Categorie: Accountants in business
Onderwerp: Misleidende informatie 
Regelgeving: VGC

Vraag

Ik ben RA en als controller werkzaam voor een familiebedrijf. Een van mijn verantwoordelijkheden is het opstellen van de jaarrekening. Er is een discussie ontstaan met de directeur/groot aandeelhouder over de waardering van de voorraden. Na eigen analyses heb ik een aantal serieuze vragen gesteld, ook schriftelijk, die de directeur niet op een bevredigende manier heeft beantwoord.

De jaarrekening wordt binnenkort naar de bank gestuurd ten behoeve van een aanvraag voor aanvullende financiering. Ik heb het gevoel dat de voorraadwaardering niet. Moet ik de bank op de hoogte stellen van mijn twijfels? Ik word immers mogelijk in verband gebracht met misleidende informatie.

Antwoord

In de hoofdstukken A-110 Integriteit en C-320 Opstellen en rapporteren van informatie van de VGC is aandacht besteed aan de situatie waarin de accountant in business het risico loopt dat hij in verband wordt gebracht met misleidende informatie.

In artikel 320.6 is aangegeven dat indien de accountant in business constateert dat het openbaar maken van misleidende informatie van wezenlijke betekenis is, of zich herhaalt, hij moet overwegen of het noodzakelijk is de aangewezen instanties hierover te informeren. Daarnaast moet hij hierbij hoofdstuk A-140 geheimhouding van de VGC in acht nemen.

Hierbij is onder meer van belang dat artikel A-140.1 vijf situaties onderscheidt waarin de geheimhoudingsplicht kan worden opgeheven, namelijk machtiging van de cliënt (1), wettelijke plicht tot spreken (2), wettelijk recht tot spreken (3), beroepshalve plicht tot spreken (4) en beroepshalve recht tot spreken (5).

Als de accountant op grond van een van deze ontheffingsmogelijkheden overweegt te spreken, moet hij vooraf artikel A-140.8 in aanmerking nemen. Hierin is bepaald dat de accountant in business die, in een andere situatie dan waarin hij daartoe wettelijk verplicht is, besluit over te gaan tot bekendmaking van vertrouwelijke informatie, in zijn besluitvorming moet betrekken:

1. in hoeverre de belangen van alle partijen, inclusief een derde waarvan de belangen in het spel zijn, kunnen worden geschaad in de situatie waarin een cliënt of werkgever de registeraccountant toestemming geeft tot het bekendmaken van de vertrouwelijke informatie;
2. in hoeverre alle relevante informatie bij hem bekend en voor zover uitvoerbaar, onderbouwd is. Indien het betreft het bekendmaken van onbewezen gegevens, onvolledige informatie of ongefundeerde conclusies, is professionele oordeelsvorming noodzakelijk om de wijze van bekendmaking vast te stellen; en
3. de wijze van communicatie die wordt verwacht en degene aan wie deze wordt gericht. In het bijzonder overtuigt de accountant zich ervan dat degene met wie wordt gecommuniceerd de juiste ontvanger is.

De accountant die bovenstaande vraag stelt wordt met een groot aantal problemen en morele dilemma's geconfronteerd, waarbij een verkeerde beslissing bovendien tot een voor hem ongunstige situatie kan leiden. Accountants in business doen er daarom goed aan om in zo'n situatie vaktechnisch en/of juridisch advies in te winnen.

Voor vaktechnisch advies kan men terecht bij een van de door de NBA benoemde vertrouwenspersonen ('Vertrouwelijk collegiaal overleg').

Van deze mogelijkheid wordt weinig gebruiktgemaakt. Schroom niet om dit wel te doen.