Daniëlle Dubbel

De commissie vindt dat Shell de hele verlofadministratie maar moet aanpassen om benadeling van parttimers op te lossen.

Discrimineren mag niet. Maar soms gebeurt het zonder dat het de bedoeling is. In het personeelshandboek van de Shell-vennootschap staat een regeling over compensatie van feestdagen.

Die regeling is volgens Shell juist zo opgesteld om ongelijkheid te voorkomen. Het is wel zo dat het ene jaar de parttimers meer voordeel hebben dan het andere jaar. Maar aan de andere kant profiteert een parttimer meer als de vrije dag op zijn werkdag valt.

Jaarurensysteem

De CGB vindt dat Shell discrimineert op grond van arbeidsduur. Het middel, de regeling in het personeelshandboek, is niet passend omdat er ook een alternatief voorhanden is: het jaarurensysteem.

In dit jaarurensysteem worden de erkende feestdagen aan het begin van het jaar voor iedereen verdisconteerd. Dat werkt als volgt:

Stap 1
365 dagen minus weekenddagen minus erkende feestdagen op doordeweekse dagen gedeeld door 5 = aantal werkweken per jaar.

Stap 2
Aantal werkweken per jaar x aantal werkuren per week van de werknemer =  jaarurenomvang.

Dat is dus het aantal uur dat de werknemer moet werken in dat kalenderjaar.

Op deze manier krijgen alle werknemers evenredig vrij op erkende feestdagen, meent de commissie.

Administratieve lasten te zwaar?

Het jaarurensysteem lijkt een eenvoudige oplossing. Maar de praktijk is natuurlijk weerbarstiger, zeker bij een internationaal bedrijf. De Shell Groep Nederland had in april 2011 meer dan tienduizend werknemers aan het werk bij de verschillende vennootschappen. En daarvan werkten er 1.120 in deeltijd.

Het bedrijf heeft werknemers uit verschillende landen, zowel van binnen als van buiten de Europese Unie, die elke vier jaar van functie veranderen en daarmee ook regelmatig van land. Bij overplaatsing naar een ander land of een andere vennootschap moet dan rekening worden gehouden met de daar geldende regelingen en andere erkende feestdagen. De vennootschap waar het hier om gaat, had op dat moment 341 parttimers en 2.208 fulltimers in dienst.

Die vennootschap voert aan dat invoering van het jaarurensysteem met zoveel verschillende types werknemers tot een enorme administratieve rompslomp gaat leiden. Die wijzigingen moeten handmatig en individueel worden ingevoerd. Kortom, deze Shell-vennootschap ziet de invoering van dit systeem alleen al om praktische redenen niet zitten.

De commissie heeft daar geen boodschap aan. Naleving van antidiscriminatieregels kan niet zomaar aan de kant worden geschoven vanwege financieel-economische redenen, vindt de commissie.

Eindoordeel: de huidige regeling zorgt voor benadeling van parttimers op grond van hun arbeidsduur.

Aanwijzingen CGB opvolgen?

Wat moet Shell nu met deze uitkomst? En wat is de juridische waarde van dit oordeel van de commissie? Doet Shell er verstandig aan om het advies van de commissie op te volgen en het hele systeem van verlofregistratie om te gooien?

In principe is een oordeel van de CGB juridisch niet bindend. Maar als er ook een rechtszaak over de kwestie speelt, moet de rechter het oordeel van de CGB meenemen in de toelichting op zijn vonnis. Als de rechter al afwijkt van het oordeel van de CGB, dan moet hij dat wel heel goed motiveren.

Shell doet er dus goed aan om nauwkeurig te kijken naar een manier van registreren en compenseren van de erkende feestdagen die geen onderscheid naar arbeidsduur oplevert.