Nieuws

Accountantskamer wil virtuele zittingen

De coronacrisis maakt duidelijk dat werkprocessen verder moeten worden gedigitaliseerd en dat er een virtuele omgeving moet komen voor rechtszittingen en vergaderingen. Dat schrijft voorzitter Sandra Schreuder in het Jaarverslag 2019 van de Accountantskamer.

Lex van Almelo

Gemiddeld duurt het een forse zwangerschap (285 dagen) voordat een zaak is afgehandeld. De afhandeling van zaken ging eind 2019 en begin 2020 wel iets sneller. Maar toen gooide de pandemie roet in het eten, omdat de rechtbanken voorlopig gesloten blijven. Om de vertraging beperkt te houden, zijn online zittingen nodig. Ook moeten er meer plaatsvervangende leden benoemd kunnen worden. De wet zal hiervoor worden gewijzigd.

Leerstraf

Als het aan de huidige en vorige voorzitter ligt, worden bij de wetswijziging ook kwaliteitsondersteunende maatregelen ingevoerd. De tuchtrechtelijke sancties hebben nu vooral een bestraffend karakter. “In 2020 zal dit in samenspraak met de beroepsgroep nader worden bekeken”, schrijft Schreuder in het voorwoord van het jaarverslag.

Ook oud-voorzitter Michiel Werkhoven zou het tuchtrecht niet zozeer willen gebruiken als een afstraffend instrument. Dankzij de procedure bij de Accountantskamer kunnen accountants ook van elkaars fouten leren en krijgen “de vele open normen in de 1660 pagina’s dikke beroepsreglementering een praktische invulling”.

Werkhoven wijst op de Commissie Toekomst Accountancysector (CTA), die het voor de educatieve en disciplinerende functie van het tuchtrecht nodig vindt dat toezichthouders vermeende fouten daadwerkelijk voorleggen aan de tuchtrechter. In 2019 deed het Openbaar Ministerie dat acht keer en de AFM één keer. De NBA diende vorig jaar één klacht in.

Onderzoeken en rapportages

Na 2016 heeft de Accountantskamer geen klachten over PE-kwesties meer gekregen. In 2019 kreeg de tuchtrechter 173 nieuwe zaken binnen, terwijl het 135 zaken afdeed.

Van de ingediende klachten gaat bijna een kwart (23,7 procent) over een gebrek aan objectiviteit en onafhankelijkheid bij onderzoeken door en rapportages van accountants. De Accountantskamer vindt dat “verhoudingsgewijs veel”. Over samenstelopdrachten (12 procent), wettelijke-controleopdrachten (18 procent) en administratieve dienstverlening (12,5 procent) kwamen namelijk minder klachten binnen. Zeven van de tien klachten zijn ingediend tegen registeraccountants.

Van de 154 behandelde klachten was de helft ongegrond (49 procent) en iets meer dan een derde gegrond (36 procent). Vier van de tien opgelegde maatregelen zijn een waarschuwing (37 procent) en een kwart een berisping (26 procent). In drie van de tien zaken is een (tijdelijke) doorhaling opgelegd (29,6 procent).

Bij een gegronde klacht moet nu in beginsel altijd een maatregel volgen. In 2019 gebeurde dat vier keer niet, omdat het tuchtrechtelijk vergrijp te licht was. Volgens Werkhoven zou de wetgever het – om het lerend vermogen te bevorderen - mogelijk moeten maken dat de tuchtrechter vaker een (bestraffende) maatregel achterwege kan laten.

Hoger beroep

Vergeleken met de gemiddelden uit de eerste tien jaren kwamen in 2019 meer klachten binnen en werden iets minder klachten gegrond verklaard. Er werd zowel lichter als zwaarder gestraft: het aantal waarschuwingen en doorhalingen steeg relatief, ten koste van de berispingen.

Vier van de vijf uitspraken van de Accountantskamer zijn definitief; tegen één op de vijf wordt hoger beroep aangetekend. Twee van de drie hogerberoepen (59 procent) worden ongegrond verklaard, ruim een kwart gedeeltelijk gegrond (27,5 procent) en slechts 7 procent gegrond. Oud-voorzitter Werkhoven pleit ervoor dat accountants ook in hoger beroep mee oordelen. Op dit moment bestaan de tuchtkamers van het College van Beroep voor het bedrijfsleven alleen uit rechters.

Hintend op bijvoorbeeld de Imtech-zaak zou oud-voorzitter Michiel Werkhoven graag zien dat klagers hun klachten zo veel mogelijk bundelen en niet uitsmeren over tien jaar. Ook zou het een verbetering zijn als de tuchtrechter een waaier van klachten mag filteren en alleen die klachtonderdelen kan behandelen die van “voldoende tuchtrechtelijk belang zijn”.  Verder beveelt Werkhoven een onderzoek aan naar de mogelijke invoering van een instantie, zoals in het bankentuchtrecht, die ingediende klachten vooronderzoekt en pas doorgeleidt naar de tuchtrechter als die voldoende gewicht hebben.

Eigen lat te hoog

Het is Werkhoven de afgelopen elf jaar opgevallen “hoe zeer de wettelijke controlepraktijk haar best heeft gedaan om de kwaliteit te verbeteren”.  Maar in elke tuchtzaak over wettelijke controles is steeds weer gebleken “dat de kwaliteit, gemeten aan hun eigen beroepsregels, niet gehaald werd”.  Uit de gesprekken die hij in de sector heeft gevoerd met reviewers en okb’ers (opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaars) blijkt dat het in de controlepraktijk “gewoon erg moeilijk” is om “aan de eigen standaarden te voldoen”.

Aan de inzet of integriteit ligt het volgens Werkhoven niet. Net als de CTA denkt hij dat “er gewoon geen eenduidige oorzaak noch oplossing is” en dat zich altijd incidenten zullen voordoen.

Lees ook het dubbelinterview met Sandra Schreuder en Michiel Werkhoven in Accountant nr. 1, 2020.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.