Magazine

Herstelplan gevraagd

Pensioenfondsen zakken over een breed front door het ijs en maken plannen voor herstel. Welke rol speelt de accountant daarbij?

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 5, 2009

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

De pensioensector bevindt zich in zwaar weer. De malaise op de financiële markten zorgt voor waardedalingen van de beleggingen. Daarnaast stijgen juist de pensioenverplichtingen door de gedaalde kapitaalmarktrente. Bij veel pensioenfondsen is de dekkingsgraad, de verhouding tussen bezittingen en pensioenverplichtingen, het laatste halfjaar onder de kritische grens van 105 procent gezakt en is er sprake van een zogeheten dekkingstekort. Bij ruim driehonderd van de ruim zeshonderd pensioenfondsen is dit het geval en volgens de Pensioenwet moeten de besturen van deze fondsen een herstelplan gaan maken. Dat plan moet worden ingeleverd bij toezichthouder De Nederlandsche Bank, die vervolgens beoordeelt of het van voldoende kwaliteit is.

Vier instrumenten

In grote lijnen bevat een herstelplan een set maatregelen die moeten zorgen dat de dekkingsgraad binnen de wettelijk gestelde maximale termijn van vijf jaar weer boven de 105 procent uitkomt. Bovendien moet het plan aangeven hoe de dekkingsgraad in de daarop volgende tien jaar doorstijgt naar boven het op basis van het risicoprofiel benodigd minimumniveau, zodat er ook geen sprake meer is van een reservetekort.

Een fonds beschikt binnen een herstelplan over een beperkt aantal beleidsinstrumenten. Het eerste is premieverhoging. Voorwaarde is wel dat de werkgever(s) van het desbetreffende fonds daarmee instemmen. “Onder meer bij werkgevers in de metaalsector ligt dit gelet op de huidige crisis in de branche momenteel erg moeilijk”, stelt Henk Strating, senior manager Financial Services bij Ernst & Young.

Als tweede kan een pensioenfonds het risicoprofiel verlagen door bijvoorbeeld een aangepast beleggingsbeleid of door te kiezen voor herverzekeringsvorm. “Dan kun je denken aan een garantiecontract bij een levensverzekeraar”, zegt Albert Zoon, partner Financial Services bij PricewaterhouseCoopers. “De vraag is natuurlijk of een pensioenfonds daar geld voor beschikbaar heeft, gelet op het dekkingstekort. Daarnaast blijkt het aanpassen van het beleggingsbeleid niet zo effectief.”

Drie en vier

De derde mogelijkheid is dat een pensioenfonds afziet van indexatie van de uitkeringen en van de opgebouwde rechten. Ook dit instrument heeft niet zo gek veel effect, vertelt Laurens Roodbol, managing director bij pensioenadviesbureau Milliman en bestuurslid van het Actuarieel Genootschap. “Het zorgt hooguit voor een verbetering van de dekkingsgraad met twee procentpunt per jaar.”

Het laatste en meest omstreden beleidsinstrument is het korten op de pensioenaanspraken, het zogeheten ‘afstempelen’. Fondsen met een dekkingsgraad van rond de tachtig procent lijken daar niet meer aan te ontkomen.

Advies

Bij het opstellen van een herstelplan heeft de accountant geen formele rol. Strating: “De accountant is niet betrokken bij de keuze van de beleidsinstrumenten en zet ook geen handtekening onder het plan. Hooguit is hij betrokken als adviseur.” Deze adviseursrol wordt echter vaker ingevuld door de actuaris, stelt actuaris Roodbol. “Wanneer een fonds de beschikking heeft over een interne actuaris, dan zal deze mede het plan opstellen. Dit geldt niet voor de certificerende actuaris. Die beperkt zich vanuit het perspectief van onafhankelijkheid tot het geven van advies.” David van As, afdelingshoofd toezicht grote pensioenfondsen bij DNB, vindt dat zorgvuldig met advieswerk moet worden omgegaan. Accountants en actuarissen die de staten en het actuarieel verslag waarmerken, mogen volgens hem geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds verrichten.

“De onafhankelijkheid van de certificerende functie moet te allen tijd blijven gewaarborgd. Wel mogen ze de natuurlijke adviesfunctie vervullen, dus voor zover die voortvloeit uit de certificerende taak.”

Van As geeft verder aan dat DNB bekijkt of de herstelplannen voldoende evenwichtig zijn en of ze voldoende resultaat genereren. DNB heeft voor de beoordeling weliswaar externe specialisten ingehuurd in verband met de grote hoeveelheid werk, maar dat zijn voor het grootste deel actuarissen. “Het gaat dan vooral om rekentechnische aspecten en om toekomstprojecties. Accountants kunnen daar over het algemeen niet veel toegevoegde waarde leveren.”

Voldoende inzicht

De accountant is wel op een afgeleide manier betrokken bij het herstelplan. In de eerste plaats moet hij controleren of het jaarverslag over 2008 voldoende informatie bevat over het herstelplan. Albert Zoon (PwC): “Het plan moet weliswaar voor 1 april 2009 zijn ingeleverd maar dat neemt niet weg dat het fondsbestuur in het jaarverslag over 2008 hierover moet communiceren. De accountant moet toetsen of de jaarverslaggeving voldoende inzicht biedt in de belangrijkste maatregelen en de mogelijke gevolgen ervan.”

Voor het pensioenfondsbestuur is het volgens Zoon niet zinvol om in het jaarverslag geheimzinnig over het herstelplan te doen, aangezien het bestuur de deelnemers van het fonds sowieso op grond van de pensioenwet informatie over dit plan moet verstrekken. Wel kan er discussie ontstaan over het oordeel over de vermogenspositie van het fonds. Roodbol: “Stel een pensioenfonds heeft een dekkingsgraad van negentig procent. Dat betekent dat er in feite een negatief eigen vermogen is. De vraag is dan of en hoe je bij het definitieve oordeel over de vermogenspositie de invloed van het herstelplan moet meenemen.”

Het is een punt dat geldt voor zowel actuarissen als accountants en het is volgens Roodbol dan ook onderwerp van discussie binnen de Platformcommissie NIVRA en Actuarieel Genootschap (PCNA).

Failliet

Alle geïnterviewden wijzen er op dat in de discussie over het negatieve eigen vermogen, de pensioenfondsen een aparte positie innemen. Strating (Ernst & Young): “Bij een gewone onderneming moet je je als accountant afvragen of bij een negatief eigen vermogen de continuïteit van de onderneming gewaarborgd is. Een pensioenfonds kan echter niet failliet gaan, omdat het altijd terug kan grijpen op het verlagen van de pensioenaanspraken.”

Strating vindt wel dat het pensioenfonds inzicht moet geven in de invloed die het herstelplan op het eigen vermogen heeft. Toezichthouder Van As benadrukt dat de hoofdlijnen van het herstelplan goed moeten worden toegelicht, net als de mate van realisatie in latere jaren en de eventuele gevolgen voor het nakomen van de verplichtingen. “Als dit adequaat gebeurt dan is er wat ons betreft geen aanleiding voor enige beperking in de accountantsverklaring. Onnodige beperkingen in de verklaring en toelichtende paragrafen kunnen het vertrouwen in de pensioensector onnodig ondermijnen. En daarop zitten we natuurlijk niet te wachten. Bovendien is het ook niet terecht omdat fondsen nu eenmaal niet kunnen omvallen.”

Opvolging controleren

Accountants hebben in de komende jaren de taak om te beoordelen of het herstelplan ook daadwerkelijk wordt opgevolgd. “Bij de controle over het jaarverslag van 2009 zal dit punt gaan spelen”, zegt Albert Zoon (PwC). “Pensioenfondsbesturen mogen niet zomaar van het plan afwijken. Als dat wel gebeurt dan zal de accountant dit moeten melden aan DNB.”Daarnaast moeten accountants scherp in de gaten houden hoe de dekkingsgraad zich ontwikkelt. Dat is vooral van belang als de genomen maatregelen onvoldoende herstel opleveren en het ‘afstempelen’ in zicht komt.

Zoon vindt dat fondsen in voorkomende gevallen hierover expliciet aan de deelne- mers moeten communiceren. De Ministeriële Regeling van 4 maart 2009 schrijft voor dat een fonds dat ultimo 2009 niet meer op een haalbaar herstelpad zit, op dat moment tot een voorwaardelijke korting moet besluiten. Vervolgens zou 30 juni 2010 voor bestuur, actuaris en accountant een belangrijk toetsmoment zijn of de afstempeling definitief wordt.

‘Duwtje geven’

Het kabinet heeft echter eind maart 2009 aangegeven pensioenfondsen meer tijd te willen geven. Het effectueren van een noodzakelijke korting zou nu mogen worden uitgesteld tot 1 januari 2012. Voor de communicatie betekent dit volgens Henk Strating (E&Y) dat het pensioenfonds hier voor het eerst in het jaarverslag over 2012 op ingaat, waarbij de accountant moet toetsen of alles goed in de cijfers is verwerkt en is toegelicht. Mocht het definitieve afstempelingsbesluit al eind 2011 zijn genomen dan ligt volgens hem toelichting in het verslag over 2011 meer voor de hand.

David van As (DNB) vindt dat pensioenfondsen ter wille van de transparantie al in een eerder jaarverslag over mogelijke maatregelen moeten communiceren. “Als het bestuur van een fonds op dit punt een aarzelende houding inneemt, kan de accountant deze stap zetten. Namelijk door het bestuur van het pensioenfonds een duwtje te geven om in het jaarverslag op te nemen dat een kans aanwezig is dat men moet korten op de pensioenen.”

NIVRA over herstelplan

Naar aanleiding van een vraag van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen heeft het NIVRA een reactie gegeven over de relatie tussen jaarverslag en herstelplan en de rol van de accountant daarbij.

Het NIVRA vindt dat de accountant moet kennisnemen van het herstelplan en moet controleren dat de hoofdlijnen van het plan en de gevolgen daarvan voor de diverse stakeholders, adequaat in bestuursverslag en jaarreke- ning tot uitdrukking komen. Als dit het geval is hoeven accountant en pensioenfonds niet eerst op goedkeuring van het plan door DNB te wachten, voordat de accountantsverklaring kan worden gegeven.

Een eventuele voorgenomen afstempeling of het risico daarop, vormt onderdeel van het herstelplan. De accountant kan niet een besluit tot afstempeling eisen.

Taakverdeling accountant en actuaris

Een vraag die op de achtergrond meespeelt is de taakverdeling tussen accountant en actuaris bij de ‘normale’ controle op pensioenfondsen. Binnen de PCNA wordt hierover al langere tijd gediscussieerd en de samenwerking tussen beide beroepsgroepen bij het herstelplan maakt het punt weer extra zichtbaar. “De actuaris is vooral een financieel specialist en is bezig met toekomstprojecties, terwijl de accountant vaker kijkt naar het verleden”, vindt Laurens Roodbol (Milliman en Actuarieel Genootschap). “Vanuit de aard van het werk vind ik de actuaris dan ook een branchespecialist. Je ziet dat bijvoorbeeld bij de controle op kleine pensioenfondsen, waar de actuaris een tamelijk dominante rol heeft.”Henk Strating en Albert Zoon bevestigen dat accountants op een andere manier naar de jaarrekening, en ook het herstelplan, kijken dan actuarissen.

Strating (Ernst & Young): “De actuaris heeft een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de beoordeling van de financi- ele positie van het fonds. Dit komt in de actuariële verklaring aan de orde. Ook als het herstelplan weinig realistisch is, dan zal de actuaris daar een opmerking over maken.”

Zoon (PwC) benadrukt dat de accountant meer kijkt naar de juistheid van de gegevens en of het fonds de relevante info adequaat communiceert. “Dat neemt niet weg dat ik het belangrijk vind dat accountant en actuaris de bevindingen met elkaar bespreken. Ze moeten hun oordelen over een fonds met elkaar uitwisselen. Zeker in de huidige situatie is dit noodzakelijk.” 

Lieuwe Koopmans is journalist.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.