Magazine

Mijn hart ligt bij de publieke sector

Vier jaar geleden verliet Martine Koedijk (48) de Rijksauditdienst om gemeenteaccountant te worden van Amsterdam. Wat heeft haar tot dit besluit bewogen? Zijn haar verwachtingen uitgekomen? Ziet ze zich nog een keer naar het openbare vak terugkeren?

Dit artikel is verschenen in Accountant Q4, 2015

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Martine Koedijk, gemeenteaccountant van Amsterdam

Het gesprek is nog maar vijf minuten op gang en dan staan al de volgende uitspraken genoteerd:

“Ik probeer gewoon een goed accountant te zijn.”

“Ik ben trots om gemeenteaccountant te zijn.”

Het is Martine Koedijk ten voeten uit: een enthousiaste, positief gestemde vrouw die gedurende anderhalf uur openhartig praat over haar vak, Amsterdam, haar geloof en ‘als het dan echt moet’ ook nog even over KPMG.

“In 2003 ben ik weggegaan. Mijn hart gaf me aan dat KPMG niet langer de plek was waar ik me binnen mijn vak kon ontplooien. Ik werkte in de IT-auditing. Omdat KPMG een vergelijkbaar bedrijfsonderdeel van Arthur Andersen had overgenomen, kon ik niet meer op korte termijn doorgroeien. Toen werd het tijd voor iets anders. Spijt heb ik nooit gehad, geen seconde. KPMG heeft me veel gegeven. Er was veel ruimte voor zowel persoonlijke ontwikkeling als de ontwikkeling van producten. Ik heb er een grandioze tijd gehad. Negatieve publiciteit over KPMG doet me nog steeds pijn.”

Andere drijfveer

“Als gemeenteaccountant zie ik elke dag waarom ik dit werk doe. Formeel is de gemeenteraad mijn werkgever, maar ik werk natuurlijk voor de hele organisatie, inclusief college en raad. Maar dat is slechts één kant van de medaille. Ik hoef hier maar het gebouw uit te lopen en de stad in te gaan om te beseffen dat ik werk voor de burgers van Amsterdam. Die hebben recht op een instantie die controleert of hun belastinggeld goed wordt besteed. Ik lever een bijdrage aan een betere kwaliteit van de overheid. Persoonlijk komt daarbij nog een grote portie liefde voor Amsterdam.

Ik heb indertijd bewust gekozen voor de overstap van KPMG naar de EDP Audit Pool, die later is overgegaan in de Rijksauditdienst. Want mijn hart ligt bij de publieke sector. Toen ik wegging bij KPMG was ik niet bang om bij een ingekakte ambtelijke organisatie terecht te komen. EDP Audit Pool was een professionele organisatie vergelijkbaar met openbare kantoren. En dat geldt ook nu weer voor de Auditdienst ACAM waar ik als gemeenteaccountant directeur van ben. Wel hebben de mensen hier een andere drijfveer. Bij de grote kantoren werk je voornamelijk om jezelf verder te ontwikkelen. Overheidsaccountants willen daarentegen primair een bijdrage aan de samenleving leveren.”

Politieke sensiviteit

“Amsterdam is een fantastische stad. Dat geldt ook wat betreft de inhoud van mijn werk. Het is complex en uitdagend. Ik zit hier dicht bij de besluitvorming: de gemeenteraad, het college, de ambtenaren. Het geeft veel voldoening, maar is ook hectisch en spannend. In vergelijking met werken voor het Rijk zitten burgers, de ambtelijke organisatie, media en politiek veel dichter op elkaar. Daarom heb je hier als accountant en auditor wel politieke sensiviteit nodig om ervoor te zorgen dat rapporten goed landen. Ook moet je er absoluut lol in hebben om binnen deze politieke context te opereren. Want het is lang niet altijd even gemakkelijk.”

Invloed

“Of ik veel invloed heb? Ik wil die vraag beantwoorden aan de hand van hoe de jaarlijkse discussie over de gemeentelijke jaarrekening plaatsvindt. Tijdens het raadsdebat wordt ook het generaal verslag besproken, ons accountantsrapport over de financiën van de gemeente. Ook het college van B en W reageert op ons rapport. Vooraf geef ik in een commissievergadering een toelichting en beantwoord ik vragen van raadsleden. Daarmee hoop ik natuurlijk dat zij het belang inzien van onze adviezen. Verder onderzoekt de rekeningencommissie van de gemeenteraad of het college het financieel beheer volgens de regels heeft uitgevoerd en weergegeven. Deze commissie formuleert altijd tien belangrijke adviezen. Ook daar reageert het college op. Vervolgens is het aan de raad om onze adviezen al dan niet over te nemen.”

Sterke regie

“In het generaal verslag over 2013 hebben we een heel hoofdstuk gewijd aan drie grote veranderingen binnen de gemeentelijke organisatie. Ten eerste de vermindering van bevoegdheden van de stadsdelen op het programma. Ten tweede de overheveling van taken van het Rijk en provincies naar de gemeenten. Hierbij ging het om de jeugdzorg, een deel van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en regelgeving rond beschut werken en de Wajong. Ten derde kondigde Amsterdam een omvangrijke reorganisatie van het gemeentelijk apparaat aan. Zesentwintig gemeentelijke diensten werden samengevoegd tot vier grotere clusters. Wij hebben de risico's van deze drie grote veranderingen benoemd en gepleit voor een sterke regie en een masterplanning. Dat heeft de raad in het jaarrekeningendebat uitvoerig besproken, mede omdat de rekeningencommissie het ook had aangekaart. Uiteindelijk heeft de raad een motie aangenomen om de masterplanning te maken.”

Thema's benoemen

“Ander voorbeeld. Ons verslag over 2014 had als titel ‘In het financiële domein is het stof na de reorganisatie voorlopig nog niet neergedaald’. Die titel hadden we uiteraard niet voor niets gekozen. We gaven aan ons zorgen te maken over het jaarrekeningproces voor het komende boekjaar 2015. Dit is uiteindelijk een belangrijk onderdeel geworden van het debat over de jaarrekening. Ook de wethouder deelde onze zorg. Er loopt nu een project om de knelpunten aan te pakken.

Conclusie: ik benoem dus thema's in mijn rapporten, die de raad kan agenderen om met de wethouder te bespreken. Maar dat gebeurt natuurlijk niet altijd.”

Best bewaarde geheim

“Je kunt dit werk alleen maar doen als je letterlijk boven de partijen staat. Mijn politieke voorkeur is dan ook het best bewaarde geheim in de stad, haha. Overigens ben ik wel lid van een politieke partij. Uiteraard, zou ik willen zeggen. Want als je een mening hebt over van alles en nog wat in de samenleving dan moet je proberen daarvan iets te realiseren. In het dorp waar ik woon ben ik actief achter de schermen. Ik heb met het presidium van de Amsterdamse gemeenteraad afgesproken dat ik mij niet al te prominent in de plaatselijke politiek manifesteer. Ik ben benoemd voor vijf jaar met nog een optie voor twee jaar extra. Dus uiterlijk in juli 2018 vertrek ik. Dat vind ik ook goed. Dat voorkomt dat ik incrowd word en de wetenschap dat ik over drie jaar hoe dan ook hier weg ben bezorgt me een stevigere onafhankelijkheid. Overigens heb ik nog geen idee wat ik dan wil gaan doen.”

Grijze muizen

“Ik snap ook wel dat als je studenten accountancy vraagt naar hun toekomstperspectief ze niet direct zullen zeggen dat ze overheidsaccountant willen worden. Het beeld van de accountancy wordt natuurlijk bepaald door de openbaar accountant en dan met name door de big four. Dat komt ook door de media. Er gebeurt natuurlijk ook veel in het openbaar beroep dat nieuwswaardiger is dan wat zich bij de overheid voordoet. En het is natuurlijk nieuwswaardig omdat het vaak slecht nieuws is. Maar ik verzet me tegen het vooroordeel dat overheidsaccountants grijze muizen zouden zijn. Ik ken veel kleurrijke collega's.

Vooroordelen zijn nog tot daaraan toe. Maar wat ik niet snap is dat de NBA zich grotendeels richt op de openbaar accountant en dan name op de grote kantoren. De NBA zou bij de beleidsvorming meer oog moeten hebben voor andere beroepsbeoefenaars, waaronder de overheidsaccountant.”

Nieuw elan

“Ik ben actief bestuurslid van het LIO, dus ik kan met recht zeggen dat we er alles aan doen om de positie van de interne en overheidsaccountant binnen de NBA te versterken. Ik heb nog wel eens de indruk dat het bestuur bij de beleidsvorming geen goed zicht heeft op de effecten van dit beleid voor overheids- en interne accountants.

Daarom vond ik de verkiezing van Pieter Jongstra tot nieuwe voorzitter van de NBA in juni echt jammer. Huub Wieleman, die bij Deloitte had gewerkt, werd opgevolgd door iemand die zijn sporen heeft verdiend bij EY. Ik heb totaal niets tegen Pieter Jongstra persoonlijk, integendeel zelfs, maar ik vond het een gemiste kans: weer een vertegenwoordiger van de oude garde, weer iemand van de big four. Ik had gehoopt op nieuw elan.”

Zingeving

“Bij de overheid verdien je minder dan bij de kantoren. Maar voor mij zijn andere dingen belangrijk dan een zo hoog mogelijk salaris. Zingeving bijvoorbeeld. Heeft mijn werk zin, draagt het bij aan de samenleving? Ik weet het, ik heb gemakkelijk praten met een inkomen dat fors boven modaal ligt. Ik probeer deze zingeving ook buiten mijn werk uit te dragen. Ik ben vrijzinnig protestants en actief in de Keizersgrachtkerk in Amsterdam. Hier laten we ons inspireren door de Bijbelse verhalen en hun bevrijdende kracht.

Op basis hiervan denk ik veel na over wat belangrijk is in het leven, waar het echt omdraait. Joris Luyendijk heeft het in zijn boek ‘Dit kan niet waar zijn’ over de ámoraliteit van de banken. Niet de immoraliteit, maar de ámoraliteit. Je kunt je wel aan de wet houden, maar daarmee hoeft wat je doet nog niet goed te zijn. Dat raakte me deze zomer het meest toen ik het boek las. Je moet je dus steeds blijven afvragen of het deugt, ook als accountant. Met een lach: “We hebben het toch niet voor niets over een deugdelijke grondslag?”

Enquêtecommissie

In 2015 onderzocht een enquêtecommissie van de Amsterdamse raad de financiële functie bij de gemeente tussen 2002 en 2014 omdat er bij verschillende diensten problemen waren ontstaan. Dieptepunt was een kommafout waardoor de Dienst Belastingen in 2013 188 miljoen in plaats van 1,88 miljoen aan woonkostenbijdragen uitkeerde. Mede naar aanleiding van deze blunder trad wethouder Pieter Hilhorst van Financiën, af na het slechte verkiezingsresultaat voor de PvdA in maart 2014.

De huidige wethouder van Financiën Udo Kock klaagde bij zijn aantreden over de grote financiële onduidelijkheid. Omdat hij vond dat het een structureel probleem was terwijl zijn directeur Middelen en Control vond dat het een capaciteitsprobleem was, moest de laatste het veld ruimen.

De enquêtecommissie heeft in september en oktober 38 personen openbaar en onder ede verhoord, onder wie ex-wethouders Lodewijk Asscher en Eric Wiebes. Ook Martine Koedijk werd verhoord. Zij verklaarde in haar accountantsverslagen herhaaldelijk te hebben gewezen op de risico's van de beperkte kwaliteit van de financiële administratie en functie.

Extern accountant

De gemeenteaccountant van Amsterdam is tevens directeur van Auditdienst ACAM, die naast de accountantscontrole onder meer het concernauditprogramma uitvoert voor het college van B en W. Ook vervult Martine Koedijk de rol van extern accountant bij het goedkeuren van de gemeentelijke jaarrekening. Amsterdam is met Den Haag de enige gemeente die dit zo doet. Utrecht en Rotterdam schrapten in 2007 en 2011 dit model. Alle andere gemeenten huren een openbaar accountant in.

Afgelopen zomer publiceerde de VNG het rapport ‘Vernieuwing accountantscontrole gemeenten’ van een commissie onder leiding van de Eindhovense wethouder Staf Depla. Over een het inzetten van een openbaar- of gemeenteaccountant zegt het rapport: “Beide mogelijkheden hebben voor- en nadelen. Bij een openbaar accountant is zijn werkgever kwetsbaar omdat die afhankelijk is van klanten. Een accountant in dienst van de gemeente is kwetsbaar omdat hij dichter bij de organisatie staat. Dit betekent dat onafhankelijkheid in beide situaties een aandachtspunt is en dat er altijd checks & balances nodig zijn.”

Dat de VNG de gemeenteaccountant als optie noemt, nadat deze jarenlang buiten beeld was, noemt Martine Koedijk een ‘revolutie’.

Adrie Boxmeer is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.