Marcel Pheijffer

De examenfraude bij KPMG gaat voor Marcel Pheijffer niet primair om honderden medewerkers die antwoorden deelden. De casus gaat over bestuurlijk falen aan de top van de organisatie.

Discussie Column

Falen en ongepast gedrag KPMG-top veel ernstiger dan de examenfraude

In het persbericht spreekt de PCAOB over wangedrag dat "reveals an inappropriate tone at the top and a complete failure by firm leadership to promote an ethical culture worthy of investor’s trust". Ik leg uit waarom.

Bestuurlijk falen ernstiger dan examenfraude op lagere niveaus

De Amerikaanse toezichthouder (PCAOB) legt in een feitenrelaas bloot dat de top van KPMG een lange periode heeft gefaald, door na te laten adequaat in te grijpen ten aanzien van ernstige signalen van integriteitsschendingen. Dat betreft niet alleen voormalig KPMG- en NBA-bestuurder Marc Hogeboom (die er het stevigst van langs krijgt), maar ook ceo Stephanie Hottenhuis, Roger van Boxtel, de voormalig voorzitter van de raad van commissarissen, alsmede kwaliteitsbewakers zoals het Bureau Vaktechniek en een voormalig compliance officer. Daarnaast treffen hun collega-bestuurders en commissarissen blaam voor het niet proactief reageren op signalen van examenfraude bij collegakantoren uit eigen en andere netwerken en de rapportages die dienaangaande in het publiek domein zijn verschenen.

Wat mij betreft is het bestuurlijk falen en ongepast gedrag van de KPMG-top veel ernstiger dan de examenfraude die is gepleegd op lagere niveaus binnen de organisatie. Het laatste praat ik - uiteraard - niet goed, maar het doet vooral denken aan spieken en kwajongensgedrag van schooljeugd. Dat is van wezenlijk andere orde dan als topfunctionaris je verantwoordelijkheid niet nemen als de situatie daarom vraagt. Dan gaat het om incompetentie aan de top. Ik verwijs daarbij naar mijn column in het FD van 11 april, die ik in deze bijdrage nader uitwerk en onderbouw.

De feiten rechtvaardigen - bij wijze van uitzondering - een langere bijdrage dan normaal. Ik volg daarbij zoveel mogelijk de lijn van en de volgorde in de PCAOB-documentatie, alsmede in chronologie. De kopjes maken telkens duidelijk welk onderwerp ik behandel. Voorts voeg ik voor de liefhebbers aan het einde van dit betoog een overzicht toe van relevante rapportages. Bronmateriaal ter vergelijking met deels soortgelijke, maar door de PCAOB minder zwaar beboete casuïstiek.

Wie spreek ik wel en wie spreek ik niet aan?

Daarbij twee korte opmerkingen vooraf. Ten eerste: De publiciteit over de feiten die zich bij KPMG hebben voorgedaan, straalt af op de gehele sector. Daarmee worden veel welwillende en hardwerkende accountants tekortgedaan, waaronder de niet betrokken collega's bij KPMG en andere kantoren. Zij hoeven zich door mij in deze - uiteraard - niet aangesproken te voelen.

Ten tweede: Er lopen nog onderzoeken binnen en naar ten minste vijf andere kantoren (BDO, Deloitte, EY, Mazars en PwC). Er sijpelen steeds meer geluiden door dat de examenfraude zich ook daar heeft voorgedaan, vooralsnog het meest nadrukkelijk ten aanzien van Deloitte, waar een prominente bestuurder het hazepad koos en vertrok. Bestuurders en commissarissen die bij deze organisaties - net als bij KPMG het geval is - niet proactief hebben gereageerd op de internationale en interne signalen van mogelijke examenfraude, mogen zich nadrukkelijk wel door mijn bijdragen aangesproken voelen.

Het handelen van KPMG-bestuurders en -commissarissen

Op 17 juni 2019 maakte de Securities and Echange Commission (SEC) openbaar dat KPMG Verenigde Staten een civil money penalty moest betalen in verband met onder meer examenfraude. Dat betrof het delen van toetsantwoorden en de manipulatie van toetssoftware, waarbij "certain audit professionals lowered the required score to the point of passing exams while answering less than 25 percent of the questions correctly."

De publiciteit die dit teweeg bracht zou voor iedere bestuurder en commissaris van - met name de grootste accountantsorganisaties - aanleiding moeten zijn om intern vragen te stellen en onderzoeken te doen. Bijvoorbeeld (en niet-limitatief):

  • Op welke wijze hebben wij het toetsproces geborgd?
  • Kent ons systeem hiaten en frauderisico's?
  • Zijn onze medewerkers goed geïnstrueerd over de toetsprocedures en is benadrukt dat zij geen antwoorden mogen delen?
  • Wat kunnen we leren van de Amerikaanse kwestie?
  • Hebben wij intern signalen van examenfraude gekregen?
  • Zijn er klokkenluidersmeldingen?
  • Is er bij ons examenfraude gepleegd?
  • Zo nee: Hoe zeker zijn we daarvan?
  • Zo ja: Wat zijn de feiten en wat is de aard en omvang?
  • Zijn de feiten dusdanig ernstig dat er maatregelen moeten volgen en bijvoorbeeld de toezichthouders moeten worden ingelicht?

De noodzaak tot het stellen van dergelijke vragen door commissarissen en bestuurders gold in verhoogde mate voor KPMG Nederland, nu fraude bij een zusterorganisatie is gebleken. Terecht stelt de PCAOB in haar recente order: "In June 2019, KPMG Netherlands became aware of substantial answer sharing at a KPMG member firm in the United States, through the firm's settlement of an enforcement action brought by the Securities and Exchange Commission. Even after learning of that misconduct, KPMG Netherlands did not appropriately evaluate and address the risk of improper answer sharing among its personnel."

Dit logische 'standje' van de toezichthouder gericht op het nalaten te handelen, mogen alle betrokken bestuurders en commissarissen van KPMG zich aanrekenen (periode 2017-2022). Dat geldt ook voor het feit dat het KPMG-personeel pas in 2021 een duidelijke instructie ontving dat zij geen antwoorden mochten delen.

Onderzoek zou, blijkens de PCAOB-order, onder meer hebben uitgewezen:

  • dat de monitoring procedures bij KPMG niet waren gericht op "compliance issues, such as improper answer sharing";
  • dat in het jaarlijks door medewerkers te ondertekenen compliance-document, geen aandacht werd geschonken aan het onderwerp 'delen van toetsantwoorden';
  • dat het beleid en de procedures niet adequaat waren ingericht "to prevent en detect the extensive improper answer sharing".

Om wat voor fraude ging het nou eigenlijk?

Het delen van antwoorden ging hoofdzakelijk via e-mails betreffende de inhoud en antwoorden van toetsvragen. Daarnaast werden er toetsen die zelfstandig moesten worden gemaakt, gezamenlijk afgewerkt.

Betrokkenen treft blaam, omdat zij ook zonder instructies horen te beseffen dat dergelijk handelen ongepast is. Bovendien constateert de PCAOB dat het leeuwendeel van het wangedrag heeft plaatsgevonden nadat de fraude bij KPMG Verenigde Staten en de opgelegde sanctie bekend was geworden. Dat is wat mij betreft een strafverzwarende omstandigheid: men was immers gewaarschuwd.

Om wat voor toetsen ging het?

De PCAOB beschrijft dat het hoofdzakelijk ging om verplicht af te leggen trainingen die diverse onderwerpen betroffen: onafhankelijkheidsregels, PCAOB-regelgeving, SEC-regelgeving, US GAAP-standaarden, "industry-specific continuing professional education" en het onderwerp professionele integriteit. Het is evident dat je de regels van de toezichthouders correct moet kunnen toepassen en dat je de onafhankelijkheidsregels dient te kennen. Evident is eveneens dat je met een toets die is gericht professionele integriteit niet fraudeert.

Voorts is van belang dat het delen van antwoorden ook de NBA Kennistoets betrof, die door een Verordening van de NBA-ledenvergadering verplicht is gesteld: "Some Firm personnel, including several partners, also engaged in improper answer sharing in connection with the mandatory NBA Knowledge tests." Uit het gebruik van het woord Some aan het begin van de zin, kan overigens worden afgeleid dat dit kennelijk niet het grootste deel van het probleem omvat.

Bureau Vaktechniek (Professional Practice) was onderdeel van het fraudepatroon

De PCAOB heeft vastgesteld dat het KPMG's Department of Professional Practice, hetgeen ik duid als het Bureau Vaktechniek, onderdeel was van de fraude door toetsen te delen met senior managers die een rol hadden in het systeem van kwaliteitsbeheersing. Met als doel medewerkers te helpen zich beter voor te bereiden op de verplichte toetsen. Echter: "Firm personnel used these shared tests to identify the correct answers before taking the tests and made the answers available for colleagues to use." Het is evident dat het door het Bureau Vaktechniek verspreiden van antwoorden op vragen die vervolgens letterlijk in de af te nemen toets terugkomen, niet de bedoeling kan zijn. Immers: Dan weten de ontvangers van de antwoorden en degenen onder wie zij de antwoorden verder verspreiden, op voorhand de antwoorden van de af te leggen toetsen. Toetsen is dan betekenisloos.

Het handelen van voormalig KPMG-bestuurder Marc Hogeboom inzake zijn testen

Voormalig KPMG-bestuurder Marc Hogeboom krijgt er van de PCAOB van langs, onder meer waar het gaat om de door hem zelf af te leggen testen. Zo vroeg hij in 2018 een medewerker uit zijn team naast hem plaats te nemen bij het afleggen van een test en om hem daarbij te assisteren. In 2020 vroeg hij (toentertijd was hij eindverantwoordelijke voor de controlepraktijk, lid van het bestuur en betrokken bij het team dat de contacten met toezichthouders onderhield) aan meerdere ondergeschikten uit zijn team om antwoorden op toetsvragen terwijl hij de toets afwerkte.
Op de rol van Hogeboom, die ook eindverantwoordelijk was voor de controle van ING, kom ik later terug.

Het handelen van Roger van Boxtel, voormalig voorzitter van de raad van commissarissen

Naar aanleiding van de examenfraude is de voormalig voorzitter van de raad van commissarissen medio 2023 teruggetreden. Naar eigen zeggen omdat hij een vrijwillige training "niet op correcte wijze" zou hebben uitgevoerd. Medio 2023 kwam hij erachter dat er vanwege zijn voorbeeldfunctie "er geen enkele ruimte voor twijfel aan zijn integriteit" mocht bestaan. Die conclusie trok hij rijkelijk laat, namelijk minstens anderhalf jaar na zijn overtreding (eind 2021), en is dan ook van weinig waarde.

Bovendien spreekt de PCAOB niet over een vrijwillige maar over een verplichte training en stelde zij vast dat Van Boxtel bij zijn testen hulp kreeg van een staflid: "The staff member sat next to the Supervisory Chairman while he took the two training tests, and the staff member finished one of the tests for the Supervisory Chairman when he left for a meeting before completing the test." Vorig jaar zei Van Boxtel tegen de pers dat hij vertrok omdat hij in een time squeeze zat.

Ook het servicecenter in India was bij de fraude betrokken

KPMG besteedt een deel van haar werk uit aan een servicecenter in India. De lonen liggen daar substantieel lager dan in eigen land. De PCAOB stelde vast dat vanaf juni 2020 binnen KPMG bekend was dat honderden personeelsleden van het servicecenter waren betrokken bij het delen van toetsantwoorden. Een deel van hen voerde werkzaamheden uit voor KPMG Nederland, maar ook voor KPMG in het Verenigd Koninkrijk.

Bij KPMG Nederland was in juni 2020 al bekend dat er vanuit India antwoorden werden gedeeld met KPMG in het Verenigd Koninkrijk. De PCAOB verwijt KPMG Nederland dat zij ondanks die kennis geen onderzoek verrichtte naar het delen van antwoorden vanuit India met KPMG Nederland. Bovendien deelden KPMG en Marc Hogeboom hun kennis over het delen van antwoorden vanuit het servicecenter pas in oktober 2021 met de PCAOB, echter pas nadat de PCAOB vragen had gesteld. Niet proactief, maar reactief derhalve.
Overigens kreeg KPMG in het Verenigd Koninkrijk in december 2022 een boete van US$ 2 miljoen, onder meer voor de malversaties bij het shared servicecenter waarvan zij de helft van de aandelen bezit.

PCAOB en AFM starten onderzoek: nogmaals over de passieve rol van bestuurders en commissarissen

In februari 2022 raakte KPMG bekend met onderzoeken van de PCAOB en de AFM naar het binnen KPMG delen van toetsantwoorden. Een verzoek van de toezichthouders in maart 2022 om dienaangaande documenten en informatie daarover te verschaffen werd - zonder enig onderzoek als volgt beantwoord: "As there were no indications of improper answer sharing at KPMG NL, no investigation has been performed by KPMG NL."

Zowel het bestuur als de raad van commissarissen heeft deze reactie voorafgaande aan toezending aan de toezichthouders gezien ter beoordeling en goedkeuring. Het is een gemiste kans van bestuurders en commissarissen om ook op dat moment - na specifieke informatieverzoeken van de toezichthouders - geen nader onderzoek in te stellen.

Dit vormt een bevestiging van hun passieve houding, die pas veranderde toen de AFM eind 2022 instructies aan KPMG gaf voor een onderzoek en er een klokkenluider aan de bel had getrokken. Dat was ook het eerste moment waarop KPMG - derhalve tien maanden nadat zij wist van onderzoeken van toezichthouders - met de examenfraude naar buiten trad.

Het verwijt inzake passiviteit is nog harder voor voormalig bestuurder Marc Hogeboom en voor Roger van Boxtel, de voormalig voorzitter van de raad van commissarissen. Zij gingen immers bij hun eigen testen in 2018 en 2020 (Hogeboom) en in 2021 (Van Boxtel) over de schreef. Maar in maart en juni 2022 stelde KPMG richting de PCAOB dat er geen indicaties waren van het delen van antwoorden. Vilein stelt de PCAOB daarom dat het hier gaat om het onjuist informeren van de toezichthouder: "Both the Firm’s March 2022 and June 2022 respons constituted misrepresentations to the PCAOB because, at the time the Firm submitted the responses, both a member of the Management Board (Hogeboom) and a member of the Supervisory Board (Supervisory Chairman) were aware that improper answer sharing had occurred at the firm, because they had themselves engaged in such improper answer sharing."

Klokkenluidersmelding

In juli 2022 is er eindelijk iemand binnen KPMG die aan de bel trekt, zich als klokkenluider meldt en mededeling doet over het delen van antwoorden. Dat er niemand eerder is opgestaan is gênant en mogen de vele betrokkenen op alle niveaus zich aantrekken. Immers, de PCAOB heeft vastgesteld dat het delen van antwoorden door medewerkers en partners plaatsvond vanaf in ieder geval oktober 2017. Derhalve is er pas bijna vijf jaar na dato iemand opgestaan om de klok te luiden. Na vijf jaar!

Na de klokkenluidersmelding deed KPMG drie meldingen aan de PCAOB waarin wordt gesteld dat zij niet wist van het delen van antwoorden, voordat de klokkenluider deze in juli 2022 rapporteerde. Eind november was er een vergadering van de PCAOB en de AFM met onder meer KPMG-bestuurder Hogeboom en ceo Hottenhuis. De PCAOB verwijt met name Hogeboom dat hij de eerdere incorrecte meldingen dat jaar aan de PCAOB niet corrigeerde.

Een incident in 2019: Hogeboom trok niet aan de bel en een voormalig compliance officer deed dat evenmin

In 2019 ontving Hogeboom van een ondergeschikte toetsantwoorden. Hogeboom wist dat dat niet kon en deelde dit zijn ondergeschikte ook mede. Verder ondernam hij nauwelijks actie en deed hij geen formele melding aan de compliance-afdeling. Wel seinde hij - kennelijk informeel - de voormalig compliance officer in, die evenmin de klok luidde: "In fact, the only person Hogeboom informed at the time was a partner who was working under him on the engagement team and who served as the Firm's Compliance Head in 2014-2017. Like Hogeboom, the Former Compliance Head failed to tell anyone else of the incident at the time."

Hogeboom vertelde pas later - in or around December 2022 - aan ceo Hottenhuis over dit incident, namelijk het ontvangen van toetsantwoorden van een ondergeschikte. Hogeboom was niet geheel accuraat in hetgeen hij zijn ceo vertelde: "He told the ceo that the incident had occurred between 2015-2017. [MP: Dit moest volgens de PCAOB 2019 zijn.] He also told the ceo that he responsed to the sender and told him that answer sharing was wrong. Hogeboom further told the ceo that he had reported the incident to the partner who had been the Head of Compliance in the 2015-2017 time period."

Ceo Hottenhuis acteerde evenmin

Ceo Hottenhuis heeft vervolgens niet direct geacteerd op de mededeling van Hogeboom. Zo heeft zij niet per direct mededeling gedaan aan de PCAOB en de AFM, terwijl zij al maanden wist van hun onderzoeken en zij ook wist dat in 2022 enkele malen mededeling aan de PCAOB was gedaan van het feit dat KPMG voorafgaande aan de melding van de klokkenluider in juli 2022 nog niet wist van het delen van toetsantwoorden. Hoewel die mededelingen vanuit haar perspectief ten tijde van die mededelingen mogelijk juist waren, had het wel op haar weg gelegen om: (1) de toezichthouders alsnog in kennis te stellen dat er voor de klokkenluidersmelding in juli 2022 binnen KPMG wel degelijk een indicatie was van het delen van toetsantwoorden; (2) nu dit het delen van antwoorden tussen een medewerker en diens leidinggevende Hogeboom betrof, had dat des temeer mogen worden verwacht, omdat zij immers samen met Hogeboom in november 2022 in gesprek was geweest met de toezichthouders; (3) Hogeboom aan te spreken en te corrigeren op het feit dat hij dit niet eerder aan haar en de toezichthouders had gemeld nu dit incident bij hem bekend was (of het nu in de periode 2015-2017 of in 2019 had plaatsgevonden, doet feitelijk niet ter zake); (4) te controleren of de melding bij de compliance-afdeling bekend was en zo ja, wat daarmee is gedaan; en (5) melding te doen aan de raad van commissarissen nu het hier om een uiterst gevoelig onderwerp ging.

De ceo deed blijkens de PCAOB-order niets van dat alles en sprak er lange tijd met niemand over: "The ceo made no effort to corroborate any part of this partially inaccurate story, erroneously accepting that the matter had been reported to the Firm’s Compliance Department, and she and Hogeboom did not report the incident to anyone else for approximately six months."

Het incident krijgt pas aandacht na een tweede klokkenluidersmelding

In juni 2023 wordt het 'incident' nieuw leven ingeblazen wegens een tweede klokkenluidersmelding. Daarin komt het door toenmalig KPMG-bestuurder Hogeboom delen van antwoorden met betrekking tot de door hem in 2020 afgelegde toets aan de orde. Het is kennelijk deze klokkenluidersmelding geweest die tot nader onderzoek naar het handelen van Hogeboom heeft geleid en die van Van Boxtel, de toenmalig voorzitter van de raad van commissarissen ertoe bracht zijn incident op te biechten. Het leidde voor beiden tot het terugtreden in hun functies en melding aan de PCAOB en AFM: "This report referenced some of Hogeboom's above-described 2020 answer sharing. At this point, the ceo and Hogeboom, separately from each other, came forward and disclosed their awareness of the '2015-2017' answer sharing incident to others in the Firm’s leadership and to internal investigators. The Supervisory Chairman also then came forward about his answering sharing incident. The Firm started investigating the issue and soon thereafter reported Hogeboom’s and the Supervisory Chairman’s answer sharing incident to the PCAOB and AFM."

PCAOB 'not amused' over de voortvarendheid van handelen van de KPMG-top

De tweede klokkenluidersmelding zorgde voor een stroomversnelling en directe personele consequenties. Te laat aldus de PCAOB, het had eerder gekund en gemoeten, waarbij de wetenschap van ceo Hottenhuis over het incident (in or around December 2022) wordt genoemd: "But the Firm should have discovered and reported this information much earlier. Other than the above-mentioned one-on-one discussions Hogeboom had with the ceo and the Former Compliance Head, none of the above Firm leaders disclosed their knowledge of improper answer sharing incidents involving Firm leadership before the June 2023 whistleblower report. By that time, the PCAOB's investigation had been ongoing for more than 15 months, and the Firm's internal investigation - for which the Firm's Management Board and Supervisory Board had certain oversight responsibilities - had been ongoing for almost one year. Similarly, before June 2023, no one from the Firm corrected the untrue representations the Firm had submitted to the PCAOB in connection with the PCAOB’s investigation."

Ceo Hottenhuis en de raad van commissarissen handelen niet adequaat

Als gezegd heeft de tweede klokkenluidersmelding geleid tot het terugtreden van Hogeboom en Van Boxtel in hun functies. KPMG laat dat weten door op 14 juli 2023 een persbericht uit te brengen Wat betreft Hogeboom staat daarin dat hij zelf heeft besloten om zijn functie als bestuurder neer te leggen. Maar ook dat hij als equity partner verbonden blijft aan KPMG.

Dat laatste is onbegrijpelijk. Op die wijze blijft immers een accountant als partner aan de organisatie verbonden waarvan men binnen KPMG inmiddels weet : (1) dat hij in 2019 dan wel in de periode 2015-2017 al op de hoogte was van het delen van toetsantwoorden binnen KPMG; (2) dat hij in 2020 onjuist heeft gehandeld met zijn eigen toets door antwoorden van ondergeschikten te verkrijgen terwijl hij zijn test maakte; (3) dat hij dit alles in 2022 meerdere malen heeft verzwegen en de toezichthouders namens KPMG dus meerdere malen onjuist heeft ingelicht. Onder die omstandigheden kan ik niet begrijpen dat de ceo en/of de raad van commissarissen niet per direct de lijnen met Hogeboom volledig hebben doorgesneden.

De banden met Hogeboom zijn dus niet per direct doorgesneden. Dat gebeurde uiteindelijk wel per 1 januari 2024. Ook hier handelen ceo en raad van commissarissen bedenkelijk: Het vertrek is niet actief en per direct openbaar gemaakt. Het is naar buiten gekomen omdat twee FD-journalisten op basis van geruchten in accountantsland vragen stelden aan KPMG. De accountantsorganisatie vertelde hen desgevraagd: "Naar aanleiding van het onderzoek is besloten dat Marc Hogeboom, voormalig head of assurance en partner, per 1 januari is teruggetreden als partner." In dergelijke situaties waarin alles onder het vergrootglas ligt dien je als bestuur en raad van commissarissen open te zijn en actief te melden. Nu heeft het geleid tot negatieve publiciteit en de krantenkop Oud-bestuurder alsnog weg bij KPMG na examenfrauderel. Daarmee wordt KPMG én de sector geen dienst bewezen.

Conclusie

Het gehele feitenrelaas van de PCAOB overziende is volstrekt helder dat de hoogte van de civil money penalty in belangrijke mate is beïnvloed door de handelwijze van de KPMG-top. Niet alleen die van voormalig bestuurder Marc Hogeboom en voormalig RvC-voorzitter Van Boxtel. De pijn zat dieper. Veel dieper: Bestuurders en commissarissen die reactief in plaats van proactief hebben gehandeld. Die geen sensitiviteit hebben getoond voor het belang van de berichten uit het buitenland en de mogelijke impact van de daarachter liggende bevindingen voor de eigen organisatie. Maar ook de rol van het Bureau Vaktechniek en die van een voormalig compliance officer roepen vragen op, net als het feit dat KPMG Nederland niet heeft geacteerd naar aanleiding van de signalen van examenfraude bij het door hen ingeschakelde shared servicecenter in India. Ook die moesten controlekwaliteit leveren. Hetgeen overigens ook de vraag oproept wie en op welke wijze toezicht uitoefent op de kwaliteit van dergelijke ondersteunende dienstverlening.

Hoe nu verder?

Maar hoe nu verder? KPMG is de eerste in een rijtje. De onderzoeken bij en naar BDO, Deloitte, EY, Mazars en PwC lopen nog. Wordt daar ook een beerput opengetrokken? En hoe gaat en kan KPMG verder? Wat is de geloofwaardigheid van ceo Hottenhuis en haar collegabestuurders na de schrobbering van de PCAOB? Wat is de geloofwaardigheid van de voorzitter van de raad van commissarissen en zijn collega's?

Kunnen de huidige bestuurders en commissarissen naar buiten toe nog wel voldoende vertrouwen wekken en de klanten van KPMG binnen houden? Of wordt er net als in 2014, toen KPMG de Nederlandse accountantswereld in brand zette, een bestuurder van het kaliber Jan Hommen aangetrokken?
Kunnen zij de interne onvrede tussen consultants (moneymakers) en accountants (moneytakers en moneybreakers) beteugelen? Na de schikking met de curatoren van van Imtech is dit immers een tweede bleeder binnen een maand.
Vallen zij ten prooi aan een hertoetsing door de AFM van bestuurders (op geschiktheid en betrouwbaarheid) en zo ja, springen zij door de hoepel?

Hoe zien de bestuurders eigenlijk hun verantwoordelijkheid naar de sector als geheel? Naar de vele welwillende collega's die dagelijks goed werk leveren? Naar beroepsorganisatie NBA?
Wat is de betekenis van de nu naar buiten gekomen feiten voor de uitstraling op de jonge garde die part noch deel heeft aan bestuurlijk falen?
Wat zijn de gevolgen voor de arbeidsmarkt en de aantrekkelijkheid van het accountantsvak? Voor de discussie over de accountantswetgeving?

Ik zal de vragen niet beantwoorden. Ik schreef meer dan achthonderd columns over een mooi vak. Zette mij in voor vele commissies en liet mij horen in talloze colleges, seminars, congressen en bijeenkomsten.
Velen vinden mij te kritisch. Ik zie het echter zo: Ik heb niet alleen misstanden aangesneden, maar ook oplossingen aangedragen. En zal dat in de toekomst ook blijven doen.

Beste accountants: Met de vrienden waar deze column over gaat, heb je geen vijanden nodig. Hun handelen is niet hetgeen waarvoor ik in 1985 het accountantspad ben opgegaan. Het is wel het type handelen waardoor ik blij ben, dat ik in 2022 dat pad heb verlaten.

 

Achtergrondmateriaal voor de fijnproevers 

Wat vindt u van deze column?

Reageer

Marcel Pheijffer (1967) is hoogleraar Forensische Accountancy aan de universiteiten Nyenrode en Leiden.

Gerelateerd

reacties

Reageer op dit artikel

Spelregels debat

    Aanmelden nieuwsbrief

    Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

    Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.