Magazine

Financieel belang

Om belangenverstrengeling te voorkomen, gelden voor het effectenbezit van accountants en hun naaste omgeving beperkende regels. Wat precies wel en niet mag verschilt echter nog wel eens, en is soms ook afhankelijk van eigen interpretatie.

Dit artikel is verschenen in de Accountant nr. 1, 2004

Bekijk alle artikelen uit dit nummer

» Download dit artikel in pdf

Rik Roos en Frans van Schaik

Volgens de ‘Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van de accountant’ van NIVRA en NOvAA (2002) moet de accountant waarborgen treffen om bedreigingen van zijn onafhankelijkheid te verminderen. Een aantal waarborgen heeft betrekking op het houden van financiële belangen in controlecliënten. Belangenverstrengeling of eigenbelang kan een bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid. Bijvoorbeeld als de accountant zelf - of een naast familielid of andere nabije persoon - een financieel belang houdt in een controlecliënt of daarmee verbonden partij. Deze bedreiging bestaat ook voor andere personen binnen het accountantskantoor die in staat zijn de uitkomsten van de jaarrekeningcontrole te beïnvloeden (1).

‘Holistisch’

Bij het beperken van de financiële belangen in controlecliënten van het kantoor zijn twee benaderingen mogelijk, de holistische en de reductionistische.

Bij de eerste benadering geldt het verbod voor alle medewerkers van het accountantskantoor. De kans op vergissing is dan klein, het heeft een gunstige invloed op het beeld dat buitenstaanders van de accountant hebben, en de inzetbaarheid van personeel blijft flexibel: elke medewerker kan à la minute worden ingezet bij elke controlecliënt. Wijziging in iemands cliëntenportefeuille hoeft niet te leiden tot een wijziging in iemands aandelenportefeuille.

Een nadeel is dat de beleggingsmogelijkheden worden beperkt voor alle medewerkers (inclusief hun gezinsleden), ongeacht hun vakgebied, discipline of functie. Bij kantoren die een bank of verzekeringsinstelling controleren, kunnen de gevolgen nog veel verstrekkender zijn. Te denken valt dan aan beperkingen bij het afsluiten van een (hypotheek)lening, het openen van een bankrekening, het nemen van een creditcard of het afsluiten van een verzekering.

‘Reductionistisch’

De reductionistische benadering kent dit nadeel niet. Het doel daarbij is om de groep ‘getroffen’ medewerkers zo klein mogelijk te houden. Ernstige beperkingen in beleggings-, bank- en verzekeringsmogelijkheden maken een carrière als accountant of het werken bij een openbaar accountantskantoor immers onaantrekkelijk. Een algehele beperking komt nog harder aan bij familieleden van die medewerkers, die de uitkomst van de accountantscontrole niet eens direct kunnen beïnvloeden.

Vier gradaties

NIVRA en NOvAA hanteren de reductionistische benadering en onderscheiden bij de toelaatbaarheid van directe financiële belangen in een controlecliënt vier gradaties:

  • onverenigbaar
  • onverenigbaar, tenzij te verwaarlozen
  • onverenigbaar, indien van grote betekenis
  • verenigbaar

Onverenigbaar

De huidige onafhankelijkheidsregels verbieden dat de accountant, de accountantsorganisatie, het cliëntserviceteam, een persoon uit de hiërarchische structuur of een vennoot werkzaam op de vestiging waar de controle in belangrijke mate wordt uitgevoerd, enig direct financieel belang bezit in deze controlecliënt. De hiërarchische structuur omvat in dit kader al degenen die op het niveau van een vestiging, een landelijke, regionale of wereldwijde toeziende, leidinggevende, belonings- of andere toezichthoudende verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van een controlepartner, het controleteam of uitvoering van de wettelijke controle.

NIVRA en NOvAA definiëren het begrip ‘direct financieel belang’ niet nader, maar noemen wel voorbeelden, waaronder deelnemingen in het kapitaal, aandelen, obligaties, kortlopende schuldpapieren, opties en andere effecten.

Het houden van een direct financieel belang is voor de genoemde kring van personen per definitie ontoelaatbaar en ze hoeven bij de beoordeling ervan dus geen materialiteitscriterium toe te passen. Een belangrijk voordeel hiervan uit privacyoogpunt is dat niet bekend hoeft te zijn hoeveel effecten een medewerker heeft. Slechts de vraag of hij effecten heeft is relevant.

Onverenigbaar, tenzij te verwaarlozen

Een accountant mag geen wettelijke controle aanvaarden als een van zijn naaste familieleden een financieel belang bezit in de controlecliënt, tenzij dit belang van te verwaarlozen betekenis is. Naaste familieleden zijn gewoonlijk de ouders, broers en zussen, echtgenoten of partners, kinderen en andere afhankelijke personen. Op basis van de desbetreffende culturele en sociale omgevingen kan de term ook minder directe familieleden omvatten die toch nauwe banden met de betrokken persoon hebben. Te denken valt aan voormalige echtgenoten of partners, en echtgenoten en kinderen van familieleden.

Een concrete maatstaf om vast te stellen wanneer een direct financieel belang van te ‘verwaarlozen betekenis’ is, ontbreekt. Daardoor bestaat het risico dat betrokkenen bepaalde omstandigheden verschillend zullen interpreteren.

Weinigen zullen een enkel aandeel in handen van een familielid - bijvoorbeeld verkregen via een zegelspaarplan bij een supermarkt - zien als een bedreiging van de onafhankelijkheid. Volgens NIVRA en NOvAA kan echter ook een direct financieel belang van schijnbaar geringe betekenis de onafhankelijkheid bedreigen: ‘De bedreiging bij geringe directe financiële belangen is onaanvaardbaarder als het belang niet volgens normale zakelijke voorwaarden is verworven of wordt aangehouden, danwel niet op zakelijke, objectieve wijze tussen onafhankelijke partijen is verhandeld.’

Gebruik van de vergrotende trap van het woord ‘onaanvaardbaar’ is opmerkelijk. Betekent het nu dat geringe financiële belangen ook onaanvaardbaar zijn als deze wel onder normale zakelijke voorwaarden worden verworven? Uit de aanbeveling van de Europese Commissie ‘… the level of threat will be higher, and likely to be unacceptable ...’ concluderen wij dat NIVRA en NOvAA met de term ‘onaanvaardbaarder’ bedoelen dat bij niet-zakelijke verhoudingen de bedreiging voor de
onafhankelijkheid van de accountant groter is dan anders, wellicht zelfs onaanvaardbaar groot.

Onverenigbaar, indien van grote betekenis

NIVRA en NOvAA staan toe dat personen uit de hiërarchische structuur van een netwerkorganisatie een direct financieel belang in een controlecliënt bezitten, mits dit voor geen van beide partijen van grote betekenis is. Deze regel geldt ook voor personen die geen deel uitmaken van het cliëntserviceteam, maar op grond van andere omstandigheden invloed kunnen uitoefenen op de wettelijke controle.

Ook hier ontbreekt een handreiking om te kunnen bepalen wanneer sprake is van ‘grote betekenis’, en bestaat dus de mogelijkheid dat verschillende personen in gelijke omstandigheden tot verschillende conclusies komen.

Het is bijvoorbeeld denkbaar dat een direct financieel belang kwantitatief van geringe betekenis is, maar een grote emotionele waarde vertegenwoordigt. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een aandeel in een voetbalclub, bij een controleklant die een ideologie aanhangt, of een vennootschap die zijn oorsprong vindt in familiekring.

Verenigbaar

De accountant moet rekening houden met de mogelijkheid dat personen buiten het eigen kantoor door persoonlijke relaties de mogelijkheid (lijken te) hebben om de uitkomsten van de controle te beïnvloeden. Voor deze personen gelden echter geen beperkingen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om belangrijke leveranciers, cliënten of onderaannemers (buiten het cliëntserviceteam) van de accountant, van het accountantskantoor of van de controlecliëntzelf. Maar ook het pensioenfonds van de accountantsorganisatie mag directe financiële belangen in een controlecliënt bezitten.

Tabaksblat

De commissie Corporate Governance geeft geen regels op het gebied van het houden van financiële belangen in controlecliënten. Wel bepaalt best practice bepaling IV. 4.3 dat het verslag van de accountant aan de raad van commissarissen informatie verstrekt die van belang is voor de beoordeling van zijn onafhankelijkheid.

Op basis van de Nadere Voorschriften moet hierin onder meer aandacht worden besteed aan alle relaties tussen de accountant, de accountantsorganisatie (en netwerk) met de controlecliënt en daarmee verbonden partijen, die van invloed kunnen zijn op de onafhankelijkheid. Het is vooralsnog onduidelijk of dit verslag ook aandacht moet besteden aan de relaties van bijvoorbeeld familieleden met de gecontroleerde, of aan financiële relaties die op basis van de Nadere voorschriften zijn toegelaten.

Internationaal

De Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) heeft de voorschriften voor financiële belangen van accountants vastgelegd in rule 2-01 ‘Qualifications of Accountants’ (www.sec.gov). De International Federation of Accountants (IFAC) heeft dat gedaan in de Code of Ethics (www.ifac.org).

Beide organisaties volgen net als NIVRA en NOvAA de reductionistische benadering. Bij de SEC is dat pas sinds 2001 het geval. De overwegingen om van benadering te wisselen waren de veranderde omvang en aard van accountantsorganisatie, en de gewijzigde maatschappelijke omstandigheden. Toen de SEC in de jaren dertig van de vorige eeuw koos voor de holistische benadering waren accountantskantoren klein. Nu ze heel groot zijn en zeer uiteenlopende diensten leveren, hebben de meeste medewerkers echter geen enkele betrokkenheid bij een specifieke controleopdracht.

Ook werken tegenwoordig vaak beide echtgenoten, waarbij de echtgenoot van een medewerker van de accountantsorganisatie soms een positie bij een controlecliënt bekleedt waar (opties op) aandelen een normaal beloningsonderdeel zijn. Vandaar dat de SEC de regels voor het houden van financiële belangen heeft versoepeld. Niet alle accountantskantoren zijn de SEC daarin overigens gevolgd. Met het oog op de eenvoud van regelgeving en de perceptie van het publiek hebben sommige kantoren voor partners de holistische benadering gehandhaafd.

Onoverzichtelijk

Zowel NIVRA en NOvAA, SEC als IFAC, hebben gekozen voor de reductionische benadering. Met goede redenen. Het streven om de groep mensen voor wie beperkingen gelden zo klein mogelijk te houden, heeft echter wel geleid tot een onoverzichtelijk terrein van gedetailleerde regelingen.

Noot
Rik Roos is manager bij het Accounting & Auditing Center van Deloitte Accountants. Frans van Schaik is nationaal technisch directeur accountancy van Deloitte Accountants, hoogleraar management accounting aan de Universiteit van Tilburg en director of studies van de opleiding tot registercontroller van TIAS Business School. De auteurs schrijven dit artikel op persoonlijke titel.

(1) Een uitgebreider theoretische verhandeling over dit onderwerp verscheen in Ondernemingsrecht (Roos, A.R. en F.D.J. van Schaik, 2004, Financiële belangen in een controlecliënt).

Directe financiële belangen

Een openbaar accountant moet in Nederland volgens artikel 24 lid 2 van de Gedrags en beroepsregels accountants (GBA) zorgen dat financiële belangen de onafhankelijkheid van zijn optreden niet aantasten. De Nadere Voorschriften vullen dit artikel concreet in, maar zijn alleen van toepassing op de controle van jaarrekeningen van lichamen die vallen onder de wettelijke controleplicht. Voor beoordelingsopdrachten, samenstellingsopdrachten en overeengekomen specifieke werkzaamheden gelden de Nadere Voorschriften niet.

Gerelateerd

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang elke werkdag (maandag t/m vrijdag) de laatste nieuwsberichten, opinies en artikelen in uw mailbox.

Bent u NBA-lid? Dan kunt u zich ook aanmelden via uw ledenprofiel op MijnNBA.nl.