Opinie

Hoe de politiek (net)werkt

Ik heb het genoegen gehad regelmatig onderzoeken uit te mogen voeren in een politiek krachtenveld. Dergelijke onderzoeken zijn boeiend, intensief, tijdrovend, maar bovenal leerzaam. Je verliest je naïviteit.

Ik heb mogen werken als secretaris van de parlementaire enquêtecommissie Bouwfraude, als onderzoeker en deskundige in het parlementair onderzoek Grote Projecten (HSL-lijn en Betuweroute), als deskundige in het ministerieel onderzoek naar de HBO-fraude en zeer recent in de door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland ingestelde onderzoekscommissie Schoon Schip.

Bij ieder onderzoek verlies ik weer een stukje van mijn naïviteit: oh, gaat dat zo? Om met Gerard Reve te spreken: "De werkelijkheid herken je aan haar onwaarschijnlijkheid."

Ik ben van de school die van mening is dat politici het algemeen of maatschappelijk belang horen te dienen. Dit zal hebben te maken met mijn 'opvoeding' als accountant, waardoor ik heb geleerd dat onafhankelijkheid een groot goed is indien een oordeel of keuze dient te volgen in een feitencomplex waarin meerdere belangen in het spel zijn. Het belang van onafhankelijkheid geldt wat mij betreft zowel voor de politicus als voor de accountant.

Kijken we aan de hand van het rapport van de onderzoekscommissie Schoon Schip naar de wijze waarop sommige politici in de praktijk handelen, dan wordt het onwaarschijnlijke werkelijkheid. Een paar voorbeelden.

Een gedeputeerde (Hooijmaijers) die tevens commissaris is bij een bank, verzoekt zijn ambtenaren te bezien wat de provincie voor deze bank zou kunnen betekenen. Vanuit de provincie bezien is dit als het zoeken naar een oplossing voor een niet bestaand probleem. De omgekeerde wereld.

Een volgende gedeputeerde (Moens) doet namens de provincie zaken met een marktpartij (Econcern). Het gaat om transacties waarmee tientallen miljoenen en risico's voor de provincie zijn gemoeid. Terwijl er besprekingen over deze transacties lopen, bespreekt de gedeputeerde met de marktpartij de mogelijkheid om voor deze consultancywerkzaamheden te gaan verrichten. Zakelijke belangen en privébelangen vermengen.

Een andere gedeputeerde (Meijdam) start na zijn politieke loopbaan eveneens een consultancybureau en wordt ingehuurd door diverse projectontwikkelaars. Vervolgens is hij actief in de politieke lobby op provinciaal niveau. Daarbij heeft hij te maken met 'zijn' ambtenaren en voormalige collega's. Voorts houdt hij politieke invloed, onder meer bij benoemingen van gedeputeerden en burgemeesters.

Maar ook na hun benoeming blijft hij zich met hen bemoeien. Door ze als lobbyist te benaderen met verzoeken aangaande te ontwikkelen woningbouwlocaties. Onder het motto 'voor onze achterban is het nuttig'. Temeer daar 'het (merendeels sociaal-democratische) ambtenarengezelschap' er anders wellicht een halt aan zou toe roepen. Enfin, de onderzoekscommissie schrijft over deze gedeputeerde: 'een netwerker pur sang, die als een kameleon de rollen van gedeputeerde, ondernemer, adviseur en partijgenoot door elkaar laat lopen.'

Ik voeg eraan toe: een accountant die dit zou doen, wordt voor het leven uit de beroepsgroep verbannen.

Partijgenoten bellen elkaar wel vaker. Het gaat dan niet alleen over de politiek als zodanig, maar ook over het behartigen van zakelijke belangen. Zo overwoog de provincie Noord-Holland te investeren in DarwinD, een aan Econcern verbonden partij. Econcern stond er financieel gezien niet florrissant voor. DarwinD stond in de boeken tegen de geactiveerde kosten die waren gemoeid met de ontwikkeling van windturbines. Een participatie van de provincie in deze onderneming zou tot een aandelenverkoop tegen hogere marktwaarde leiden, hetgeen Econcern de mogelijkheid zou geven DarwinD te herwaarderen. Zo zou een (papieren) winst ontstaan.

Verkoop van een aandelenbelang was daarmee gewenst vanuit het perspectief van Econcern. Alleen de provincie liep nog niet zo hard. Waarna de onderneming op directieniveau binnen de provinciale politiek begon te lobbyen. Zonder succes. Hetgeen aanleiding was om op een hoger niveau te schakelen: een commissaris van Econcern - Ed Nijpels - belde met zijn partijgenote Elisabeth Post (toentertijd Statenlid, thans gedeputeerde).

De onderzoekscommissie Schoon Schip citeert in haar rapport mevrouw Post die over het telefoontje met het lid van de raad van commissarissen van Econcern het volgende zegt:

'En uit dien hoofde belde hij mij. Hij gaf aan dat hij mij graag wilde uitleggen waarom het zo van belang was dat wij als provincie zouden participeren in DarwinD. Toen heb ik letterlijk tegen hem gezegd.... Hij zei: als je het niet begrijpt wil ik het graag uitleggen.'

Maar Post begreep het heel goed en dacht - zo stelde zij tegenover de commissie - het volgende: 'Wij beginnen op de verkeerde voet. Ik heb tegen hem gezegd: Ed, het probleem is geloof ik niet dat ik het niet begrijp. Het probleem is dat ik een liberaal ben. En ik vind dat je in dit soort situaties de markt zijn werk moet laten doen. En jij zult ongetwijfeld begrijpen wat ik hiermee bedoel. Ik dacht iets lelijks. Ja, dat was voor hem ook .... Hij begreep ook donders goed wat ik bedoelde.'

Het telefoontje van Nijpels heeft niet geholpen: de provincie investeerde niet in DarwinD. Een fiasco bleef de provincie bespaard: kort nadien ging Econcern failliet.

Wat vindt u van deze opinie?

Reageer Spelregels debat

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.