Opinie

Transparantieverslag en beloningsgrondslagen

Deloitte heeft onlangs als eerste van de big four het transparantieverslag in de nieuwe jaarverslagcyclus geopenbaard. Juist op de valreep van de wettelijke termijn, namelijk binnen drie maanden na afloop van het boekjaar.

Ik tipte de redactie van 'de Accountant' hierover maar die zag er - vermoedelijk wegens de totale nietszeggendheid van het verslag - geen nieuws in. En ook anderen media lieten het ongemerkt voorbij gaan.

De 'totale nietszeggendheid' van dit en andere transparantieverslagen wordt allereerst veroorzaakt door de regelgeving dienaangaande. In artikel 30 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta) wordt aangegeven wat een dergelijk verslag minimaal dient te omvatten. En voor zover ik kan zien houden de kantoren zich dan ook keurig aan de minimumeisen.

Het zijn minimumeisen en de kantoren mogen dan ook meer openbaren. Het zou te prijzen zijn indien ze dat ook deden. Dat geldt dit jaar zeker voor Ernst & Young, die eerder immers afzag van het publiceren van een jaarverslag. We zullen zien waarmee ze gaan komen...

Later dit jaar - als alle transparantieverslagen openbaar zijn - zal ik me er nog wel eens verder in verdiepen. Thans wil ik een voorbeeld noemen van een thematiek waar de grote kantoren moreel leiderschap kunnen tonen.

Het gaat om de thematiek van artikel 30 lid 1 sub k Bta. Daarin is bepaald dat in het transparantieverslag informatie moet worden opgenomen over de grondslag voor de beloning van de externe accountant.

Over deze thematiek mocht ik eerder met u discussiëren. Bijvoorbeeld toen ik schreef over de beloningsdiscussie voor accountants en de (perverse) prikkels die hun eigen beloningssysteem bevat. En ook mijn vorige blog over 'Intensieve menshouderij' was een prelude op dit thema.

Hoofdstuk 6 van het transparantieverslag van Deloitte gaat over de beloningsgrondslag. Al lezende lijkt het alsof de beloning hoofdzakelijk afhankelijk is van de kwaliteit van de dienstverlening en vaktechniek die de externe accountant aflevert. Geen woord over de waardering ten aanzien van bijvoorbeeld omzetindicatoren of andere financiële indicatoren. Of zit dat 'verstopt' in de frase dat er bonuspunten kunnen worden toegekend? Niet uitgelegd wordt waarvoor dan precies.

Geen financiële indicatoren. Zijn dat de mooie woorden in het transparantieverslag of is het echt zo? Bij Deloitte en bij andere kantoren. Ik twijfel. Omdat ik te vaak van vrienden en bekenden uit de branche, ook op partnerniveau, verhalen hoor over het belang van commerciële prestaties in de rat race naar de top. Bijvoorbeeld als het gaat om cross selling.

Maar ik twijfel ook omdat in internationaal verband (IFAC) is besloten de Code of Ethics per 1 januari 2011 aan te passen. Daarin staat onder meer: 'A key audit partner shall not be evaluated on or compensated on that partner's success in selling non-assurance services to the partner's audit client' (Code of Ethics, bepaling 290.229).

Overigens luidt de slotzin van deze bepaling: 'This is not intended to prohibit normal profit-sharing arrangements between partners of a firm.' Is dit een ontsnappingsclausule? Wat is normal?

Deze verbodsbepaling maakt duidelijk dat er binnen bepaalde accountantskantoren kennelijk dergelijke cross selling beloningsindicatoren bestaan. Het is opvallend dat juist bepaling 290.229 - op verzoek van de kantoren - pas in werking treedt per 1 januari 2012. Opdat ze de contracten met klanten en partners kunnen herzien.

De openheid op het punt van de systematiek van individuele beloningsstelsels krijgen we thans (nog) niet van de accountantskantoren. Als het gaat om de vergoeding die kantoren van cliënten ontvangen voor de totale dienstverlening, ontstaat wel steeds meer zicht op de verdeling van de vergoeding over controle- en adviesactiviteiten. De openheid die beursgenoteerde ondernemingen op dit punt moeten geven maakt duidelijk dat accountantskantoren soms tot meer dan vijftig procent van hun vergoeding voor adviesdiensten verkrijgen.

Het eisen van transparantie van de kantoren is vermoedelijk een brug te ver. Maar als ik bij de toezichthouder, de AFM, zou werken zou ik het wel weten. Ik zou vanaf 1 oktober 2006 (invoering Wta) tot heden een analyse maken van zaken als transparantieverslagen, vergoedingsstructuren, individuele beloningsstelsels en het belang dat in de beloningspraktijk wordt gehecht aan kwaliteit versus commerciële vaardigheden.

Al is het alleen maar om - zo nodig - de beelden die in de maatschappij leven over (perverse) beloningsstelsels binnen accountantskantoren, te ontkrachten.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.