Belastingplan

Prinsjesdagspecial 2023

Het pakket Belastingplan 2024 bevat volgens het kabinet noodzakelijke maatregelen voor de samenleving en het belastingstelsel. Dit jaar staat in het teken van het ondersteunen van koopkracht en bestrijden van armoede, het verbeteren en eenvoudiger maken van het belastingstelsel en maatregelen om de klimaatdoelen te halen. Deze Prinsjesdagspecial biedt een handzaam overzicht van de aangekondigde maatregelen voor alle belastingplichtigen, ondernemers, werkgevers en maatregelen voor de auto.

Maatregelen voor alle belastingplichtigen

1. Lichte stijging van het tarief in de eerste schijf inkomstenbelasting in 2024

Het tarief van de eerste schijf inkomstenbelasting stijgt van 36,93% naar 36,97%. Het bedrag waarover dit tarief verschuldigd is, stijgt ook licht van € 73.031 naar € 75.624. Voor AOW-gerechtigden stijgt het tarief van 19,03% naar 19,07%. Het inkomen dat tegen dit tarief belast wordt, vertoont ook een stijging van € 38.703 naar € 40.077 voor personen die zijn geboren voor 1946. Voor personen die zijn geboren na 1946 stijgt dit inkomen van € 37.149 naar € 38.139. De genoemde percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen.

2. Stijging heffingskortingen

De heffingskortingen worden normaliter elk jaar verhoogd. De algemene heffingskorting zal in 2024 verhoogd worden van € 3.070 naar maximaal € 3.374. De arbeidskorting wordt berekend over het arbeidsinkomen en wordt in 2024 verhoogd met € 115. Tevens wordt in 2024 de inkomensafhankelijke combinatiekorting verhoogd (van € 2.694 tot maximaal € 2.961) alsook de jonggehandicaptenkorting (van € 820 naar € 902). Voor personen die ouder zijn dan de AOW-leeftijd gelden lagere maxima.

3. Box 3-vermogen wordt verplaatst van categorie overige bezittingen naar banktegoeden

Het aandeel in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren van appartementen en geld op een derdengeldenrekening van een notaris of gerechtsdeurwaarder waren tijdens de overbruggingsperiode van box 3 in de categorie overige bezittingen geplaatst. Deze vermogensbestanddelen zullen met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 verplaatst worden naar de categorie banktegoeden. Dit betekent dat het rendementspercentage van 6,17% (in 2023) dat geldt voor overige bezittingen niet meer van toepassing is maar het rendementspercentage van 0,36 % (in 2023) dat geldt voor banktegoeden.

4. Onderlinge vorderingen en schulden niet meer opgeven

Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouders en minderjarige kinderen hoeven niet meer in box 3 in de aangifte inkomstenbelasting te worden opgegeven. Het kabinet wil deze maatregel met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 laten ingaan.

5. Stijging tarief box 3

Het tarief in box 3 zal per 1 januari 2024 worden verhoogd van 32% naar 34% (1%-punt stijging meer dan aanvankelijk de bedoeling was).

6. Accijnsverhoging op alcoholhoudende producten

Per 1 april 2024 zal de alcoholaccijns op alcoholhoudende producten, zoals bier, wijn, tussenproducten en overige alcoholhoudende producten, worden verhoogd met 16,2%.

7. Accijnsverhoging op tabak

Per 1 april 2024 zal de tabaksaccijns op sigaretten en op tabak worden verhoogd. Hierdoor zal de verkoopprijs voor een pakje sigaretten van twintig stuks € 10,70 bedragen. Voor een pakje shag van 50 gram zal de verkoopprijs € 24,14 bedragen.

8. Aanpassingen proceskostenvergoedingen WOZ en bpm

Per 1 januari 2024 zullen proceskostenvergoedingen direct worden uitbetaald aan burgers of bedrijven die bezwaar maken tegen WOZ- en bpm-besluiten. Daarnaast zullen de vergoedingen voor proceskosten en immateriële schade bij deze bezwaren worden verlaagd. Die vergoeding wordt 25% van de huidige vergoeding als de burger of het bedrijf inhoudelijk gelijk krijgt. Als om andere redenen een vergoeding wordt toegekend, is de vergoeding 10% van de huidige vergoeding.  Als de gemeente, Belastingdienst of de rechter niet binnen een redelijke termijn uitspraak doet, is de vergoeding voor immateriële schade niet meer € 500 maar € 50 voor elk half jaar dat het proces langer duurt dan die termijn.

Maatregelen voor ondernemers

9. Verlaging MKB-vrijstelling 

Per 1 januari 2024 gaat de MKB-winstvrijstelling omlaag van 14% naar 12,7%.

10. Verlaging zelfstandigenaftrek

Per 1 januari 2024 zal de zelfstandigenaftrek verder verlaagd worden van € 5.030 naar € 3.750.

11. Aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang 

De voorwaardelijke vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en erfbelasting wordt aangepast. In 2023 geldt de 100% vrijstelling tot € 1,2 miljoen en daarboven is 83% vrijgesteld. Het kabinet stelt voor dat dit in 2025 wijzigt naar een 100% vrijstelling tot € 1,5 miljoen en daarboven is 30% belastbaar. Daarnaast zullen per 1 januari 2025 de volgende maatregelen gelden voor de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting (DSR ab). Voor de DSR ab zal de dienstbetrekkingseis komen te  vervallen. De nieuwe aanmerkelijk belanghouder hoeft dan niet meer verplicht minimaal drie jaar in dienst te zijn bij een schenking onder de DSR ab. Ook zal de BOR en de DRS ab pas gelden bij een schenking aan iemand van 21 jaar of ouder. Deze eis zal niet gelden bij erven.

De BOR en DSR ab bij bedrijfsopvolging zullen niet meer gelden voor:

  • Onroerende zaken die aan derden verhuurd worden of anderszins aan een ander ter beschikking worden gesteld. Deze maatregel gaat per 1 januari 2024 in.
  • Het gehele beleggingsvermogen van de rechtspersoon. Thans geldt daarvoor nog een doelmatigheidsmarge van 5%. Deze wijziging gaat voor de BOR in op 1 januari 2025; de DSB ab wijzigt op dit punt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
  • Bedrijfsmiddelen met een waarde van meer dan € 100.000 die ook privé worden gebruikt. De regeling geldt dan niet meer voor het deel dat deze middelen privé worden gebruikt, indien het privédeel meer dan 10% beslaat. Deze maatregel geldt per 1 januari 2025.

Er worden nog meer complexe wijzigingen uitgewerkt, die meer tijd vragen; de beoogde inwerkingtredingsdatum daarvan is 1 januari 2026.

12. Herinvesteringsreserve mogelijk bij gedeeltelijke beëindiging

Per 1 januari 2024 komen er meer mogelijkheden om de herinvesteringsreserve te gebruiken. Dit kan straks indien de ondernemer gedeeltelijk stopt met zijn onderneming  door overheidsingrijpen, bijvoorbeeld op basis van een beëindigingsregeling.

13. De MIA, EIA en Vamil komen nog niet ten einde

De energie-investeringsaftrek, milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving milieu bedrijfsmiddelen zouden per 1 januari 2024 komen te vervallen, maar worden met vijf jaar opgeschoven en per 1 januari 2029 pas stopgezet. Wel zal vanaf 1 januari 2024 het aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek structureel worden verlaagd van 45,5% naar 40%.

14. Einde belastingkorting voorlopige aanslag

Per 1 januari 2024 stopt de betalingskorting bij voorlopige aanslagen in de inkomstenbelasting. Belastingschuldigen krijgen dan geen korting meer bij het betalen van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting in één keer in plaats van in termijnen.

15. Afschrijven op gebouwen beperkt

Per 1 januari 2014 zal de afschrijving op gebouwen in de inkomstenbelasting worden beperkt tot de WOZ-waarde. Hiermee is het onderscheid tussen de afschrijvingsbeperking gebouwen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting weggenomen. Daarmee geldt voor alle gebouwen die als bedrijfsmiddel worden gebruikt een afschrijving tot maximaal de WOZ-waarde, ongeacht of het een gebouw in eigen gebruik of ter belegging is en ongeacht of het in een inkomstenbelasting-onderneming (of in de resultaatsfeer) of in een vennootschapsbelastingplichtig lichaam wordt gebruikt.

16. CO2-prijs verhoogd

Om ondernemingen die veel CO2 uitstoten te stimuleren hun productieproces verder te verduurzamen zodat ze minder CO2 uitstoten, zal per 1 januari 2024 de minimum CO2-prijs per ton CO2 worden verhoogd naar € 51,70. Daarna volgt een jaarlijkse verhoging tot uiteindelijk € 71,10 per 1 januari 2030.

17. Gift vanuit vennootschap aangepast

Per 1 januari 2024 wordt het door de onderstaande maatregelen eenvoudiger en mogelijk ook fiscaal aantrekkelijker om vanuit de vennootschap te geven aan een ANBI of een steunstichting SBBI.

  1. Een door een vennootschap aan een ANBI gedane gift is niet meer aftrekbaar, ook niet voor zover de gift lager is dan het huidige wettelijke maximum van 50% van de winst en tevens lager is dan € 100.000.
  2. Het bedrag van de gift wordt niet in aanmerking genomen als een tot het inkomen van de aanmerkelijkbelanghouder te rekenen voordeel in box 2 of als opbrengst voor de dividendbelasting.

Het gaat hier om giften van de vennootschap waarmee tevens een persoonlijke charitatieve behoefte van de aandeelhouder wordt gediend. Daaraan is geen maximum verbonden.

18. Minimumkapitaalregel aangepast

Per 1 januari 2024 zal het percentage van de minimumkapitaalregel, een specifieke renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting voor banken en verzekeraars, verhoogd worden van 9% naar 10,6%. Dat wil zeggen dat de aftrek van rentelasten wordt beperkt voor zover het vreemd vermogen meer bedraagt dan 89,4% van het balanstotaal.

19. Samenloopvrijstelling btw/overdrachtsbelasting bij aandelentransacties aangepast

Vanaf 1 januari 2025 valt de overdracht van nieuwe onroerende zaken via aandelentransacties in bepaalde situaties niet meer onder de samenloopvrijstelling. Dit heeft tot gevolg dat 4% overdrachtsbelasting verschuldigd is bij de overdracht van nieuwe onroerende zaken via aandelentransacties. De koper betaalt dan 4% overdrachtsbelasting, behalve bij tenminste 90% belast gebruik. De nieuwe maatregel geldt niet voor al gestarte vastgoedprojecten. Hiervoor komt een overgangsregeling.

Maatregelen voor werkgevers

20. Stijging onbelaste reiskostenvergoeding

Per 1 januari 2024 kan de werkgever € 0,23 per zakelijke kilometer onbelast vergoeden aan een werknemer. Deze maximale onbelaste kilometervergoeding geldt voor alle soorten vervoer.

21. Verruiming vrijstelling OV-kaart

Per 1 januari 2024 wordt het voor werkgevers eenvoudiger om zonder loonheffing een ov-kaart te vergoeden of verstrekken aan een werknemer. Voorwaarde is dat de werknemer de ov-kaart ook zakelijk gebruikt. De werkgever hoeft per 1 januari 2024 niet langer na te gaan of de vergoeding voor de ov-kaart, dan wel waarde van de verstrekking, hoger is dan de daadwerkelijke kosten van zakelijk gebruik (waaronder woon-werkverkeer).

Maatregelen voor de auto

22. BPM personenauto omhoog

Per 1 januari 2025 wordt het vaste deel van de aanschafbelasting (BPM) op personenauto’s verhoogd met ongeveer € 200.  Mogelijk wordt dit bedrag nog aangepast, afhankelijk van de inflatie tussen nu en 2025. Het variabele deel van de BPM verandert niet. Dit is het deel dat afhangt van de CO2-uitstoot van de personenauto.

23. Motorrijtuigenbelasting voor kampeerauto’s omhoog

Per 1 januari 2026 gaat de motorijtuigenbelasting voor kampeerauto’s omhoog naar halftarief. Eigenaren van een kampeerauto betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar 50% van het tarief voor een personenauto. Er is dan geen verschil meer tussen het tarief voor kampeerauto’s voor eigen gebruik en kampeerauto’s voor verhuur.

24. Motorrijtuigenbelasting voor paardenvervoer omhoog

Per 1 januari 2026 zal de motorijtuigenbelasting voor paardenvervoer verhoogd worden naar voltarief. Het gaat alleen om voertuigen die speciaal zijn ingericht voor het vervoeren van paarden en die eigenaren alleen niet-beroepsmatig voor de paardensport gebruiken. Eigenaren van deze voertuigen betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar het volledige tarief dat ook geldt voor een personenauto.

25. Einde teruggaaf BPM geldtransport

Per 1 januari 2026 kunnen eigenaren van geldtransportwagens geen BPM meer terugvragen.

26. Einde vrijstelling motorijtuigenbelasting

Per 1 januari 2026 zal de motorrijtuigenbelasting-vrijstelling stoppen voor personenauto's en bestelauto’s die rijden op: CNG, LNG en LPG met de typeaanduiding af-fabriek, G3-installatie of R115-installatie. Voor deze auto’s betalen eigenaren dan ook de volledige brandstoftoeslag.

Per 1 januari 2030 zal ook motorijtuigenbelasting worden geheven op autobussen die op LPG of aardgas rijden.

27. Beperken motorrijtuigenbelasting-vrijstelling oldtimer

Per 1 januari 2028 zal de motorrijtuigenbelasting-vrijstelling voor oldtimers alleen nog gelden voor voertuigen die vóór 1988 zijn gebouwd. Tot die tijd zijn alle voertuigen van veertig jaar of ouder nog vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.