krijgen voor een megarestaurant dat al snel failliet ging. Ik noemde de twee destijds ‘een moderne Bonnie & Clyde’. Nu blijkt dat Bonnie privé ook een andere bank heeft opgelicht door met vervalste stukken een hypotheek en een bouwdepot van bijna 1 miljoen los te peuteren. De aankoop ging door, maar van de verbouwing kwam weinig terecht.
Bij gebrek aan verweer zet de Accountantskamer nauwgezet uiteen waarom het OM gelijk heeft als het zegt dat de stukken die Bonnie indiende bij de aanvraag vals of vervalst waren. Uit navraag bleek een spaarsaldo in werkelijkheid slechts een fractie te bedragen van wat Bonnie had opgegeven met een niet-authentiek bankafschrift. Het opgegeven salaris bleek flink af te wijken van de belastinginformatie. De facturen van de aannemer, die nodig waren om geld uit het bouwdepot los te krijgen, waren ook nergens op gebaseerd, zo blijkt uit een vergelijking met de ob-aangiften van de aannemer.
De Accountantskamer herhaalt wat zij eerder heeft gezegd over de parallelsporen van een strafrechtelijke en tuchtrechtelijke procedure: verschillende doelen, verschillende toetsingsmaatstaven dus geen oneerlijke doublure. Ook de overwegingen over het uitvoeren van een professionele dienst in de privésfeer zijn niet nieuw: alles waarvoor je als accountant jouw vakbekwaamheid kunt gebruiken (of gebruikt) is professionele dienstverlening en valt dus onder het bereik van het tuchtrecht.
Anders dan bij Amerikaanse strafzaken, waarin je als boef menigmaal levenslang kunt krijgen, geldt in het Nederlandse accountantstuchtrecht een absoluut ‘strafmaximum’: als de inschrijving wordt doorgehaald, kun je je na maximaal tien jaar opnieuw proberen in te schrijven. Omdat de accountant al een herinschrijvingsverbod had voor vijf jaar, komt daar nu nog eens vijf jaar bij.