Nieuws

NBA wijst op impact EU-verordening derivatenhandel

Naar aanleiding van de kredietcrisis in 2008 en het faillissement van Lehman Brothers hebben de politieke leiders van de G-20 zich ten doel gesteld de handel en risico's in derivaten transparanter te maken.

De regelgeving genaamd de European Market Infrastructure Regulation (EMIR) heeft ook gevolgen voor de controlewerkzaamheden van de accountant (Controlestandaard 250).

De NBA adviseert leden om de regelgeving bij hun klanten onder de aandacht te brengen en op basis van een risico-analyse vast te stellen of en welke aanvullende controlewerkzaamheden noodzakelijk zijn. Het niet nakomen van verplichtingen kan leiden tot forse boetes.

Wat houdt de nieuwe regelgeving in?

Sinds 16 augustus 2012 de Europese EMIR-verordening van kracht. De verordening moet leiden tot een veiligere en transparantere Europese derivatenmarkt. De verordening is een gevolg van de economische crisis die aantoonde dat een gebrek aan inzicht in derivatenposities bij toezichthouders en overheden en het ontbreken van voldoende onderpand voor de nakoming van verplichtingen, funest zijn voor de stabiliteit van financiële markten.

EMIR heeft zowel betrekking op zogenaamde OTC (over the counter)-derivaten, dit zijn derivaten die niet op een gereglementeerde beurs worden verhandeld, als op derivaten die op een gereglementeerde beurs worden verhandeld. EMIR kent in de basis twee hoofdverplichtingen:

  1. een verplichting tot het centraal afwikkelen van OTC-derivatenposities
  2. en een rapportageplicht.

Rapportageplicht en basisvereisten risicomanagement

Iedere partij die derivaten gebruikt moet de derivatentransactie en wijzigingen daarin rapporteren bij een transactieregister:de Trade Repository (TR). Het doel van deze rapportage is tweeledig. Het bewaakt het systeemrisico op de Europese financiële markten als gevolg van derivatenposities. En het verbetert het toezicht.

Daarnaast moeten financiële en niet-financiële partijen bij een OTC-derivatencontract voldoen aan een aantal vereisten op het gebied van risicomanagement. Het gaat hier onder andere om tijdige confirmatie en portefeuille reconciliatie (afstemmen contractvoorwaarden etc.). Ook moeten partijen een geschillenregeling hebben als zij OTC-derivaten contracten aangaan die niet centraal worden afgewikkeld. Het niet nakomen van deze verplichtingen kan leiden tot forse boetes, variërend van 10.000 euro tot maximaal 4.000.000 euro.

Centrale afwikkeling

De verplichting tot het centraal afwikkelen (centrale clearing) geldt voor alle instellingen en partijen die OTC-derivatenposities aanhouden en een vastgestelde drempelwaarde per derivatenklasse overschrijden. Deze drempelwaarde bedraagt bijvoorbeeld voor de klasse rentederivaten 3 miljard euro (nominale waarde). Onderdeel van de centrale clearing is dat ook onderpand beschikbaar moet worden gesteld aan een centrale tegenpartij (CCP) als zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen.

Voor de bepaling van de omvang van de derivatenpositie ten opzichte van de drempelwaarde mogen derivaten voor afdekkingdoeleinden (hedging) buiten beschouwing blijven. Bij overschrijding van de grens met derivaten die voor niet-hedgingdoeleinden zijn aangehouden moeten vervolgens alle derivaten centraal worden afgewikkeld, dus ook de derivaten die voor hedgingdoeleinden worden afgesloten. Pensioenfondsen en soortgelijke instellingen zijn voor drie jaren vrijgesteld van de centrale clearing.

Wanneer gaan welke verplichtingen in?

Hoewel EMIR officieel sinds 16 augustus 2012 van kracht is, treden de verplichtingen die uit de verordening voortvloeien gefaseerd in werking.

Op dit moment is de Europese toezichthouder ESMA bezig met het verlenen van vergunningen aan centrale tegenpartijen (CCPs) en Trade Repositories (TRs).

Sinds 15 maart 2013 moeten niet-financiële partijen de AFM informeren indien de nominale waarde van hun uitstaande derivaten gedurende een periode van 30 dagen de drempelwaarden (zie hiervoor) overschrijdt. Ook moeten partijen vanaf die datum OTC-derivaten tijdig aan elkaar bevestigen.

Daarnaast is per 15 september jl. een aantal basisvereisten van kracht gegaan, waaronder de hiervoor genoemde reconciliatieplicht op portefeuilleniveau. De rapportageplicht gaat op zijn vroegst in op 12 februari 2014.

Wie houdt toezicht?

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt samen met De Nederlandsche Bank (DNB) toezicht op de naleving van de verplichtingen uit EMIR. DNB is de bevoegde toezichthouder voor banken, (her)verzekeraars en pensioenfondsen. AFM is de bevoegde toezichthouder voor overige partijen.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.