Magazine

Waar bleven de opleidingen forensische accountancy?

In 1999 liepen twee postdoctorale opleidingen forensische accountancy van stapel. In de behoefte aan professionele fraudebestrijders moest worden voorzien. Die behoefte bestaat nog altijd, want fraude alom. Maar de opleidingen zijn na een veelbelovend begin gestopt. Wat is er aan de hand?

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 9, 2007

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

William Rothuizen

Zonder dat ze zo genoemd werden bestonden er al forensische accountants. Ze werkten in de publieke sfeer. Door de groei van het aantal fraudezaken en toenemende juridificering van de samenleving ontstond in de jaren tachtig de vraag naar forensische accountants in de private sfeer. Daarvan werden grote verwachtingen gekoesterd. In 1993 kwam KPMG als eerste van de grote kantoren met een afdeling forensic accountancy. Andere kantoren volgden snel. Om die afdelingen te bemannen visten ze met succes in overheidsvijvers als Belastingdienst, FIOD, CRI en Openbaar Ministerie. “Forensische accountancy timmerde flink aan de weg, het werd booming business,” zegt Hans Kuijl, hoogleraar bedrijfseconomie aan de Universiteit Leiden. De vraag naar professionals steeg.

Juridische kennis

In 1999 besloten de universiteiten NIVRA-Nyenrode en Leiden gezamenlijk een opleiding forensische accountancy te starten. Kuijl, de gangmaker in Leiden: “We wilden een opleiding voor het vakgebied forensische accountancy. De gedachte was dat registeraccountants weinig juridische kennis hebben en dat juristen te weinig van accountancy afweten. Ik zag het dan ook niet als zomaar een van de postdoctorale richtingen, maar als een ‘superspecialisme’ want je neemt een heel andere discipline mee in je opleiding.” Het juridisch gedeelte werd in Leiden gedoceerd, de accountancy in Breukelen. Kuijl zag als ideaal dat de RA ook meester in de rechten zou worden.

Marcel Pheijffer (directeur stichting NIVRA-Nyenrode en aan die kant initiator van de nieuwe opleiding) bleef bij wat hij in 2000 in zijn proefschrift had geschreven, namelijk dat de forensisch accountant geen volledige rechtenstudie hoeft te hebben gedaan, maar wel ‘het recht meester’ moet zijn, dat wil zeggen dat hij een zekere kennis van het recht moet hebben om die te kunnen toepassen.

De opleiding forensische accountancy aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam startte eveneens in 1999. Hier was Peter Diekman, hoofd Group Audit van ABN AMRO, de drijvende kracht. De studenten, zowel registeraccountans als juristen, kwamen van accountantskantoren en grote ondernemingen.

“De opleiding beoogde een brug te slaan in de spraakverwarring die bestaat wanneer accountants en juristen ieder in hun eigen jargon praten over met name het terrein van financieel forensisch onderzoek”, zegt Diekman.

Affaire Peper

Beide opleidingen maakten een mooie start. Maar na een aantal jaren liep de belangstelling zo ver terug dat de deuren dicht moesten. Eerst in Rotterdam, later in Leiden/Breukelen. Rond de opleidingen viel een diepe stilte. Hoe kwam dat?

Kuijl noemt als eerste reden de ‘ongelukken’ die zijn ontstaan doordat een aantal forensische accountants zich in de praktijk met een waardigheid bekleed achtten die ze in werkelijkheid niet hadden. “In de private sfeer genieten ze nu eenmaal niet de voorrechten van opsporingsambtenaren. Daar heeft de tuchtrechter zich scherp over uitgelaten en moeten wijzen op simpele zaken als hoor en wederhoor. De rol van forensische accountants in de affaire Peper kreeg veel aandacht. Dat droeg eraan bij dat het begrip forensische accountancy in discrediet raakte. Je zag dan ook dat kantoren hun forensische afdelingen allerlei nieuwe namen gingen geven met begrippen als ethics, integrity enz. erin.”

‘Hype’

Diekman denkt dat de behoefte aan forensische accountants in de jaren negentig een beetje is overschat. Maar ook hij wijst met nadruk op de reeks tuchtzaken van eind jaren negentig tot 2004. ”Ik zeg dit niet eens met veel kritiek, elke nieuwe loot aan de stam van het beroep zal moeten ingroeien. De rechter, in dit geval de tuchtrechter, spreekt zich uit over hoe een nieuwe beroepsgroep de GBR heeft uitgelegd. En dat bleek helaas ook wel nodig. Ik denk niet dat ik te veel zeg als ik het hier over reputatieschade heb. Het NIVRA-bestuur, waar ik toen lid van was, maakte zich zorgen over het aantal tuchtzaken dat de reputatie van een aantal kantoren en ook van het beroep als geheel zou kunnen aantasten.”

Begin jaren negentig trok forensische accountancy veel aandacht. “Er was sprake van een hype”, zegt Diekman. “Dat alles is nu en stuk minder geworden. Waar door forensische accountants eerder vanuit het perspectief van detectie en opsporing werd gekeken, zien we nu dat het accent ligt op integriteit, ethiek en op de code of conduct binnen ondernemingen. Daarmee loop je minder risico voor je reputatie, sterker nog, dat kan je reputatie eerder versterken. Binnen de kantoren nam de aandacht voor forensische accountancy af. De afdelingen werden flink ingekrompen en dat is natuurlijk een belangrijke reden dat de animo voor de opleidingen sterk terugliep.”

‘Geen hype’

Pheijffer: “Er was en is volgens mij helemaal geen sprake van een hype. Door de boekhoudschandalen, de nieuwe regelgeving, de aanscherping van de meldingsplicht van fraude door de invoering van de Wet toezicht accountantsorganisaties en de zwaardere eisen die aan ethisch en integer handelen worden gehecht, is er alleen maar méér behoefte aan deskundigheid op terreinen als fraude, witwassen, ethiek en integriteit. Ik zag het niet als een hype, het werkterrein van de forensische accountants breidde zich gewoon uit. Maar met de negatieve tuchtuitspraken kreeg een aantal private forensische accountants de kous op de kop. We hebben gezien dat kantoren andere keuzes hebben gemaakt voor wat ze met zo’n afdeling willen, ze gingen zich meer richten op ’zachtere’ zaken zoals advisering over ethiek, integriteit en gedragscodes. De aandacht voor de ‘hardere’ fraudeonderzoeken is in de loop der tijd minder geworden. En daarmee is een deel van de opleidingsbehoefte verdampt.”

Schoolgrootte

Diekman meent dat er na enige tijd een verzadiging optrad. “Misschien hebben we de behoefte aan forensische accountants in de jaren negentig enigszins overschat. Ook zou je kunnen betwijfelen of het opzetten van twee postdoctorale opleidingen forensische accountancy in Nederland wel verstandig was. Er is wel gesproken over het samengaan van de drie universiteiten, maar ik moet helaas zeggen dat de Erasmus daarvoor niet het mandaat heeft gegeven. Nu kun je vaststellen dat het misschien beter was geweest als we iets langer hadden nagedacht in plaats van als potentiële concurrenten naast elkaar te gaan staan.”

Pheijffer merkt op dat concurrentie bevorderlijk is voor de kwaliteit, maar dat de schaal-grootte hier ook een belangrijke factor is: “De opleiding is nooit een moneymaker geweest, we zijn er nooit van uitgegaan dat er steeds tientallen mensen zouden toestromen. In die zin is de markt wat dun geworden voor twee opleidingen en op dit moment zelfs voor één.”

Te zwaar?

Kan de zwaarte van de opleiding - het bijeen brengen van twee zeer verschillende disciplines - ook een reden geweest zijn voor de sterk afnemende belangstelling?

“Dat is zeker mogelijk”, denkt Kuijl. “We hebben de mensen er duidelijk op gewezen dat ze als jurist of accountant nog flink wat studie voor de boeg hadden. De gedachte dat men ook een tweede studierichting volledig zou afronden bleek in de praktijk te hoog ingeschat. De lat is dan ook wat lager gelegd.

Voor de RA’s zijn we er uiteindelijk van uitgegaan dat ze na de opleiding zo veel kennis van burgerlijk recht en strafrecht moesten hebben verworven dat ze in staat zijn juridische problemen te signaleren en aan te pakken en waar nodig een jurist in te schakelen.”

Het combineren van elke postinitiële opleiding met een baan is per definitie zwaar. Daarin onderscheidde de opleiding forensische accountancy aan de Erasmus Universiteit zich niet van andere postinitiële opleidingen, meent Diekman. Zowel voor studenten als hun werkgevers is het vaak heel bezwaarlijk wanneer naast een fulltime baan een opleiding van ruim een jaar moet worden gevolgd.

“Des te meer als die studenten werken op een gekrompen afdeling waar de werkdruk extra zwaar is”, zegt Pheijffer. “Dat maakte het wel erg moeilijk hen vrij te maken voor zo’n opleiding.”

Sluimertoestand

NIVRA-Nyenrode/Leiden verzorgt nu cursussen in de forensische sfeer voor accountants in uiteenlopende organisaties. Pheijffer noemt het ‘kleinschalig maatwerk, toepassingsgerichte bijscholing als het om juridische issues gaat’. De opleidingen forensische accountancy mogen dan stilliggen, ze zijn niet dood. Beide verkeren in een sluimertoestand.

Diekman: “Wanneer we aan de Erasmus de juiste setting weten te vinden kan het zijn dat we het op de een of andere wijze weer gaan proberen. Misschien leidt dat op tot forensische accountant, misschien tot wat anders of in ieder geval tot een vorm van samenwerking tussen de twee faculteiten.”

Pheijffer: “We hebben minimaal twintig deelnemers nodig om de opleiding weer volwaardig neer te zetten. Als we harde indicaties hebben dat we volgende maand met 25 kunnen doorgaan, dan trekken we de opleiding uit de kast, actualiseren hem en starten we weer. Graag zelfs.” Zie ook pagina 18.

Leergang forensic auditing in Den Haag

Sinds vorig jaar kent de Haagse Hogeschool een leergang forensic auditing.

Twintig deelnemers, onder meer werkzaam bij accountantskantoren, volgen de cursus die erop is gericht ‘alle relevante aspecten ten aanzien van de beheersing van fraude(risico’s) te leren kennen’.

De leergang is opgezet in samenwerking met KPMG Integrity & Investigations Services, dat ook de docenten levert. Van de cursisten wordt verwacht dat zij minimaal een ‘hbo werk- en denkniveau’ hebben.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.