Magazine

'We moeten academische niveau niet laten verwateren'

De RA van de toekomst doet niet alleen verslag over de financiële stand van zaken van zijn opdrachtgever, maar ook over het maatschappelijk functioneren. Dus bij Schiphol over het geluidsniveau van de vliegtuigen, bij de NS over de punctualiteit van de treinen en bij de overheid over de effectiviteit van het beleid. Aldus Roger Dassen, bestuursvoorzitter van Deloitte, tijdens het symposium van de studentenvereniging VAS van NIVRA-Nyenrode.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 7/8, 2008

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

VAS-symposium over RA van de toekomst

Een dag in het teken van de toekomst van het vak en van de studie. En uiteraard ook in het teken van wat er aan die studie kan worden verbeterd. Want de VAS kaartte, niet voor de eerste keer, de werkbelasting voor de studenten van de werk-studiecombinatie aan. De studentenvereniging presenteerde hierover een onderzoek. Conclusie: sinds het vorige onderzoek vijf jaar geleden is niet veel verbeterd. De werkdruk wordt nog steeds als te hoog ervaren (zie kader).

Roger Dassen hield zich niet bezig met zulke aardse zaken als werkbelasting. De Deloitte-voorman schetste een opwindend perspectief van het vak in de toekomst. Daarbij schuwde hij enkele prikkelende soundbites niet. “Wat is de waarde van historische verslaglegging voor toekomstige besluitvorming? Het vak is nog steeds te conservatief en derhalve de beoefenaars ook. Een paar boekhoudschandaaltjes verder is de interesse voor jaarrekeningen nog steeds heel groot. Begrijpelijk, maar in de toekomst gaat het toch echt ook om andere zaken.”

Real time

Waarna Dassen een scala van maatschappelijke criteria de revue liet passeren waarop volgens hem RA's in de toekomst een onderneming ook dienen te beoordelen. En dat alles in real time. “Het is niet meer van deze tijd dat RA's pas achteraf met hun beoordeling komen. In een wereld waarin veranderingen zich steeds sneller voltrekken, willen bedrijven elk moment van de dag direct inzicht hebben in het functioneren van hun onderneming. Dat betekent dus rapporteren in real time.”

Dassen pleitte ook voor meer diversiteit wat betreft de instroom in het vak. “Ik heb in 2007 in een interview met het Financieele Dagblad gezegd dat in mijn optiek ook psychologen een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan de accountancy. Vervolgens kwamen er heel veel sollicitatiebrieven van psychologen binnen. We hebben er inmiddels een paar aangenomen. Ik moet eerlijk toegeven dat het voor hen maar ook voor onze organisatie af en toe nog behoorlijk wennen is, maar ik beschouw hun inbreng absoluut als een verrijking.”

Basisaccountant

De nieuwe taken van de RA vragen ook om een andere opleiding. Daarover ging het tweede deel van het symposium: de opleiding van de toekomst. Volgens Roger Dassen moet als eerste stap de ‘studeerbaarheid’ van de opleiding worden vergroot. Want dan zullen zich meer vrouwen voor de opleiding aanmelden. Verder pleitte hij voor uitvoering van de aanbevelingen die door de commissie-TAO (toekomst accountancy opleiding) heeft gedaan: de introductie van een opleiding tot basisaccountant en van kopopleidingen.

In die aanbevelingen konden de meeste aanwezigen zich vinden. Gert Smit, directeur van het NIVRA, benadrukte met name de waarde van de opleiding tot basisaccountant. “De toekomstige opleiding moet mensen klaar maken voor het controleren van een mkb-onderneming. We moeten ons niet blind staren op het opleiden van RA's die direct Ahold of Philips moeten kunnen controleren.

Uiteindelijk is het maar een kleine groep die dit werk doet. De extra kennis die je daarvoor nodig hebt, hoef je niet tijdens de basisopleiding te vergaren. Je doet later ook nog veel ervaring op.”

‘Geen HBO-opleiding’

Roger Dassen bleek het hiermee volstrekt oneens te zijn. “Ik vind dat audit een product is waarvan we niet aan het niveau moeten rommelen. Ik ben voor de opleiding tot basisaccountant, maar dan wel op wetenschappelijk niveau.”

Jan Bouwens, hoogleraar accounting aan de Universiteit van Tilburg en bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland, sloot zich hierbij aan: “We moeten er voor oppassen dat de universitaire opleiding verwordt tot een soort van hbo-studie. Op dit moment is het academisch onderzoek in de accountancy in Nederland nog nooit van zo'n hoog niveau geweest. Dat moeten we zien vast te houden.”

Denkbeeldige studente

Tot slot schetste Marisa Noronha, vice-voorzitter van de VAS, de ideale RA-opleiding. Ze deed dat aan de hand van de denkbeeldige studente Miriam.

“In de propedeusefase heeft ze twee dagen in plaats van nu nog één dag college per week. Hierdoor kan ze de eerste periode van haar studie flink opschieten, waarmee later studieachterstanden zoveel mogelijk worden voorkomen. Ze hoeft niet over te werken. Dat is weliswaar al vastgelegd, maar het is nu toch vooral een papieren regel.

Vanaf de eerste dag van haar studie heeft Miriam een studiecoach die haar permanent begeleid. Tijdens de bachelorperiode heeft ze één dag per week colleges.

Voor het schrijven van de scriptie krijgt ze vrij van haar werkgever. Ze wordt bij piekperiodes niet onder morele druk gezet om toch vooral vrijdag te komen werken.

Als ze uiteindelijk haar titel heeft gehaald, wacht haar een bonus van haar werkgever omdat ze het keurig binnen de afgesproken studietijd heeft gered.

Het gevolg: Miriam gaat gemotiveerd door met haar master. En door de goede begeleiding en de goede afspraken met de werkgever wordt ook de master keurig binnen de gestelde termijn gehaald.

Dit leidt ertoe dat Miriam nog steeds enthousiast is voor het vak als ze klaar is met haar studie. Hierdoor blijft ze nog lang in de accountancy te werken, in plaats van alweer snel uit te stromen.”

Tijdbelasting werk-studiecombinatie nog steeds probleem

Studenten van NIVRA-Nyenrode zijn in vergelijking met vijf jaar geleden iets minder tevreden over de werk-studiecombinatie. In 2003 was nog 82 procent van de deelnemers hierover positief, in 2008 76 procent.

Voornaamste bezwaar tegen de combinatie van werk en studie is het ontbreken van voldoende tijd voor familie, vrienden en hobby's. Deze combinatie kost de ondervraagden gemiddeld 59 uur per week. Hiervan wordt 45 uur aan het werk besteed en de rest aan de studie. Deze tijdbelasting laat weinig ruimte voor andere activiteiten. Slechts zeven procent van de respondenten geeft aan echt voldoende tijd te hebben voor zijn familie. 38 procent laat weten dat het voldoende is maar dat daar dan ook alles mee gezegd is, terwijl 55 procent verklaart te weinig tijd hiervoor te hebben. Vergelijkbare cijfers leveren de vragen naar het onderhouden van sociale contacten en het zich bezighouden met hobby's op. Maar liefst 43 procent van de studenten heeft een studieachterstand. Bij 24 procent is dat maximaal een jaar, voor negen procent maximaal twee jaar en bij tien procent is de achterstand nog groter. Mannen van 26 jaar of ouder die samenwonen en kinderen hebben blijken de grootste achterstand te hebben.

Volgens Arjan Wolbink, voorzitter van de VAS, moet er snel wat aan de werkdruk worden gedaan. “Het imago van accountants is toch al slecht. Veel mensen denken dat we grijze muizen zijn. Als daar dan nog verhalen bijkomen over de grote werkdruk tijdens de jaren waarin je werk en studie combineert, dan is dat dodelijk voor de instroom in het vak. Werkgevers hebben er dus zelf groot belang bij om daar iets aan te doen.”

Directeur Leen Paape van NIVRA-Nyenrode heeft alle begrip voor de klacht van de VAS dat de drukvan de werk-studiecombinatie te hoog is. Volgens hem ligt het probleem echter bij de werkgevers. “Er wordt per slot van rekening gemiddeld 45 uur per week aan het werk besteed. Terwijl studenten officieel maar vier dagen werken, dus 32 uur per week. Daar moet wat aan gedaan worden. En daarbij vinden de studenten mij volledig aan hun zijde.”

Adrie Boxmeer is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.