Opinie

Valse start Accountantskamer

De Accountantskamer werd 24 april 2009 tijdens een ceremoniële bijeenkomst geopend. Dat was op zichzelf geen spectaculair nieuwsitem, want de herziening van het systeem van tuchtrechtspraak was al lang bekend. Ik ben er - ondanks een uitnodiging daartoe - dan ook niet bij aanwezig geweest. Wel las ik afgelopen weekend de toespraken.

In de toespraak van de voorzitter van de Accountantskamer, mr. Werkhoven, trof ik een zeer opmerkelijke uitspraak aan. Direct bij de start spreekt hij al over "mogelijke systeemfouten van de huidige wettelijke opzet van de Accountantskamer" en bepleit dat deze wordt herzien.

Als grootste knelpunt ziet de rechter de samenstelling van de Accountantskamer, die per zitting gedomineerd zal worden door leden van de rechterlijke macht en niet door accountants. Naar zijn mening "kan aan het normaaltype van een rechter niet enige wijsheid ontzegd worden", maar het komt hem voor dat "de wetgever in het systeem van de Accountantskamer teveel rekent op enige hoogbegaafdheid van de rechterlijke leden".

Een daaropvolgend citaat uit zijn rede: "Wellicht dat zoveel vertrouwen van de wetgever op zijn plaats is als het zou gaan om tuchtrechtspraak voor juridische beroepen, waar rechters natuurlijk veel meer affiniteit mee hebben, maar accountancy is dat, bij veelal als alfa's opgeleide rechters niet. Kortom, de inbreng van beroepsgenoten is voor de tuchtrechtspraak van de Accountantskamer van vitaal belang."

Schiet mij maar lek. Ik snap niets van deze uitspraken. Ze bevreemden mij. Een rechterlijke dwaling? Een valse start van de Accountantskamer?

Immers: wordt het beroepscollege, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBB), niet louter bemenst door rechters in plaats van door accountants? Zijn deze rechters, vermoedelijk eveneens veelal als alfa's opgeleid, dan niet vatbaar voor de door Werkhoven genoemde rechterlijke beperkingen? Genoot mr. Huub Willems - het prominentste lid van de Raad van Tucht (rechter, geen accountant) - geen respect, ook vanuit het accountantsberoep?

Bovendien: kunnen partijen in een tuchtzaak, de leden van de Accountantskamer incluis, zich niet laten bijstaan door deskundigen - bijvoorbeeld accountants - of nader onderzoek (laten) verrichten indien zij zelfstandig de benodigde kennis ontberen? Artikel 37 van de Wet Tuchtrechtspraak Accountants (WTRA) schept daartoe nadrukkelijk de mogelijkheid.

Kern van het nieuwe tuchtrecht is dat zaken waarbij het openbaar belang in het geding is - of beter: het vertrouwen dat door het maatschappelijk verkeer in de beroepsgroep wordt gesteld aan de orde is - naar de Accountantskamer gaan. Overige zaken - waarbij geen sprake is van een wettelijk monopolie voor accountants - gaan naar de Klachtencommissie. Overigens kunnen die zaken, bij gegrondverklaring van de klacht, alsnog aan de Accountantskamer worden voorgelegd.

Waar het openbaar belang in het geding is mogen rechters - ook los van het feit dat het nu zo in de WTRA is verankerd - van mij best in meerderheid oordelen over het handelen van accountants, graag zelfs.

Rechters hebben een motiveringsplicht en dienen hun overwegingen en keuzes dus inzichtelijk te maken. En bovendien is hoger beroep mogelijk als partijen van mening zijn dat daarbij de spreekwoordelijke plank wordt misgeslagen. Ontberen zij de benodigde kennis en kunnen de accountsleden in de Accountantskamer hen niet afdoende bijstaan of bestaat daarover twijfel, dan kunnen zij zoals gesteld deskundige(n) benoemen.

Overigens vrees ik dat de voorzitter in zijn kritiek niet alleen staat en medestanders zal vinden binnen het Accounting Establishment. Zo had ik achteraf toch best bij de ceremoniële plechtigheid aanwezig willen zijn. Al was het alleen maar om te zien of de aanwezige NIVRA- en NOvAA-voorzitters, toen de kritiek werd geuit, wel of juist niet instemmend hebben geknikt.

Kortom: ik heb weinig op met de kritiek van de voorzitter van de Accountantskamer. Bovendien acht ik het ongepast om die kritiek te uiten bij de publieke aanvaarding van die taak. Had de eer dan aan een ander gelaten die zich wel kan vinden in de opzet en uitwerking van deze wettelijke taak.

Het is immers een fundamentele keuze van de wetgever geweest om te schakelen van een rechtscollege gedomineerd door accountants naar een college gedomineerd door juristen. Had dat ook niet te maken met een stap in het herstel van vertrouwen...

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.