Magazine

'Europa móet IFRS goedkeuren'

Er klinkt kritiek op de werkwijze en verslaggevingsregels van de IASB. Voorzitter Sir David Tweedie reageert. En hij waarschuwt Europa: “Als de IASB-voorstellen niet worden goedgekeurd of invoering wordt uitgesteld, verliest Europa aansluiting bij de VS.”

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 11, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Lieuwe Koopmans en Ruud Vergoossen

Sir David Tweedie, Schot van geboorte en voorzitter van de International Accounting Standards Board (IASB), was onlangs in Nederland ter gelegenheid van het afscheidscollege van Jan Klaassen aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (zie Nieuws). De IASB en zijn verslaggevingsstandaarden staan van diverse kanten bloot aan kritiek. Ondernemingen en bedrijfstakken uiten soms felle bezwaren. En in juni 2004 brak ook Martin Hoogendoorn, voorzitter van de Nederlandse Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ), in felle bewoordingen de staf over de aanpak en regels van het internationale orgaan (zie ook Nieuws). Alle aanleiding dus om de IASB-voorzitter over een aantal heikele punten te ondervragen.

Hoe kijkt u terug op hoe de Europese Commissie tot nog toe de IASB-voorstellen heeft behandeld?

“In het Europese model is ervoor gekozen dat elke standaard apart wordt behandeld en dat belanghebbenden het recht hebben om te protesteren. Dat is een gegeven dat de IASB moet accepteren. Positief is wel dat in de Europese Commissie mensen zitten met een behoorlijke kennis van zaken en dat werkt prettig. De meeste protesten kwamen uiteindelijk tegen IAS 39, over de verwerking en waardering van financiële instrumenten. De waardering van derivaten en de eisen die worden gesteld aan de verwerking van afdekkingstransacties stuiten vooral bij de financiële instellingen op veel weerstand. Ook de fair value option om alle financiële activa en verplichtingen te waarderen tegen reële waarde ligt gevoelig.

De Europese Centrale Bank is hier tegen, aangezien zij verwacht dat het gebruik van deze optie de financiële stabiliteit in Europa aantast. De IASB voelde meteen aan dat, wanneer de ECB het niet zou accepteren, de Europese Commissie de hele standaard zou afwijzen. We hebben toen een aantal aanpassingen voorgesteld waarbij we het gevoel hadden dat we behoorlijk aan de bezwaren tegemoet waren gekomen. Maar de bankwereld is nog steeds niet tevreden. Het komt nu aan op het oordeel van de Europese Commissie (1).”

Vrijwillig

“Verder verwacht ik dat de Europese Commissie goed zal luisteren naar de adviezen van twee overlegorganen die onlangs zijn ingesteld”, vervolgt Tweedie. “Met het Europese bankwezen wordt geïnventariseerd hoe de IASB de problematiek van de interest hedging het best kan oplossen. Verder is er een internationaal overleg opgestart waarin de verschillende knelpunten van IAS 39 worden besproken. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers uit het bankwezen van Europa, Amerika en Japan. De centrale vraag is hoe we de verslaggeving op het specifieke terrein van IAS 39 kunnen vereenvoudigen.”

In plaats van IAS 39 goed te keuren en daarmee verplicht op te leggen zou de Europese Commissie ook kunnen besluiten om bedrijven toe te staan deze standaard op vrijwillige basis toe te passen.

“Ik ben heel duidelijk voor daadwerkelijke goedkeuring. Sta je het toe op vrijwillige basis dan zal uiteindelijk blijken dat de nieuwe standaarden geen gemeengoed worden in het Europese bedrijfsleven. De prijs hiervan is hoog. We verspelen namelijk de aansluiting die we momenteel hebben met de Verenigde Staten, die de grootste kapitaalmarkt heeft in de wereld. De SEC staat positief tegenover IFRS (de International Financial Reporting Standards van de IASB) en de Amerikaanse Financial Accounting Standards Board (FASB) ziet duidelijk mogelijkheden voor verdere samenwerking. Er wordt gewerkt aan convergentie van de Amerikaanse standaarden (US GAAP) en IFRS, waardoor we afscheid kunnen nemen van de aansluitingsoverzichten in de jaarrekeningen, iets wat het internationale bedrijfsleven echt zou toejuichen. Als de
Europese Commissie niet goedkeurt, dan zullen de Amerikanen zeggen ‘wij gaan verder zonder jullie’. Dat zou voor Europa funest zijn. Met IFRS kan Europa nog een blok vormen. Is dit blok er niet dan worden de US GAAP leidend in de wereld en dus ook in Europa (1).”

Kostbaar

Martin Hoogendoorn, voorzitter van de RJ, uitte begin juni kritiek op de IFRS en de IASB. Standaarden zouden in tegenspraak zijn met elkaar, implementatie van bepaalde standaarden (bijvoorbeeld IFRS 3 over goodwill) zou te duur zijn en de IASB zou onvoldoende luisteren naar marktpartijen. Wat is uw reactie?

“Implementatie van IFRS 3, de standaard die de jaarlijks op goodwill uit te voeren impairment test voorschrijft, zie ik juist niet als te duur. Het is juist een standaard die we, vergeleken met de Amerikaanse standaarden, minder omvangrijk hebben gemaakt. De Amerikanen moeten op basis van US GAAP een impairment test uitvoeren die uit twee stappen bestaat in plaats van uit één stap. Dat is pas kostbaar. Amerikaanse bedrijven willen niets liever dan IFRS 3 gebruiken.

Kritiek is er verder op de complexiteit van IFRS en we hebben dan ook serieus nagedacht over een simpeler formulering. Probleem hierbij is dat ondernemingen en accountants dan niet weten waar ze aan toe zijn en je dan meer ruimte biedt aan eigen interpretaties.”

Kritiek marktpartijen

“Ik ben het niet eens met de kritiek dat de IASB niet goed naar marktpartijen zou luisteren. We luisteren juist erg goed, maar maken wel eigen afwegingen. Kijk bijvoorbeeld naar de fair value-voorstellen die de IASB op basis van marktgeluiden heeft aangepast. Er zit echter een grens aan de aanpassingen, dat moeten de Europese marktpartijen zich goed realiseren. Als je maar blijft afwijzen, ontstaat het gevaar dat Europa helemaal zonder standaarden komt te zitten. Verder moet worden voorkomen dat er permanent fundamentele verschillen gaan ontstaan tussen de Amerikaanse standaarden en IFRS.”

Hoogendoorn suggereerde verder de verplichte invoering van IFRS uit te stellen tot 2007, om bedrijven meer tijd te geven hun financiële systemen aan te passen.

“Dat vind ik geen goed idee. Vooral omdat ik van veel multinationals hoor dat zij zich juist instellen op de toepassing van IFRS per begin 2005. Een andere reden is dat je met uitstel tijd verliest in de samenwerking met de Amerikanen. Ik zeg daarom tegen de criticasters: ‘Ga deze standaarden nu niet polijsten en pas invoeren per 2007, maar neem ze zoals ze nu voorliggen.’ Vergeet bovendien niet dat veel ondernemingen afwillen van de aansluitingsoverzichten waarin de verschillen met de Amerikaanse grondslagen uit de doeken worden gedaan. Zij zouden uitstel met lede ogen aanzien.”

Juist beeld

Volgens Hoogendoorn is IFRS inmiddels meer rulebased dan principle-based. Er is geen ruimte meer voor de ‘true and fair override’ Hij stelt bovendien het gebruik van meer opties voor, bijvoorbeeld bij IFRS 3: behalve goodwill-activering met een jaarlijkse impairment test zou een onderneming ook mogen blijven vasthouden aan het activeren en systematisch afschrijven van goodwill. Vindt u zijn visie terecht?

“Nee, duidelijk niet. Ten aanzien van zijn voorstel voor IFRS 3: analisten zouden een eventueel gebruik van jaarlijkse goodwill-afschrijving in hun eigen berekening meteen corrigeren. Meer fundamenteel vind ik dat bij deze methode het gevaar bestaat dat het bedrag aan geactiveerde goodwill op de balans tot grote hoogte stijgt, terwijl in werkelijkheid de vermogenspositie van die onderneming helemaal niet rooskleurig is. De markt wil het juiste beeld zien. Stel bijvoorbeeld dat een Britse onderneming in de VS een overname doet van vijfhonderd miljoen met goodwill van driehonderd miljoen. Na enige tijd blijkt dat die overname een foute beslissing is geweest en de directie besluit weer tot verkoop. Stel dat de verkoopprijs 220 miljoen is, dan kan deze onderneming met de jaarlijkse goodwillafschrijving toch nog een boekwinst van twintig miljoen noteren. Een misplaatste voorstelling van zaken derhalve. Met een jaarlijkse impairment test voorkom je deze foutieve beeldvorming.

Wat betreft de kwestie van true and fair override: ik ben voorstander van true and fair view. De markt legt dat principe nu eenmaal op. Het is echter dan geen kwestie meer van override maar van een discussie tussen financiële markten en ondernemingen over wat de meest realistische weergave van de financiële positie is.”

Must

U bent nog twee jaar voorzitter van de IASB. Wat zijn uw doelen voor de resterende termijn?

“Allereerst streef ik naar een spoedige goedkeuring van de volledige IASB-regelgeving door de Europese Commissie. Aan een gedeeltelijke goedkeuring heb je niet veel; de markt dicteert uiteindelijk welke standaarden gebruikt gaan worden. Het tweede doel is om een begin te maken met de convergentie tussen US GAAP en IFRS. Alle signalen staan in dit verband nu op groen. De SEC wil dit, de FASB wil met ons samenwerken en de boekhoudschandalen geven ons de extra steun om te komen tot een eenduidige standaard. Het traject van het overbruggen van de verschillen schat ik op een jaar of vier, dus ik zal dat proces niet zelf kunnen afronden. Ik zie dat zelf als een must, omdat de markt maar één standaard wil. Kijk bijvoorbeeld naar China. Daar waren ze begonnen met het schrijven van eigen standaarden maar plotseling stopte dat. Waarom? Ze hadden dringend behoefte aan buitenlands kapitaal en die hebben vooralsnog geen vertrouwen in Chinese standaarden.

En kijk ook naar Europa. Waarom zijn zij van zestien verschillende standaarden tot één gemeenschappelijke standaard gekomen? Omdat de multinationals niet willen werken met zestien inferieure standaarden maar de Amerikaanse grondslagen als de enige relevante zien. In Amerika zit immers de grootste kapitaalmarkt ter wereld en daar moeten zij hun financiering vandaan krijgen. Voor Europa is één eigen standaard dan ook echt noodzakelijk.”

Noten
Ruud Vergoossen is voorzitter van het directoraat Vaktechniek van Ernst & Young Accountants en hoogleraar International Financial Accounting aan de Universiteit Maastricht.

(1) Op 14 juni 2004 bleek tijdens een vergadering van het Accounting Regulatory Committee, een adviesorgaan van de Europese Commissie, dat vier lidstaten afwijzend staan tegenover de wijzigingsvoorstellen. De Europese Commissie hoopt begin juli een definitief besluit te kunnen nemen ten aanzien van de goedkeuring. Bij het sluiten van deze ‘de Accountant’ was dat nog niet gebeurd.

Kritiek Martin Hoogendoorn op IASB

De voorzitter van de Raad voor de Jaarverslaggeving, Martin Hoogendoorn, uitte onlangs kritiek op de IASB en zijn standaarden. De hoofdlijnen:

  • Het regelgevend proces binnen de IASB is instabiel. De kwaliteit van een standaard zou zodanig moeten zijn dat deze meer jaren achtereen gebruikt kan worden. Dit is niet het geval, getuige de herhaaldelijke aanpassing van bijvoorbeeld IAS 39.
  • De IASB geeft ondernemingen te weinig tijd voor implementatie van de nieuwe standaarden, onder meer door de omvang (2.065 pagina’s tekst) en de complexiteit van de regels. De kans is groot dat veel ondernemingen de implementatie niet tijdig kunnen afronden, waardoor de accountant zich genoodzaakt ziet de jaarrekening af te keuren. Dit leidt tot onrust op de kapitaalmarkten.
  • IFRS wordt te veel rule-based in plaats van principle-based, met als consequentie dat IFRS geen ruimte openlaat voor true and fair override. Bovendien zouden de regels niet zo gedetailleerd moeten zijn. Beter dan de regels dicht te timmeren is het om verschil van interpretatie toe te staan en marktpartijen uit te laten maken wat acceptabel is.

Lieuwe Koopmans is journalist.

Prof. dr. Ruud Vergoossen RA is hoogleraar Nyenrode Business Universiteit, emeritus hoogleraar Universiteit Maastricht en oud-lid CEA.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.