Marcel Pheijffer

Op een eerdere opiniebijdrage van forensisch accountant Peter Schimmel valt volgens Marcel Pheijffer het nodige af te dingen. Een column met een stevige bijlage.

Discussie Column

Stop met het verspreiden van bullshit over de poortwachtersrol

Peter Schimmel schreef een column met als titel Tien redenen waarom de accountant niet succesvol is als poortwachter fraude. Voorkomen en ontdekken van fraude zou - aldus Schimmel - buiten de macht van de accountant liggen én daarom buiten zijn verantwoordelijkheid. Op deze stelling valt veel af te dingen en dat doe ik dan ook, onder meer aan de hand van de in een bijlage te behandelen casuïstiek.

Op de tien door Peter Schimmel genoemde redenen valt - stuk voor stuk - inhoudelijk eveneens het nodige af te dingen. Als voorbeeld noem ik punt 3 in zijn opsomming, namelijk: "Accountants zijn beperkt aanwezig bij de klant, wellicht maar 10 procent van de bedrijfstijd. De fraude kan zomaar in die andere 90 procent bedrijfstijd plaatsvinden en dan in ieder geval niet tot ontdekking door de accountant leiden."

Dit is echt bullshit. Ten eerste: De suggestie die hierin zit, dat de klant niet fraudeert in de 10 procent bedrijfstijd dat de accountant aanwezig is en impliciet derhalve dat indien de accountant 100 procent van de tijd aanwezig zou zijn er geen fraude zou zijn, is onzinnig. Net als de suggestie dat de accountant fraude 'in ieder geval niet' zou kunnen ontdekken indien hij niet aanwezig is. Klinkklare onzin.

Of neem het zwakke argument 6 van Schimmels betoog (verkort weergegeven): "Er wordt echter door de accountant jaarlijks vermoedelijk minder dan tien minuten en op een vaak inadequate wijze met het bestuur over fraude en integriteitsbeheersing gesproken. Er wordt niet of weinig met de werkvloer van de klant gesproken over fraude en integriteitsbeheersing."

Wat mij betreft wederom een onzinnig argument, genoemd omdat het voorkomen en ontdekken van fraude buiten de macht én verantwoordelijkheid van de accountant zou  liggen. Als het geciteerde punt het probleem zou zijn, dan is het oplosbaar: de accountant dient meer tijd in te plannen voor gesprekken met het bestuur én met de werkvloer. Simple as that!

Ondanks de zwakke argumentatie van Peter Schimmel - reden waarom ik eerst niet inhoudelijk op zijn betoog wilde ingaan - krijgt hij veel bijval uit het accountantsgilde. Dat is jammer en betreurenswaardig, daarom reden voor mij om alsnog wél op zijn betoog  in te gaan. Net als Martijn Hengeveld deed in een column waarin hij - terecht - wijst op wat er in de praktijk vaak goed gaat en illustreerde dat er wel degelijk accountants zijn die de poortwachtersrol serieus nemen.

En zo is het ook: er zijn veel accountants(organisaties) die het schenken van aandacht aan frauderisico's en frauderisicofactoren steeds beter uitvoeren. Die wel aandacht besteden aan klant- en opdrachtacceptatie, maar ook aan het opzeggen van de relatie in verband met de integriteit van het management. Fair om daar op te wijzen, maar wat mij betreft geen verdienste: Het betreft handelen dat simpelweg hoort bij de uitvoering van het vak volgens de regels. Van accountants mag worden verwacht dat ze die regels naleven. Zoals andersoortige beroepsbeoefenaren dat ook behoren te doen.

Het is maar zeer de vraag of Peter Schimmel en diens aanhangers het accountantsberoep verder helpen met hun denklijn, toonzetting en framing van het debat, dit mede gegeven de verwachtingen van belangrijke stakeholders - zoals de als toezichthouder aangewezen AFM - over de rol van de accountant inzake fraude. Wat mij betreft luidt het antwoord negatief. Stop nu eens met discussies over de poortwachtersrol. Stop nu eens met het eendimensionaal theoretiseren van de vraag of accountants verantwoordelijk zijn voor het voorkomen en ontdekken van fraude. Of de vraag of corruptie onder NV COS 240 of NV COS 250 valt (een ander stokpaardje van Peter Schimmel). Dat voegt bitter weinig nuttigs toe en helpt het accountantsberoep en het maatschappelijk verkeer niet verder.

Concentreer je in plaats daarvan op zaken die fout gaan en beter kunnen én moeten. Casuïstiek - zowel van grote als kleinere accountantsorganisaties - laat zien dat er nog genoeg is om aan te werken. Voor de liefhebbers daarom in de bijlage een rijtje voorbeelden, dat ik moeiteloos zou kunnen aanvullen. Daaruit blijkt dat de accountant bij diens werkzaamheden ernstige steken heeft laten vallen. Door frauderisico's en/of fraudesignalen niet juist te behandelen, geen voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen, onvoldoende professioneel-kritisch te zijn en of de fraude simpelweg te gedogen dan wel daaraan actief mee te werken. Stuk voor stuk voorbeelden waarin door eerder ingrijpen van de accountant een (groot) deel van de schade beperkt had kunnen worden. Dat is de essentie (en dus niet het verwijt dat de accountant de fraude van meet af aan had moeten ontdekken).

Daarom moeten we van dergelijke zaken leren en maatregelen treffen om het in de toekomst beter te doen. Dat is overigens geen kwestie van nieuwe regels, wel van het als accountants en interne kwaliteitstoetsers beter je werk doen als het er echt om gaat!

Tot slot: Het lijstje met voorbeelden in de bijlage is uitgebreid. Dat doe ik om de telkens terugkerende kritiek te pareren dat ik slechts anekdotisch bewijs lever. Wat mij betreft gaat het om evidente voorbeelden. Het 'lot' van het accountantsberoep is dat dergelijke voorbeelden in het maatschappelijk verkeer - waaronder: politiek, journalistiek, onderzoekscommissies en toezichthouders - meer impact en betekenis hebben dan de zaken die wél goed gaan. Daarom is het een achterhoedegevecht om de voorbeelden af te doen als anekdotisch. Ze zijn vaak beeldbepalend en meningsvormend. Juist omdat het handelen of nalaten van de accountant in de voorbeelden evident onjuist, vermijdbaar en daarmee verwijtbaar was.

De ontkenning van accountants(organisaties) dat er regelmatig iets ernstig mis is gegaan alsmede het beroep op de geheimhoudingsplicht (waardoor geen helderheid wordt verschaft), wijzen bovendien niet op het nemen van verantwoordelijkheid. Het treffen van schikkingen (voor én achter de schermen) wijst evenmin op het nemen van verantwoordelijkheid. Het betreft immers schikkingen zonder erkenning van schuld. De door mij aangehaalde voorbeelden tonen niet zelden aan dat die schuld voor de rechter juist im- of expliciet vaststaat. Waarvan akte.

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageren op een artikel kan tot drie maanden na plaatsing. Reageren op dit artikel is daarom niet meer mogelijk.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.