Magazine

Belastingnieuws - april 2014

Kogel door pensioenkerk - Premiebeschikking werkhervattingskas kan worden herzien - Rulings staatssteun? - Onverwachte schulden in erfenis - Tijd dringt voor werkkostenregeling.

Dit artikel is verschenen in Accountant nr. 4, 2014

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Kogel door pensioenkerk

Pensioenopbouw over salaris boven de 100.000 euro, wordt vanaf 2015 niet meer fiscaal begunstigd. Het wordt wel mogelijk met een vrijwillige netto-lijfrenteregeling bij te sparen en die regeling zal ook worden aangeboden door pensioenfondsen.

Deze aanpassingen van het Witteveenkader zijn vrijwel definitief geworden nu de Tweede Kamer in maart zijn goedkeuring heeft gegeven aan de gewijzigde kabinetsplannen. Die houden ook in dat het maximale opbouwpercentage voor pensioenen wordt verlaagd van 2,15 naar 1,875 procent per jaar voor middelloonregelingen. Het aannemen van de (gewijzigde) Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximerend pensioengevend inkomen door de Eerste Kamer wordt nu gezien als een formaliteit.

De aftopping van de pensioenopbouw bij 100.000 euro betekent dat werknemers die een hoger inkomen wensen als basis voor hun opbouw, dat alleen kunnen realiseren met 'netto' inkomen, inkomen waarover inkomstenbelasting is afgedragen. Ook in die bijspaarregeling kan jaarlijks maximaal 1,875 procent worden opgebouwd. Het reserveren van deze bedragen voor pensioen wil overigens wel zeggen dat ze vrijgesteld zullen zijn van de vermogensrendementsheffing in box 3.

Oorspronkelijk zou de bijspaarregeling een typisch 'derdepijlerproduct' zijn dat alleen door banken en verzekeraars zou kunnen worden aangeboden. Op aandringen van de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Wiebes echter toegezegd dat pensioenfondsen toch niet zullen worden uitgesloten. Op de details van de bijspaarregeling wordt nog gestudeerd.

Premiebeschikking werkhervattingskas kan worden herzien

Een paar maanden lang hebben werkgevers die vorig jaar hun eigenrisicodragerschap voor de WGA opzegden, kunnen profiteren van een lacune in de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv).

Met een voorstel tot wetswijziging heeft de staatssecretaris dat nu gerepareerd. De Belastingdienst kan voortaan premiebeschikkingen herzien.

Werkgevers kunnen zelf het risico dragen dat werknemers arbeidsongeschikt raken, of ze kunnen kiezen voor wettelijk vastgestelde premies waarbij het UWV de uitkeringen en de kosten van reïntegratie verzorgt. Twee keer per jaar kan het eigenrisicodragerschap worden aangevraagd of opgezegd en dat moet dan een kwartaal van tevoren worden gemeld. Daarbij deed zich vaak het probleem voor dat de Belastingdienst niet voldoende tijd had om de juiste premie te berekenen. Geregeld werd daarom aanvankelijk een premiebeschikking van nul procent afgegeven, die dan later gecorrigeerd werd naar de juiste premie.

Het gerechtshof oordeelde in oktober 2013 dat deze praktijk geen wettelijke grondslag had: in de Wfsv staat nergens dat de inspecteur een eenmaal afgegeven beschikking mag herzien. Waarmee werkgevers die daartegen bezwaar hadden aangetekend in het gelijk werden gesteld.

Een nota van wijziging die staatssecretaris Wiebes van Financiën in februari 2014 aan de Tweede Kamer stuurde heeft hieraan nu een einde gemaakt. Bezwaren die tot 18 februari 2014 zijn ingediend (de datum van de nota van wijziging) zullen nog worden erkend, latere protesten niet meer. In de Wfsv komt een bepaling te staan die de inspecteur wél de bevoegdheid geeft premiebeschikkingen te herzien. Niet lukraak overigens: alleen als de oorspronkelijke beslissing is gebaseerd op onjuiste of onvolledige gegevens. Daaronder vallen volgens Wiebes ook de nulprocentsbeschikkingen: werkgevers kunnen weten dat de Belastingdienst niet op tijd over de juiste gegevens voor de nodige berekeningen kan beschikken. Daarom kunnen deze beschikkingen in het vervolg wel worden herzien.

Rulings staatssteun?

Het risico blijft bestaan dat de afspraken die de Belastingdienst maakt met belastingplichtigen door de Europese Commissie op worden beschouwd als staatssteun.

In onlangs gepubliceerde antwoorden op Kamervragen geeft het kabinet geen informatie waaruit het tegendeel blijkt: men houdt vast aan absolute radiostilte. Op vrijwel alle vragen van VVD, CDA, GroenLinks, PVV en SP antwoordt staatssecretaris Wiebes van Financiën "vanwege het vertrouwelijke karakter van (fiscale) staatssteunprocedures kan ik deze vragen niet beantwoorden". Ook het bestaan van een vooronderzoek wordt niet bevestigd. Dat is merkwaardig, omdat Antoine Colombani, de woordvoerder van eurocommissaris Almunia, naar aanleiding van berichten in de Financial Times eind vorig jaar al bevestigde dat "de Europese Commissie momenteel informatie aan het verzamelen is over tax rulings". Volgens Colombani was de commissie op dat moment "slechts in een eerste fase van informatieverzameling" en was het "te vroeg om te speculeren" over de vraag of een en ander zou leiden tot een formele onderzoeksprocedure. De aankondiging van zo'n formele procedure is het eerste openbare element in elk onderzoek naar staatssteun en dat is voor het Nederlandse kabinet het argument de kaken stijf op elkaar te houden.

Onverwachte schulden in erfenis

Bij estate planners en notarissen zullen ze op de radar staan, negatieven erfenissen, maar de gewone erfgenaam die een erfenis 'zuiver' heeft aanvaard zonder daar echt over te hebben nagedacht, zal er onaangenaam door verrast worden.

Door de recessie is het aantal erfenissen met een schuld aanzienlijk gestegen, met name door huizen met een marktwaarde die lager ligt dan de erop rustende hypotheekschuld. In een onderzoek uit 2012 pleiten Netwerk Notarissen en het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit voor een betere bescherming van erfgenamen tegen onverwachte schulden in de erfenis. Dat pleidooi heeft nu geleid tot een wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie. Hij wil erfgenamen die een erfenis zuiver hebben aanvaard maar vervolgens met onverwachte schulden worden geconfronteerd, drie maanden de tijd geven bij de kantonrechter ontheffing te vragen van die verplichtingen. Overigens geeft Teeven in het wetsvoorstel geen oplossing voor het genoemde voorbeeld van de huizen met een restschuld: hypotheekschulden horen bekend te zijn bij de erfgenamen en vallen niet in de categorie onverwachte schulden. Daaronder vallen wel bijvoorbeeld verschuldigde AWBZ-bijdragen of onterecht betaalde toeslagen, waarvan de erfgenaam geen weet had of kon hebben.

De vraag om ontheffing aan de kantonrechter komt erop neer dat de erfenis alsnog 'beneficiair' wordt aanvaard in plaats van zuiver. Helemaal zonder kleerscheuren komt de erfgenaam er dus niet vanaf, want met de gang naar de kantonrechter zijn uiteraard kosten gemoeid. Het wetsvoorstel van Teeven - de internetconsultatie duurt tot mei dit jaar - laat onverlet dat een goede inventarisatie vooraf van de financiële situatie van de erflater de beste oplossing is om aan negatieve erfenissen te ontkomen.

Tijd dringt voor werkkostenregeling

Er wordt al jarenlang gesleuteld aan de werkkostenregeling (WKR), die de aftrekbaarheid van allerlei arbeidsvoorwaarden eenvoudiger en inzichtelijker moet maken.

Werkgevers konden vrijwillig al overstappen naar deze regeling, die als opvallendste kenmerk de zogeheten vrije ruimte heeft, een percentage van de loonsom (nu 1,5 procent) waarbinnen elke uitkering onbelast blijft. Het speelkwartier is nu echter voorbij: 1 januari 2015 wordt de WKR verplicht.

Probleem is dat het 'sleutelen' nog steeds in volle gang is. Sinds de eerste versie van de WKR in 2011 zijn er voortdurend veranderingen doorgevoerd en moesten werkgevers elk jaar op grond van andere kenmerken bepalen of het gunstig was de gebruikelijke regels voor aftrek van kosten in te ruilen voor de vrije ruimte van de WKR. Overigens besloot in de loop der jaren maar een beperkt deel van de werkgevers al over te stappen: naar schatting twintig procent.

Dat ook nu nog niet precies vaststaat hoe de WKR er per 1 januari 2015 uitziet - zo is nog onduidelijk of het noodzakelijkheidscriterium wordt toegepast - maakt een perfecte voorbereiding lastig. Maar dat is geen reden die voorbereiding niet serieus ter hand te nemen. Werkgevers moeten op korte termijn uitrekenen wat de kosten zullen zijn van hun arbeidsvoorwaarden onder het WKR-regime, om straks niet voor verrassingen te staan. Blijkt de WKR namelijk wel ongewenste gevolgen te hebben, dan kan wijziging van de arbeidsvoorwaarden worden overwogen. Maar daarover zal uiteraard moeten worden overlegd met personeelsvertegenwoordigers en dat is een proces dat tijd kost. Die tijd is er nu nog wel, maar aan het eind van het jaar niet meer. Dat geldt overigens ook voor het (noodzakelijke) overleg met de Belastingdienst over de manier waarop de verschillende uitkeringen en verstrekkingen fiscaal worden behandeld.

Geert Dekker is journalist.

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.